Doelen en uitgangspunten van participatie bij ruimtelijke ontwikkelingen

Algemeen

Er zijn allerlei redenen te noemen om in gesprek te gaan met belanghebbenden over plannen en projecten. Hier vatten we deze samen in drie doelen van participatie. Draagvlak is geen doel op zich, maar kan wel een mooi resultaat zijn.

Doelen van participatie

Goede buur zijn - prettig samenleven

Als er plannen worden gemaakt voor een ruimtelijke ontwikkeling, of die nu groot of klein is, vinden de mensen die daar iets van gaan merken het over het algemeen prettig als de initiatiefnemer hen zelf informeert over het plan en hen vraagt hoe het voor hen is. Buren stellen het op prijs van de initiatiefnemer over het plan te horen en het niet in de krant te hoeven lezen op het moment dat de vergunningaanvraag wordt gepubliceerd. Misschien is het mogelijk rekening te houden met hun wensen, misschien is zelfs samenwerking mogelijk. Naast dat het goed is voor een prettige relatie of verstandhouding met de buren, is de kans groot dat goed overleg ook formele bezwaren voorkomt. De verantwoordelijkheid voor dit goede gesprek ligt bij de initiatiefnemer.

Betere plannen maken

Door belangen, kansen en zorgen in beeld te brengen en gebruik te maken van ideeën en kennis van belanghebbenden, kunnen plannen worden verbeterd. De verantwoordelijkheid voor het in beeld brengen en waar mogelijk in het plan verwerken van belangen, kansen en zorgen ligt bij de initiatiefnemer. De gemeente kan zelf ook initiatiefnemer zijn.

Zorgvuldige besluiten nemen

Door belangen helder in beeld te hebben en te laten zien welke afwegingen worden gemaakt, worden besluiten zorgvuldig genomen. Zorgvuldig besluiten nemen is een verantwoordelijkheid van de gemeente. In het geval van een vergunning is dat het college van burgemeester en wethouders. In het geval van het stellen van kaders voor een groot project is dat de gemeenteraad. Kaders geven aan waar een plan aan moet voldoen. Ambtenaren bereiden de besluiten voor.

Draagvlak

Draagvlak is geen doel op zichzelf, maar het gevolg van een goede buur zijn, betere plannen maken en zorgvuldige besluiten nemen. De mooist denkbare bijvangst, maar geen doel of verplichting.

Uitgangspunten zorgvuldige participatie

Zorgvuldige participatie ontstaat in een oprecht gesprek waarbij alle partijen bereid zijn naar elkaar te luisteren. Een gesprek waarin zij begrip hebben voor elkaars rollen, verantwoordelijkheden en belangen. Waarbij zij bereid zijn waar mogelijk hun eigen ideeën bij te stellen. Dit is mensenwerk en niet in een checklist te vangen.

Toch hebben we een aantal uitgangspunten op een rij gezet die initiatiefnemers helpen om op een zorgvuldige manier participatie te organiseren:

  1. Neem de bedoeling van participatie oprecht als intentie: goede buur zijn, betere plannen maken en zorgvuldige besluiten nemen.
  2. Breng zo goed en vroeg mogelijk alle belangen en belanghebbenden in beeld.
  3. Ga in gesprek voorafgaand aan het nemen van besluiten, dus als er echt nog ruimte is voor beïnvloeding.
  4. Bied bij ieder gesprek helderheid over het onderwerp en het doel van het gesprek (waar gaat het wel en waar niet over), over wat er gebeurt met de opbrengst en over het vervolg.
  5. Bied bij projecten inzicht in de te nemen stappen en besluiten en leg uit wie welke verantwoordelijkheid heeft. Wees daarbij helder over de rollen en de mate van invloed: wie nemen die besluiten en wat is de rol en de bevoegdheid van belanghebbenden? Wat is de rol van de participant (in dit gesprek, in deze fase, in dit project) volgens de participatieladder: geen – raadplegen – adviseren – coproductie.
  6. Wees je bewust van de verschillen die mogelijke participanten hebben in mate van vertrouwen in de gemeente, betrokkenheid bij hun eigen leefomgeving, en voorkeuren die er zijn qua vorm van participatie. Pas de benadering van de omgeving en de vorm en inrichting van het participatieproces daarop aan.
  7. Wees als als initiatiefnemer en gemeente zo open mogelijk over belangen en vraag dat ook van de mensen met wie je in gesprek bent. Dat draagt bij aan begrip en vertrouwen.

Daarnaast zijn de volgende praktische spelregels afgeleid uit het bestaande gemeentelijke participatiebeleid:

  1. Gebruik begrijpelijke taal;
  2. Nodig inwoners tijdig (tenminste 2 weken van tevoren) uit voor bewonersavonden en organiseer deze bij voorkeur in de wijk en niet tijdens schoolvakanties;
  3. Informeer betrokkenen over de uitkomst van het participatietraject, de besluitvorming en het vervolg.