Stappenplan: hoe plant ik mijn nieuwe boom?

Op deze pagina kan je zien hoe je jouw nieuwe boom het beste kunt planten. Het stappenplan geeft aanwijzingen om je te helpen:

1. Plant de boom zo snel mogelijk 

Het is van belang dat je de boom zo spoedig mogelijk plant om uitdroging van de wortelkluit te voorkomen. Het liefst dezelfde dag. Mocht je bijvoorbeeld op vakantie zijn dan zou je eventueel aan de buren kunnen vragen of zij de boom willen ‘inkuilen’, wat betekent dat de wortels worden bedekt met grond (of een grote hoop bladeren). 

2. Kies een geschikte locatie 

Zorg ervoor dat je een plantplaats uitkiest in je tuin waar de boom voldoende ruimte heeft om uit te groeien. Houd ongeveer een straal van 1 meter vrij rondom de stam (onverhard). Verder adviseren wij om minimaal 0,5 tot 2 meter afstand te houden van de erfgrens.  

3. Zorg voor een ruim plantgat

Graaf een plantgat minimaal 1,5 maal zo breed als de wortelbreedte van de plant. Zorg ervoor dat alle wortels in het gat uitgespreid kunnen worden, ze mogen niet gedraaid zitten of aan de buitenzijde van de plantput omhoog wijzen. Snoei niet aan de wortels! Maak bij een klei- of veengrond het plantgat 2 maal zo diep en breed als de wortels. Hierdoor kan de boom beter en makkelijker wortelen.  

4. Plant de boom niet te diep

Zet een boom nooit te diep. Op de grens tussen stam en wortel geeft de verkleuring hier precies aan hoe diep de boom heeft gestaan en bij het verplanten moet hij weer net zo diep komen. Daarnaast moet de wortelkluit niet in het grondwater staan. Anders zullen de wortels wegrotten en zal de boom afsterven. Houd bij voorkeur ten minste +10cm boven de grondwaterstand aan. 

5. Vul het plantgat met goede grond 

Vul het plantgat met goede kwaliteit grond met een fijne structuur, bijvoorbeeld potgrond of een mengsel hiervan. Gebruik geen zand.

6. Spoel de grond tussen de wortels 

Spoel met water de losse grond goed tussen de wortels, zodat er geen grote luchtholtes ontstaan. Eventueel kan je ook de boom licht op en neer schudden. Wanneer het plantgat goed is opgevuld, kan je de grond zachtjes aandrukken. Stamp niet te hard.  

7. Zet de boom mooi recht 

Zet de boom mooi recht.  Staat de boom op een winderige plaats, dan adviseren wij om naast de boom boompalen te plaatsen. Plaats de paal aan de kant waar de meeste wind vandaan komt (op een afstand van ongeveer 30 centimeter) en breng een boomband aan in de vorm van een achtje.  Controleer na storm of de nieuwe boom nog steeds mooi recht staat. 

8. Verzorg de boom 

Geef je boom de eerste jaren na aanplanting de nodige aandacht en verzorging. Geef de boom vooral goed water in de eerstvolgende lente/zomer, wanneer de boom weer in het blad staat. Controleer gedurende deze periode regelmatig of de grond op een paar centimeter diepte niet is uitgedroogd.  Wacht met eventuele snoei totdat de boom met een normale scheutlengte aangeeft dat hij goed is aangeslagen.