direct naar inhoud van 4.2 Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen
Plan: Maatweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00018-0301

4.2 Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

4.2.1 Meander Medisch Centrum

4.2.1.1 Beschrijving van het plan

In het Structuurplan Maatweg 2005 is het programma voor de nieuwbouw van het Meander Medisch Centrum opgenomen. Dit programma wordt niet in één keer gerealiseerd. Er is een groeimodel ontwikkeld, waarmee het Meander Medisch Centrum volgens een vooraf opgezette structuur kan uitbreiden. Hiermee blijft de compactheid van het gebouwencomplex en de functionele en esthetische samenhang tussen de gebouwen gewaardborgd.

In de afbeelding hierna is te zien welke gebouwdelen in de jaren na de oplevering van de nieuwbouw mogelijk nog gerealiseerd gaan worden. Het betreft dan de periode tot ongeveer 2022, de periode waarop het voorliggende bestemmingsplan betrekking heeft. Dit is ook het gebouw en het programma waar de onderzoeken naar onder andere geluid en luchtkwaliteit betrekking op hebben.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0039.jpg"
Figuur: Groeimodel Meander Medisch Centrum

Programma ziekenhuis in Structuurplan Maatweg (2005)

Voor de regeling in dit bestemmingsplan van de toekomstige situatie is het Structuurplan Maatweg 2005 c.q. het voorontwerp van het bestemmingsplan Maatweg 2007 het uitgangspunt.

Uitgangspunt in het structuurplan is het realiseren van een compact, licht en ruimtelijk gebouw met gebouwde parkeervoorziening (voor het personeel) in combinatie met het versterken van de ecologisch-landschappelijke kwaliteit in het plangebied. In het structuurplan is voor het ziekenhuis een maximaal bebouwd oppervlak van in totaal circa 27.000 m² opgenomen (exclusief gebouwde parkeervoorziening), verdeeld over een souterrain met daarboven 4 bouwlagen en (een) accent(en) tot 9 lagen. Binnen dit maximale bouwvolume kan ongeveer 112.500 m2 bedrijfsvloeroppervlak gerealiseerd worden. Een groot deel van het omliggende terrein krijgt in het plan een landschappelijke inrichting. Het ziekenhuis heeft in de fase van de terreinselectie in 2002 opgegeven een terrein van 10 hectare nodig te hebben, maar met het oog op de toekomst werd rekening gehouden met een eventuele uitbreiding van het ziekenhuis. In het structuurplan wordt hiervoor een aanvullende terreinoppervlakte van 2 hectare genoemd, waarvan het grootste deel uit bebouwd oppervlak bestaat. In totaal wordt rekening gehouden met de realisering van 1450 parkeerplaatsen (in het structuurplan werd gesproken over 'ongeveer 1500 parkeerplaatsen'). Deze zullen in gebouwde vorm gerealiseerd moeten worden. Het parkeren komt gedeeltelijk onder de nieuwbouw en voor het personeel in een gebouwde parkeervoorziening.

 

In het structuurplan is voor het ziekenhuisterrein met het volgende grondgebruik gerekend:

  • gebouw ziekenhuis ca. 27.000 m²
  • gebouwd parkeren ca. 15.000 m²
  • onbebouwd (groen, water, verharding) ca. 75.000 m².

Totaal grondgebruik: circa 117.000 m² (11,7 ha).

In december 2005 heeft Meander Medisch Centrum het MOB-terrein verworven met een oppervlakte van 11,1 hectare. Sinds die tijd is Meander bezig met de verwerving van het naastgelegen terrein van het rietdekkersbedrijf, ter grootte van 1,7 hectare. In september 2011 is de koopovereenkomst daarvoor gesloten. In totaal bedraagt het oppervlak van het ziekenhuisterrein momenteel 12,8 hectare.

Op basis van deze gegevens is het ontwerp voor het nieuwe ziekenhuis opgesteld. In 2010 heeft dit geleid tot een vergunningaanvraag voor de bouw.

De vergunningaanvraag voor de bouw met daarin het programma voor het ziekenhuis heeft in 2010 geleid tot de volgende verleende bouwvergunning (zie tekening):

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0040.jpg"

Figuur: Bouwprogramma ziekenhuis mei 2010 (tekening inclusief parkeren onder het gebouw, exclusief vrijstaande gebouwde parkeervoorzieningen)

Wijzigingen in het vergunde plan:

Bij de aanbesteding voor het ziekenhuis heeft een heroverweging plaatsgevonden van het te realiseren gebouwvolume.

In 2011 zijn wijzigingen doorgevoerd in het bouwplan van Meander MC en in de te bouwen parkeervoorziening. Om de wijzigingen mogelijk te maken is gebruik gemaakt van een zelfstandige planologische procedure, de 'Wabo-projectbesluitprocedure".

De volgende wijzigingen zijn in het vergunde plan aangebracht (zie ook onderstaande afbeelding):

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0041.png"

Figuur: Bouwvergunning ziekenhuis juni 2011 (tekening inclusief parkeren onder het gebouw, exclusief vrijstaande gebouwde parkeervoorzieningen)

  • 1. De onderste van de drie 'vingers' (nu grijs gekleurd in de afbeelding, rechts van gebouw SK2) aan de westzijde van het gebouw verdwijnt en wordt vervangen door een kleiner volume (aanduiding KIA/KUA) aansluitend op HO-;
  • 2. De meest westelijk gelegen 'vinger' (aanduiding FR) wordt korter en dikker;
  • 3. Gebouw SK1 aan de noordzijde wordt voorlopig geschrapt (grijs gekleurd, naast aanduiding "ROC"), waarmee een 'gat' ontstaat in het front van het ziekenhuis richting Maatweg;
  • 4. Het ontstane gat blijft parkeergebied, op maaiveld en wordt overdekt met een zogenaamde pergola. Het gebied tussen KIA/KUA en ROC wordt ingevuld met een fietsenstalling met ruim 300 plaatsen.
  • 5. Enkele functies zijn verplaatst (o.a. naar een locatie in Baarn) of verdwenen, daarnaast is de entree gewijzigd, het eerste deel van de parkeerlaag onder het gebouw opengewerkt onder de overkapping en de terreininrichting aangepast;
  • 6. Het parkeren op maaiveld aan de westzijde (PB3), onder de overkapping, is verminderd van 240 naar 50 plaatsen. Dezer parkeerplaatsen zijn vooral bestemd voor de revalidatieafdeling in het FR gebouw. Deze worden gedeeltelijk overkapt met de zogenaamde 'pergola';
  • 7. De verbindingsbrug tussen gebouw SK2 en ROC vervalt. De aanhechting in het gebouw is wel aangebracht, zodat deze brug in een later stadium alsnog kan worden aangebracht;
  • 8. Aan de oostzijde van het gebouw is op de bovenste verdieping van het bouwdeel HF1 het laboratorium met een kwart verkleind, waardoor op het dak twee velden vooralsnog niet ingevuld worden.

De doorgevoerde wijziging in het vrijstaande gebouwde parkeergebouw ( voor het peroneel) is dat het aantal parkeerplaatsen is uitgebreid van 560 naar 680 plaatsen en dat het gebouw gedeeltelijk verhoogd is naar maximaal 17,40 meter. Het totaal aantal parkeerplaatsen in het totale bouwplan (1450) is niet gewijzigd, omdat het aantal parkeerplaatsen tussen de 'vingers' FR- en ROC/SK6 met een gelijk aantal is afgenomen. Voor fietsers zijn 600 stallingsplaatsen opgenomen.

Met de sloop van de opstallen van het rietdekkersbedrijf, waarvoor in 2011 een vergunning is verleend, ontstond ruimte voor een gewijzigde opzet van de parkeergarage naast het ziekenhuisgebouw. Daarmee is een betere inpassing ervan in de omgeving mogelijk. Vanaf dit moment is ten aanzien van het parkeren een substantiële wijziging doorgevoerd. Om redenen van fasering en financiële en kwalitatieve aspecten heeft het ziekenhuis voorgesteld om het parkeren in een compact parkeergebouw op te lossen. Dit uitgangspunt voldoet aan het zo compact mogelijk bouwen, wat vanuit stedenbouw en landschap gewenst is.

Voor het parkeergebouw is ruimte ontstaan om door aanplant van bomen de garage goed 'in te kleden', zodat de zichtbaarheid vanuit de omgeving vermindert. De landschappelijke inpassing verbetert, omdat het resterende deel van het terrein van het rietdekkersbedrijf met groen wordt ingericht in aansluiting op de gewenste landschappelijke inrichting van het gebied. Dit is ook de eerste aanzet van de inrichting van de ecologische verbinding tussen de landgoederen Coelhorst en Schothorst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0042.jpg"

Figuur: De situatie nieuwbouw ziekenhuis inclusief vrijstaande gebouwde parkeervoorziening voor het personeel, de resterende uitbreidingsruimte is hier niet ingetekend.

De laatste wijzigingen in het bouwplan, inclusief de gekozen parkeeroplossing, voldoen aan de wens om een zo compact mogelijk gebouw te realiseren in een parkachtige setting. Deze basisopzet geeft een solide hoofdvorm om toekomstige groei mogelijk te maken.

De hoofdmassa en entree zijn prominent op de Maatweg georiënteerd. De architectonische opbouw is een helder front ( volume) opgebouwd uit twee gebouwdelen gekoppeld aan de centrale hoofdingang in een parkachtige setting.
Het nog niet realiseren van vleugel SK1 vormt op het uitgangspunt compact bouwen een uitzondering, maar door de positie van vleugel SK6 (ROC), waardoor het front wordt ingekaderd, wordt dit niet als onoverkoombaar gezien. De verwachting is dat de inpassing van dit in een volgende fase te realiseren bouwdeel door de prominente ligging zowel ruimtelijk als architectonisch voldoende geborgd is. De afwerking van de vrijkomende parkeerkelder met pergola constructie en begroeiing en een accentvorm op dit dek toont voldoende kwaliteit in de tijdelijke situatie. De nieuwe personeelingang ter hoogte van gebouw SK7 (KIA/KUA) vormt hierop geen inbreuk.

Over de terreininrichting kan nog worden opgemerkt, dat tussen het ziekenhuis en de woningen aan de Schans geluidwerende voorzieningen komen. De terreininrichting voor het gehele terrein van Meander medisch centrum is als bijlage bij de omgevingsvergunning voor het gewijzigde bouwplan toegevoegd. Deze omgevingsvergunning is op 4 januari 2012 verleend, de terreininrichting vormde hiervan een onderdeel. Dit betekent dat de terreininrichting via het besluit om de omgevingsvergunning te verlenen definitief is geworden. Om zeker te stellen dat de terreininrichting ook als zodanig wordt uitgevoerd, is in dit bestemmingsplan in de regels (bij de bestemming "maatschappelijk") een verwijzing opgenomen naar het intichtingsplan. De gronden buiten het bouwvlak van het ziekenhuis moeten dan worden ingericht volgens het bij de regels behorende inrichtingsplan. Deze wordt als bijlage toegevoegd aan de regels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0043.jpg"

Definitief Ontwerp terreininrichting

Programma in dit bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan legt de eindsituatie vast van het gebouwencomplex, volgens het opgestelde groeimodel voor het ziekenhuis en deels conform het voorontwerp van dit bestemmingsplan. Om die reden zijn de laatste vier 'vingers' uit het groeimodel, te weten SK1 en SK7 t/m 9, opgenomen in het bebouwingsvlak op de verbeelding.

Momenteel bedraagt het BVO (bebouwd vloeroppervlak) van het hoofdgebouw 30.740 m2, inclusief het parkeren onder het gebouw. De toekomstige uitbreiding met de gebouwdelen SK1, SK7/8/9 (de 'vingers') betreft 4 gebouwen van circa 51 bij 17 meter. De voorziene uitbreiding met radiotherapiebunkers aan de westzijde van het gebouw past in een bouwdeel van 30 x 16 meter. Het gezamenlijk BVO van deze gebouwdelen bedraagt circa 3.950 m2.

De bebouwde oppervlakte van het nieuwe parkeergebouw is 4.027 m2. Ten opzichte van de in 2010 vergunde situatie worden aanzienlijk minder aantal parkeerplaatsen elders op maaiveld aangelegd. Het betreft circa 300 parkeerplaatsen, die oorspronkelijk waren bedacht tussen de 'vingers' FR- en SK7. De resterende parkeerplaatsen op maaiveld zijn voor de revalidatieafdeling in gebouw FR.

Het nieuwe parkeergebouw bereikt in de eindsituatie een hoogte van 19,2 meter boven NAP c.q. 18 meter boven maaiveld en heeft dan een capaciteit van 1.010 parkeerplaatsen.

In onderstaande figuur is te zien hoe het ziekenhuisgebouw er uit ziet nadat de toekomstige uitbreidingen zijn gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0044.jpg"

De horizontaal gelegen blauwe vlakken aan de rechterzijde zijn toekomstige uitbreidingen van poliklinieken en worden bestemd in de komende periode van 10 jaar. Hetzelfde geldt voor het verticaal gelegen vlak aan de rechterzijde, radiotherapie, en het blauwe vlak linksonder, een uitbreiding van het OK-complex.

Wanneer het ziekenhuis is "volgroeid" ziet de parkeerbalans er als volgt uit:

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0045.jpg"

Het totaal aantal parkeerplaatsen is dan gegroeid van 1450 naar ongeveer 1760 parkeerplaatsen.

Verspreid op het terrein komen nog enkele (4+1) pompputten voor. In het logistieke gebied aan de oostzijde komen twee zuurstof opslagtanks, twee noodstroom aggregaten en het inkoopstation voor elektra. In de buurt van de gebouwde parkeervoorziening voor het personeel is een in het landschap weggewerkte BHV-oefenplaats voorzien.

4.2.1.2 Stedenbouwkundige onderbouwing van het project

Op macroschaalniveau (de Eemscheg) wordt uitgegaan van het ten volle benutten van de landschappelijke kwaliteiten: de openheid van de Eemvallei, de waterwereld van de Eem, de historische sfeer van de Schans en de silhouetten van Schothorst. Op mesoschaalniveau (het gebied tussen de Maatweg, de Bunschoterstraat en de Eem) is een transformatie nodig naar een continu landschap. Deze continuïteit zit enerzijds in de lijnen van de Eem, de Grebbeliniedijk, en de eikenlaan langs de Maatweg. Anderzijds is de continuïteit te vinden in het nieuw te ontwikkelen water- en bomenrijk parklandschap waarbinnen zich verschillende (landschaps)architectonische fenomenen bevinden (bijvoorbeeld de bestaande historische Schans en het ziekenhuisterrein). Door de Maatweg een dubbele bomenrij te geven wordt de structuur versterkt en zal deze weg een laankarakter krijgen (Visie Landschap uit Structuurplan). Bij de toegang tot het ziekenhuis zullen de bomenrijen vanzelfsprekend onderbroken worden. Voor de inrichting van het ziekenhuisterrein zelf (de microschaal) is een vernatting en vergraving van het zuidwestelijk en noordwestelijk deel tot een waterrijk landschap met steigers en struinpaden gewenst. De zijde van de Maatweg wordt ingericht als groen voorplein met een stedelijke inrichting. De zuid-oostzijde krijgt een stenige uitstraling en wordt benut voor laden en lossen. Het souterrain van het ziekenhuis wordt aan de noordwestzijde voorzien van een groen dak met een tuinarchitectonische expressie met uitzicht op het omringende landschap. Door behoud van zoveel mogelijk bestaande bomen en ondergroei heeft de omgeving van het terrein direct een lommerrijke uitstraling.

De landschappelijke kwaliteiten ten westen / noordwesten van het gebouwencomplex worden door de open lamellenstructuur van de gebouwen naar binnen getrokken. Zichtlijnen vanaf de Bunschoterstraat lopen door tot in het hart van het ziekenhuiscomplex. Anderzijds worden de gebouwen georiënteerd op het omringende groen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0046.jpg"
Figuur: Impressie inrichtingsvisie.

De architectuur van het gebouw wordt bepaald door:

  • 1. compact en efficiënt bouwen,
  • 2. architectonische randvoorwaarden zoals bezonning, geluid en wind,
  • 3. landschappelijke randvoorwaarden zoals continuïteit van het parklandschap en diversiteit en
  • 4. functionele randvoorwaarden, zoals relaties binnen het ziekenhuis, zicht op buiten, voorrijden en bevoorrading.

Gezien het unieke karakter van het gebied, is er naar gestreefd het bebouwd oppervlak (inclusief gebouwd parkeren en verharding) te beperken en een zo compact mogelijk gebouw te realiseren. Hierdoor is een maximaal groene ruimte ontstaan en een sterke samenhang tussen gebouw en landschap. Er is gekozen voor een situatie waarbij de bebouwing als het ware zijn eigen geluidsscherm vormt, de bebouwing nog een oriëntatie op het zuiden houdt en het geheel zich voldoende richt op de Maatweg. De parkeeroplossing moet aansluiten bij de bebouwing en tevens mogelijkheden open laten om de continuïteit van het landschap te behouden.

De landschappelijke randvoorwaarde van continuïteit wordt bevestigd door een zodanige groepering van de bebouwing dat het landschap tot in het bouwschema doordringt. Aan de Eemzijde is ruimte voor het herstel van de oude Eemloop gehouden en voldoende breedte voor de ecologische zone.


Ten aanzien van de functionele randvoorwaarden geldt, dat het gekozen uitgangspunt voor opbouw van het gebouw is: niet massa maar ruimte. In het hart van het complex heeft dit geleid tot een Laan als centraal element. Deze Laan verbindt alle functies met de entree. De bebouwing in het westelijke deel staat daar dwars op zodat de ruimte van het landschap wordt benut samen met het zicht op groen. Hier bevinden zich de ambulante functies en kantoren. De bebouwing aan de oostkant van de Laan is op de klinische zorg gericht en biedt de patiënt de geborgenheid die hij nodig heeft voor zijn herstel na een ingreep.

4.2.1.3 Ruimtelijke onderbouwing van het project

Ecologie / waterberging

Het bouwen van het ziekenhuis betekent een vergroting van het bebouwd oppervlak en de oppervlakte verharding. Het regenwater dat op daken en verharding valt, zal gebufferd moeten worden in de vorm van oppervlaktewater. Een deel van het regenwater kan gebufferd worden in het grasdak van het ziekenhuis, het overige water kan naar het nieuw te graven waterlandschap stromen. Door het ziekenhuis zoveel mogelijk tegen de Maatweg aan te situeren, ontstaat er aan de zijde van de Eem ruimte voor de ecologische ontwikkelingszone waarin de "Oude Eemloop" opgenomen zal worden. Hierbij ontstaan natuurlijke gradiënten van nat naar droog.

Op de locatie ligt het grondwater hoog. Om die reden is het maken van kelders een kostbare zaak. Meander vermijdt het maken van kelders door het ziekenhuis op een verhoging van het landschap te leggen ('de Terp'). Aan de zijde van de Bunschoterstraat zal het maaiveld worden opgetild en op de Terp komen te liggen. De Terp is ook noodzakelijk in verband met de overstromingsrisico's.


Onder de Terp ligt de logistieke ring die alle stijgpunten aandoet en zo elke afdeling van het ziekenhuis kan bevoorraden. Binnen deze rondgang worden nagenoeg alle bezoekers parkeerplaatsen gesitueerd. Het parkeren voor bezoekers bevindt zich op maaiveld onder het gebouw. Vanuit de parkeervoorziening kunnen bezoekers direct bij of in het hart van het ziekenhuis uitkomen. De overige parkeerplaatsen komen elders op het terrein.

Bodem

Op de totale terrein van het Meander Medisch Centrum is bodemonderzoek verricht. Het terrein is - voordat de bouwvergunningen voor het ziekenhuis en de parkeergarage zijn afgegeven - onderzocht op bodemkwaliteit en noodzakelijke bodemsaneringen zijn reeds uitgevoerd.

Geluid

In 2007 zijn door de provincie Utrecht hogere waarden industrielawaai en wegverkeerslawaai vastgesteld door de provincie. Het ziekenhuis is namelijk een geluidgevoelig object in de zin van de wet geluidhinder. De hogere waarden zijn vastgesteld op basis van het bouwvlak in het voorontwerp bestemmingsplan, waarbinnen de nog te realiseren bebouwing wordt gebouwd. In het nu voorliggende bestemmingsplan is het bouwvlak niet vergroot, waardoor de vastgestelde hogere waarden nog steeds van kracht zijn. In bijlage 5 van deze toelichting is een kopie van de beschikking van de provincie opgenomen.

Als gevolg van de doorgevoerde wijzigingen in het ziekenhuiscomplex is het ziekenhuisgebouw ROC/SK6 meer vrijstaand komen te liggen dan oorspronkelijk vergund. De geluidsbelasting op de gevels als gevolg van industrielawaai is gewijzigd, omdat in 2007 nog werd uitgegaan van gedeeltelijke afscherming van het industriegeluid door gebouw SK7.

Het ziekenhuisgebouw ROC/SK6 ligt binnen de geluidszone van industrieterrein Isselt en ondervindt een geluidsbelasting op de gevels van 57dB(A). Daarmee wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden. Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, maar dat het toepassen van bronmaatregelen - gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting - onvoldoende doeltreffend is. Het toepassen van overdrachtsmaatregelen ontmoet bezwaren van stedenbouwkundige en landschappelijke aard. Om deze redenen is tegelijk met de vaststelling van het Wabo-projectbesluit voor de wijziging van het bouwplan van Meander MC een aantal hogere waarden vastgesteld voor de gevels van het gebouw ROC/SK6.

Luchtkwaliteit

In het kader van het voorontwerp bestemmingsplan is reeds onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit. Daarbij is geconcludeerd dat aan de normen wordt voldaan. In de berekeningen is rekening gehouden met met de zogenaamde achtergrondconcentraties: de mate van luchtverontreiniging die ook zonder verkeer op bijvoorbeeld de Maatweg aanwezig zou zijn. De achtergrondconcentraties worden door het RIVM ieder jaar opnieuw berekend en in het voorjaar bekend gemaakt. Dat heeft tot gevolg dat ieder jaar de luchtkwaliteitonderzoeken voor nog lopende procedures geactualiseerd moeten worden. Het onderzoek ten behoeve van het voorontwerp bestemmingsplan was gebaseerd op de achtergrondconcentraties van 2006.

Ten behoeve van de uitgevoerde artikel 19, lid 2 WRO procedure uit 2010 is het onderzoek op basis van de achtergrondconcentraties van 2008 geactualiseerd. Het gaat daarbij om het rapport "realisatie ziekenhuis aan Maatweg te Amersfoort, Toetsing Wet luchtkwaliteit" van DHV uit mei 2008. Dit rapport is als bijlage 8 opgenomen bij deze toelichting. Naast het toepassen van de laatst bekend gemaakte achtergrondconcentraties, is ook rekening gehouden met de huidige wetgeving, namelijk de Wet luchtkwaliteit 2007. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat zowel bij de oplevering van het ziekenhuis in 2012 (wordt nu 2013), als in 2020 aan de normen uit de Wet luchtkwaliteit wordt voldaan. De meest recente luchtkwaliteitgegevens geven geen aanleiding tot andere conclusies. In het kader van de melding op grond van artikel 3.10, derde lid van de Wabo voor het onderdeel milieu is aangetoond dat de gevolgen met betrekking tot luchtkwaliteit acceptabel zijn en aan alle wettelijke eisen wordt voldaan.

Externe veiligheid

Al in het kader van het Structuurplan Maatweg is onderzoek (2004) gedaan naar de aspecten die samenhangen met de externe veiligheid (zie ook bijlage 7 bij deze toelichting). Daarbij is geconstateerd dat het ziekenhuis voldoet aan de normen met betrekking tot het plaatsgebonden risico en dat het groepsrisico binnen de richtwaarden blijft en aanvaardbaar is.

Uit recenter onderzoek (rapportage Save-Oranjewoud) van november 2008 blijkt dat toevoeging van het medisch centrum aan het bevolkingsbestand geen effect heeft op het groepsrisico van het bedrijf A. Smit en Zoon. In de verleende bouwvergunning en milieuvergunning uit 2010 zijn voorschriften opgenomen om de effecten van eventuele calamiteiten te beperken. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om een noodventilatiesysteem wanneer ventilatie van buiten problemen oplevert.

Bij de aanvraag van de bouwvergunning ex artikel 19, lid 2 WRO is door Meander MC uitvoerig ingegaan op de te treffen bouwkundige maatregelen, die in overleg met de regionale brandweer tot stand zijn gekomen:

  • De technische installaties zullen worden voorzien van maatregelen om de luchtinlaat tijdelijk af te sluiten als zich een calamiteit in de omgeving voordoet.
  • Door het sluiten van de ramen kan het ziekenhuis voor een bepaalde periode blijven functioneren.

Vanwege mogelijk explosiegevaar van een LPG-tankwagen op de Bunschoterstraat is het gebouw zo dicht mogelijk tegen de oostelijke grens van het terrein gepositioneerd. Aan de westkant zijn de koppen van de gebouwen gesloten uitgevoerd. Ter bescherming van personen op de parkeervelden bij de poliklinieken en kantoren is door een plooi in het landschap voldoende beschutting gecreëerd. Verder zijn aanvullende voorschriften opgenomen in de omgevingsvergunning (voor de activiteit milieu):

  • 1. gebouw en klimaatbeheersing dienen zodanig te zijn uitgerust, dat gedurende minmaal 4 uur veilig in het gebouw geschuild kan worden;
  • 2. in het rampenbestrijdingsplan van het ziekenhuis wordt het scenario calamiteit bij Smit & Zoon opgenomen. Hiermede wordt geborgd dat ook op langere termijn het ziekenhuis geen zichtbare effecten heeft op het groepsrisico.

In het programma voor het Medisch Centrum van 2011 (waarvoor een Wabo-projectbesluit is genomen) ging het over het elimineren van bouwdeel SK1 en SK7, het toevoegen van bouwdeel KU en een verandering van de vorm van vleugel FR. Deze laatstgenoemde vleugel wordt 7,2 meter korter en 3,6 meter breder. Hierdoor komt het gebouw SK7 meter verder verwijderd van de risicobron, Smit & Zoon. Het aantal personen in vleugel FR wijzigt niet. Door het vervallen van gebouw SK1 (spreekuren en kantoren) neemt het aantal aanwezige personen overdag voorlopig af met circa 250. De afname van het groepsrisico niveau is marginaal ten opzicht van de met de artikel 19, lid 2 van de WRO (oud) in 2010 vergunde situatie en is daarmee verwaarloosbaar.

In bijlage 7 van deze toelichting is het rapport opgenomen waarin bovenstaande conclusie wordt getrokken.

Flora en Fauna

In de toelichting van het voorontwerp bestemmingsplan Maatweg 2007 is ingegaan op de uitgevoerde onderzoeken met betrekking tot de natuurwaarden. Het gaat daarbij om een onderzoek van februari 2004. Daaruit blijkt dat geen beschermde soorten zijn aangetroffen op het voormalige MOB-terrein en dat de natuurwetgeving geen belemmering vormt voor de realisering van het (gewijzigde) bouwplan.

Ten behoeve van de bouwplanontwikkeling is in september 2007 door Ecogroen Advies aanvullend onderzoek gedaan naar het foerageergebied van vleermuizen binnen het plangebied. Uit dit onderzoek wordt de volgende conclusie getrokken: “Omdat geen potentiële vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn en er geen aantasting plaatsvindt van (potentieel) belangrijke vliegroutes en foerageergebied is er als gevolg van de beoogde plannen geen schade te verwachten op vleermuizen. Het aanvragen van een ontheffing is voor vleermuizen hier niet aan de orde”.

Bij de wijziging van het bouwplan in 2011 wijzigde de bovenstaande conclusies niet.

Door bureau Virides in 2009 een zogenaamd “Nee, tenzij onderzoek” in het plangebied van de Maatweg uitgevoerd (“Maatwerk voor het Maatweggebied”). In dat onderzoek is vastgesteld, dat de beoogde plannen en projecten in het bestemmingsplangebied de waarden voor vleermuizen aanzienlijk vergroten en geen nadelig effect hebben op de soorten uit de tabellen 2 en 3 van de Flora- en faunawet en evenmin op de soorten van de Rode Lijst en de Oranje Lijst. In en rond het plangebied komen geen gebieden voor die (zullen) worden beschermd op basis van de Natuurbeschermingswet 1998.

In verband met de sloop van het rietdekkersbedrijf Eggenkamp is in opdracht van Meander MC door adviesbureau Mertens BV een verkennende inventarisatie uitgevoerd naar het voorkomen van vleermuizen en vogels met vaste rust- en verblijfplaatsen. Daaruit is gebleken dat het bij de sloop betrokken perceel (Maatweg 1) te klein van omvang is en te weinig groen bevat om een wezenlijk onderdeel te vormen als foerageergebied voor vleermuizen. Het voorkomen van verblijfplaatsen kan niet worden uitgesloten. De schuren zijn open en er zijn wegkruipmogelijkheden. De woning is echter gesloten en daardoor zijn er geen geschikte openingen. Het gebied Maatweg 1 vormt geen wezenlijk onderdeel in een vliegroute. Het betreft hier geen lijnvormige beplanting met aansluitingen in de omgeving en daarbij blijft nagenoeg alle omliggende beplanting behouden. Effecten op eventuele vliegroutes of migratieroutes worden derhalve uitgesloten.

Het is mogelijk dat in de te rooien bomen algemene vogels zich ophouden, al dan niet met nesten. Tijdens het veldbezoek (11 maart 2011) zijn echter geen oude nesten aangetroffen. In de woning zijn twee nesten van de spreeuw vastgesteld. In de schuren zijn geen broedvogels. Een nestplaats van de kerkuil is al lang niet in gebruik. Het voorkomen van vogels met vaste rust- en verblijfplaatsen wordt uitgesloten. Er zijn daartoe geen aanwijzingen gevonden.

In het rapport wordt geconcludeerd dat de woning kan worden afgebroken als dat gebeurt buiten het broedseizoen van de spreeuw of binnen het broedseizoen als er maatregelen zijn getroffen om nestelen tegen te gaan. Het rooien van bomen kan zonder voorwaarden plaatsvinden. Het is nog noodzakelijk dat de schuren door middel van een veldinventarisatie worden onderzocht op het voorkomen van vleermuizen. Deze veldinventarisatie dient door te lopen tot in september 2011. Deze voorwaarde is opgenomen in de op 8 september 2011 verleende omgevingsvergunning voor de sloop van de gebouwen en de daarmee samenhangende kap van bomen.

Archeologie

Op het ziekenhuisterrein heeft in 2006 archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Dit onderzoek heeft geresulteert in een onderzoeksrapport "Amersfoort onder ons - waterlopen bij de Maatweg (Archeologisch onderzoek naar een verdwenen rivier op de toekomstige locatie van het meander Medisch centrum", dat in december 2008 is opgeleverd.

Ten behoeve van het onderzoek zijn in totaal zes proefsleuven gegraven van verschillende lengte. Over het gehele terrein was een grote invloed van water zichtbaar, gekenmerkt door een veenlaag en enkele overstromingslaagjes van klei, leem en verspoeld bouwvoor-materiaal. Tussen enkele wat hogere zandruggen (oeverwalletjes) is een natuurlijke waterloop aangetroffen, een oude loop van de Eem. Er zijn geen archeologische resten aangetroffen, ook de oeverwalletjes zelf bevatten geen bewonerssporen. Uit het feit dat deze ook door klei- en veenlaag waren afgedekt, blijkt dat ze te laag - en dus te nat - waren voor gebruik en bewoning. In het noordelijke deel van het terrein is een diepe depressie aangetroffen, waarin een dik veeenpakket is ontstaan. Vermoedelijk betreft het een wiel, een gat dat door onstuimig water is uitgesleten. De verwachting is dat binnen de rest van het plangebied geen archeologische sporen voorkomen. Vervolgonderzoek is daarom ook niet noodzakelijk.

Het volledige onderzoeksrapport is als bijlage 15 bij deze toelichting opgenomen.

Groen / boomkap

Vanwege de gewijzigde opzet van de parkeeroplossing was een omgevingsvergunning nodig voor de kap van bomen. Deze activiteit was onderdeel van de voorliggende aanvraag van Meander MC. Ten opzichte van de in 2010 verleende vergunning zijn extra bomen gekapt. Het betreft drie arealen ( 6 x eik, nog eens 6 x eik en een houtwal met een eik, veertien essen, zeven berken, zes haagbeuken en een den) en een solitaire boom (walnoot).

Het verdwijnen van dit groen wordt elders in het gebied volgens het inrichtingsplan gecompenseerd.

Water

In het kader van de voorbereiding van het plan heeft intensief overleg plaats gevonden met Waterschap Vallei & Veluwe. De toename van verhard oppervlakte wordt gecompenseerd door de te graven watergang aan de Eemzijde van het terrein. Het waterschap heeft de waterbergende capaciteit van deze watergang getoetst en akkoord bevonden. Ter plaatse van de nieuwe parkeergarage wordt een sloot gedempt. Deze demping wordt gecompenseerd door de aanleg van een nieuwe sloot aan de westelijke zijde van de te bouwen parkeergarage. Het Waterschap Vallei & Veluwe heeft ingestemd met deze oplossing.

Het terrein wordt gedeeltelijk verhard met klinkerbestrating. Het oppervlak hiervan bedraagt circa 1,5 hectare. Voor het water wordt circa 0,5 hectare van het terrein ontgraven. De uitgekomen grond wordt hergebruikt op eigen terrein.


Het gebouw

Het ziekenhuis is een belangrijke stedelijke voorziening die dus ook zichtbaar en daarmee vindbaar is vanuit de stad. De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit bouwblokken van 4 à 5 lagen hoog die worden afgeschermd door de bomen langs de Maatweg. Een deel van de bebouwing is, met name naar de randen van het gebouw toe, lager. Een uitzondering hierop vormen de beddenhuizen, deze gebouwen zijn 9 lagen hoog.


Het moderne medisch centrum vormt een open model. Het kan groeien met name aan de westkant van het gebouw. In de loop van de tijd kunnen bouwdelen uitgebreid worden. Nieuwe gebouwdelen kunnen toegevoegd worden. Dit tezamen maakt het model flexibeler dan een ziekenhuis bestaande uit één bouwmassa. Er is een stelstel van openbare ruimten met straten en pleinen. De belangrijkste hiervan is de Laan. Vanaf de entree vormt deze de hoofdas van het plan. Alle publiek toegankelijke bouwdelen zijn vanaf de Laan zichtbaar en bereikbaar. Voor de bezoeker vormt de Laan dan ook de belangrijkste ruimte. Parallel aan de Laan lopen twee straten, die de bouwdelen onderling weer verbinden. De bouwdelen zelf tenslotte, zijn verbonden door dwarsstraten.

De hoofdentree van het ziekenhuis ligt aan de zijde van de Maatweg. Het zicht vanaf de Maatweg blijft grotendeels afgeschermd door de aanwezige bomenrijen / laanbeplanting en te handhaven bebossing. Alleen ter plaatse van de ontsluiting is er een gat in de rand. Wat betreft het parkeren is het door de gemeenteraad vastgelegde uitgangspunt om gebouwde parkeervoorzieningen zoveel mogelijk in te passen in het groen / aan te kleden met groen van belang om de continuïteit van het landschap zoveel mogelijk te bewaren.


Parkeren

Het parkeren voor de bezoekers van het ziekenhuis komt onder De Terp. Het parkeren voor het personeel wordt aan de noordzijde van het ziekenhuis opgelost. Daarbij zullen parkeerplaatsen op maaiveld, tussen en onder de vleugels van het gebouw, worden gesitueerd en parkeerplaatsen in gebouwde voorzieningen.

In 2013, bij de oplevering en ingebruikname van het ziekenhuis, zijn er in totaal 1450 parkeerplaatsen aanwezig. Hiervan bevinden zich 770 parkeerplaatsen op maaiveld en 680 parkeerplaatsen in de parkeergarage. Van de 770 parkeerplaatsen zijn 535 parkeerplaatsen onder het hoofdgebouw voor bezoekers van het ziekenhuis.


Verkeer

De ontsluiting van het terrein aan de zijde van de Maatweg wordt via een kruising met verkeerslichten geregeld. Doordat de hoofdentree van het gebouw hoger komt te liggen dan de Maatweg, wordt het terrein voor de ingang als het ware "opgetild". Er is voldoende ruimte voor taxi's en halers en brengers.


Het bevoorradingsverkeer zal via de hoofdontsluiting worden afgewikkeld. Voor een goede verkeersafwikkeling op het ziekenhuisterrein is het van belang dat de kruisingsvlakken op het ziekenhuisterrein niet geblokkeerd raken. Een belangrijk aspect hierbij is het realiseren van voldoende opstelcapaciteit voor enerzijds het met verkeerslichten geregelde kruispunt Maatweg/ziekenhuis en anderzijds de benodigde bufferruimte voor de slagbomen van de parkeergelegenheden. Voor het ambulance-verkeer, het bevoorradingsverkeer en de spoedeisende eerste hulp aan de zuidoostzijde van het ziekenhuisgebouw komt een directe verbinding met de Maatweg; een zogenaamde tweede ontsluitingsweg. Om ambulanceverkeer via de tweede aansluiting een snelle toegang te verlenen tot het ziekenhuisterrrein wordt deze geschikt gemaakt voor een vooraanmelding via Opticon. De extra ontsluiting op de Maatweg is een aanvulling op het Structuurplan Maatweg. In het Structuurplan is voor de ontsluiting van het ziekenhuis op de Maatweg de keuze open gelaten tussen een rotonde of een T-aansluiting met verkeerslichten. Daarbij is gekozen voor de laatste optie.

4.2.2 Kop van Schothorst

De Kop van Schothorst zal de komende jaren niet worden ontwikkeld met woningbouw. In de inleiding van dit bestemmingsplan is al kort aangegeven wat hiervoor de oorzaken zijn.

In het Structuurplan Maatweg is aangegeven dat de ecologische verbindingszone Valleikanaal - Eem over deelgebied de Stuw loopt. Door de 'Werkgroep Ecologische Verbindingszone Valleikaal' is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om een deel van deze ecologische verbinding niet via deelgebied de Stuw te laten lopen, maar via deelgebied Kop van Schothorst. In het onderzoek is geconcludeerd dat, vanuit ecologisch perspectief bezien, de variant over de locatie Kop van Schothorst de meeste potenties biedt om een functionele ecologische verbindingszone te realiseren.

Dat is ook onderkend in het Inrichtingsplan Maatweg c.q. het daarbij behorende Programma van Eisen. In verband met het huidige gebruik van deelgebied de Stuw, kan de ecologische verbinding van en naar het Valleikanaal niet in dat gebied worden gerealiseerd. De ecologische verbinding tussen het Valleikanaal en de Eem zal daarom over de Kop van Schothorst lopen.

Bij het bestemmen van dit deelgebied wordt vooralsnog uitgegaan de handhaving van het huidige gemaal.

4.2.3 Verenigingsgebouw Hemus

 

4.2.3.1 Beschrijving van het plan

Een van de onderwerpen die bij de totstandkoming van het structuurplan een grote rol heeft gespeeld is de (her)huisvesting van Roeivereniging Hemus. Bij de vaststelling van het structuurplan, op 8 maart 2005, heeft de raad een amendement aangenomen, waarbij werd besloten om het Huis van de Watersport mogelijk te maken op het voormalige MOB-terrein.

Hierbij speelden de volgende overwegingen een belangrijke rol:

  • Hemus is binnen het plangebied van de Structuurvisie Maatweg gevestigd;
  • De huidige locatie voor de groeiende vereniging is niet toereikend;
  • Hemus heeft op eigen kosten een plan ontwikkeld om Hemus / Huis van de Watersport te vestigen op het MOB terrein;
  • DE MOB-locatie is vanuit het oogpunt van sport, recreatie en de betrokken verenigingen de beste locatie;
  • Meander Medisch centrum wil voor de patienten ook graag een paviljoen / terras aan het water.

Bij het amendement is bepaald dat Hemus op een ecologisch verantwoorde manier moet worden ingepast op het MOB terrein en dat daarbij de plannen van Hemus als uitgangspunt genomen moeten worden, tenzij het college aantoont ("omgekeerde bewijslast") dat Hemus niet gevestigd kan worden op het MOB terrein. Ook is bepaald dat Hemus wordt gefaciliteerd bij de gesprekken met het ziekenhuis.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0047.jpg"

Impressie van het nieuwe verenigingsgebouw Hemus

Na het aannemen van het amendement is met roeivereniging Hemus een nader onderzoek gestart naar de mogelijkheden om dat gebouw op die plek te realiseren. Ten behoeve van het onderzoek is een Programma van eisen opgesteld, waaruit bleek dat rekening gehouden moet worden met een oppervlakte van maximaal 2.700 m² (bebouwd en verhard samen), uitgaande van een groei van Hemus naar 500 leden. Verder is vastgesteld, dat de parkeerbehoefte 40 à 45 plaatsen is.

Het vastgestelde structuurplan is in 2005 verzonden naar Gedeputeerde Staten de VROM-inspectie. Bij de toezending heeft de gemeente aan Gedeputeerde Staten verzocht een Algemene Verklaring van geen bezwaar af te geven. Op 29 september 2005 heeft de Provinciale Planologische Commissie (PPC) over het gemeentelijke verzoek een advies aan Gedeputeerde Staten uitgebracht. In dit advies werd Gedeputeerde Staten van Utrecht geadviseerd om géén verklaring van geen bezwaar af te geven voor de vestiging van Hemus, omdat (nog) niet beoordeeld kon worden of een verantwoorde inpassing van Hemus in de ecologische verbindingszone mogelijk is. Verder was niet duidelijk wat de consequenties waren van vestiging van Hemus in de vrijwaringszone van de dijk langs de Eem.

De locatie waar Hemus moet komen ligt in een gebied waar verschillende andere plannen en projecten spelen en waar sprake is van vele belangen. Daarom is met veel verschillende partijen in de afgelopen periode overleg gevoerd. Tijdens de gesprekken is gebleken dat het mogelijk is om Hemus vanuit ecologisch en ruimtelijk oogpunt te realiseren en zijn randvoorwaarden naar voren gekomen, waarbij het met name gaat om het behoud van de dijk als onderdeel van de Grebbelinie, de realisering van een ecologische verbindingszone achter de dijk over het terrein van het ziekenhuis en de belangen van de dijkverbetering.

Met inachtneming van de verschillende randvoorwaarden zijn diverse varianten voor de nieuwbouw onderzocht (voor en achter de dijk, brede en smalle variant) en besproken met de provincie en het Waterschap Vallei & Veluwe. Uit de gesprekken is een aantal randvoorwaarden (ruimtelijke en ecologische) naar voren gekomen, die zijn meegegeven aan het Huis van de Watersport. Belangrijkste randvoorwaarden zijn de ecologie (onder andere een zo groot mogelijke afstand tussen het gebouw van het ziekenhuis en het Huis van de watersport), de waterkering en eigendomssituatie en daarnaats de samenhang met de ontsluiting over de dijk en het parkeren en de situering van de vlonder.

Het bovenstaande heeft uiteindelijk geleid tot een keuze voor de zg "middenvariant", waarbij ten behoeve van de nieuwbouw aan de oever van de Eem de dijk 17 meter landinwaarts wordt verschoven. Deze variant is opgenomen in het Inrichtingsplan Maatweg en maakt deel uit van het dijkverbeteringsplan van het Waterschap. De provincie heeft op 1 maart 2010 ingestemd met de nieuwe locatie van Hemus.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0048.png"

Figuur : Middenvariant (aangegeven is de maximale breedte van de evz)

Op 10 mei 2011 heeft de raad een motie "Quickscan locaties huis van de watersport" aangenomen. Onderdeel van de motie is het uitvoeren van een actualisatie van de Locatiestudie Hemus voor de haalbaar gebleken locaties MOB en de Stuw. In de motie was ook verzocht om de kosten van de (huidige) locatie Elzenaar inzichtelijk te maken, waarbij deze locatie als een soort 'terugvaloptie' is beschouwd.

In haar ledenvergadering van 24 augustus 2011 heeft roeivereniging Hemus voor de nieuwbouw definitief gekozen voor de locatie naast het nieuwe Meander Medisch Centrum en heeft hierbij een kostendekkend bouwplan ingediend. Op 27 oktober 2011 is met Waterschap Vallei & Veluwe overeengekomen dat in het vast te stellen dijkverbeterplan rekening wordt gehouden met de vestiging van Hemus. De grebbeliniedijk wordt hiertoe verlegd.

De verdere uitwerking op het toekomstige terrein van Hemus vindt plaats in nauw overleg met de gemeente en het Waterschap Vallei &Veluwe. Er is overeenstemming bereikt met het ziekenhuis over de grondverkoop aan het Waterschap (vanwege de dijkverplaatsing) en de mogelijkheden van dubbelgebruik van de parkeerplaatsen bij het ziekenhuis. Bij het gebruik van de parkeerplaatsen van het ziekenhuis moet de voetgangersverbinding vanaf dat terrein richting Hemus de ecologie zo min mogelijk belasten. De doorkruising van de ecologische zone gebeurt in de vorm van een voetgangersbrug (uitsluitend voor de leden van Hemus) en voorts zodanig dat de route naar de brug deels samenvalt met de paden in de tuinen van het ziekenhuis en de route door de natte delen van de zone zo kort mogelijk zal zijn. Volgens het Inrichtingsplan Maatweg vindt de verkeersontsluiting plaats via de toegangsweg tussen de Schans en het ziekenhuis. Tussen de weg en het toekomstige gebouw van de roeivereniging ligt een wandelpad. Daarnaast komt een asfaltpad voor fietsen en auto's. Ten behoeve van het laden en lossen is het gewenst bij Hemus een paar (laad- en los) plekken aan te leggen. De keermogelijkheid voor vrachtauto's bij het toekomstige gebouw mag geen gevolgen voor het dijklichaam hebben. Op de dijk worden verder geen parkeerplaatsen aangelegd en Hemus is niet bereikbaar voor personenauto's (invaliden uitgezonderd).

In verband met scheepvaartbewegingen moet een veilige vlonder bij het Huis van de Watersport worden gerealiseerd. Over het water mogen slechts in beperkte mate gebouwdelen van het verenigingsgebouw van Hemus uitsteken in verband met de benodigde manoeuvreerruimte voor de scheepvaart. De feitelijke bouw van het verenigingsgebouw van Hemus is pas mogelijk als de dijkverplaatsing en - verbetering heeft plaatsgevonden.

4.2.3.2 Ruimtelijke onderbouwing van het plan

Ecologie / waterberging

Voor het totale plangebied van dit bestemmingsplan zijn in 2005 de aanwezige natuurwaarden onderzocht (in het kader van het Structuurplan Maatweg). Dit heeft geresulteerd in een door de raad vastgesteld onderzoeksrapport, waarin is aangegeven dat de huidige (in 2005) natuurwetgeving geen onoverkomenlijke problemen vormt voor de verdere planuitwerking van het Structuurplan Maatweg. Het volledige rapport van het onderzoek is als bijlage 18 opgenomen bij deze toelichting. In het rapport is ook vermeld dat concretere plannen in een later stadium getoetst moeten worden aan de Flora- en Faunawet. Dat is gebeurd toen duidelijkheid ontstond over de inrichting van het Maatweggebied. In een aanvullend onderzoek met de titel "Maatwerk voor het Maatweggebied - toetsing inrichting Maatweggebied aan het nee, tenzij regime" is onder andere een toetsing aan de Flora- en Faunawet voor verenigingsgebouw Hemus opgenomen. Het onderzoek is als bijlage 19 opgenomen bij deze toelichting.

Bodem

De bodem op deze locatie is onderzocht. Hieruit bleek dat de grond geschikt is voor de toekomstige functie, een eventuele bodemsanering is niet aan de orde.

Geluid

Het verenigingsgebouw Hemus is geen geluidsgevoelige functie, waardoor eventuele geluidsmaatregelen niet aan de orde zijn. Voor een algemene beschrijving van de geludisaspecten die spelen in het Maatweggebied, wordt verwezen naar paragraaf 5.3.1.

Luchtkwaliteit

Op het gebied van luchtkwaliteit zijn geen problemen voorzien voor de nieuwbouw van vereniginggebouw Hemus. In het kader van de nieuwbouw van het ziekenhuis is reeds een onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit, deze is als bijlage 10 opgenomen bij deze toelichting.

Externe veiligheid

In de beschrijving van het ziekenhuis is een paragraaf over externe veiligheid opgenomen. Voor Hemus geldt in principe dezelfde situatie, hoewel hier geen minder zelfredzame personen aanwezig zullen zijn. Voor een beschrijving van de externe veiligheidsaspecten in het Maatweggebied algemeen wordt verwezen naar paragraaf 5.3.3.

Flora en Fauna

Mede ter beoordeling van de gekozen locatie voor Hemus in de ecologische verbindingszone is een "Nee, tenzij" onderzoek uitgevoerd ("Maatwerk voor het Maatweggebied", bureau Virides, december 2009). Dat Nee tenzij-regime is van toepassing binnen de Groene contour. In de rapportage is uitgegaan van de "middenvariant" voor de huisvesting van Hemus. Het toetsingskader van de Nee tenzij-toets bestaat uit de volgende hoofdaspecten: zones met bijzondere ecologische kwaliteit, aaneengesloten en robuustheid, bijzondere soorten en essentiële verbindingen. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat bij de uitvoering van de middenvariant de ecologische verbindingszone voor de doelsoorten goed kan functioneren. Wel dient daarbij met zorg de inrichting van het smalle deel (bij het punt waarbij het ziekenhuis het gebied het verst insteekt resteert nog een strook van 41 m exclusief de dijk) uitgevoerd te worden waarbij de eisen die de doelsoorten stellen richtinggegevend zijn. Uit de toets blijkt verder dat uitvoering van de "middenvariant" voor het verenigingsgebouw van Hemus niet zal leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de Groene contour ter plaatse. Deze waarden worden juist versterkt en verbeterd.

Archeologie

Volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Amersfoort geldt ter plekke een lage archeologische verwachting, waardoor pas bij ingrepen vanaf 10.000m2 een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Het bouwprogramma voor Hemus heeft niet een dergelijke omvang, waardoor onderzoek in dit geval achterwege kan blijven.


Parkeren

In de parkeernota 2009 zijn de parkeernormen voor nieuwe bouwontwikkelingen beschreven. Parkeernormen worden gebruikt voor de berekening van de parkeervraag bij nieuwe bouwontwikkelingen. Een parkeernorm geeft aan hoeveel parkeerplaatsen voor een functie bij een bepaalde eenheid nodig zijn (bijvoorbeeld 1,7 parkeerplaatsen per woning). Het gebruik van de juiste parkeernormen bij een bouwaanvraag voorkomt parkeeroverlast en draagt bij aan een goed woon- en leefklimaat.

Ten behoeve van het onderzoek is een Programma van eisen voor verenigingsgebouw Hemus. Hieruit bleek dat rekening moet worden gehouden met een oppervlakte van maximaal 2.700 m2 (bebouwd en verhard samen), uitgaande van een groei van vereniging Hemus naar 500 leden. Hierop is verder vastgesteld dat de parkeerbehoefte neerkomt op circa 45 plaatsen.

Met betrekking tot het verenigingsgebouw Hemus is overeenstemming bereikt met het ziekenhuis over de grondverkoop aan het Waterschap (vanwege dijkverplaatsing) en de mogelijkheid van dubbelgebruik van de parkeerplaatsen bij het ziekenhuis.


Verkeer

Op grond van het Verkeers en Vervoersplan 2005 en het landelijke meerjarenplan Verkeersveiligheid 1991 is de verkeersveiligheidsvisie 'Duurzaam Veilig' geïntroduceerd. Op basis van deze visie zijn de wegen in Amersfoort volgens de leidende principes ingedeeld in twee categorieën: gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen.

De gebiedsontsluitingswegen hebben een doorstroomfunctie om het doorgaand verkeer in het gebied af te wikkelen en de erftoegangswegen hebben een verblijfsfunctie om het verblijfsgebied veilig toegankelijk te maken.

De voor het plangebied relevante gebiedsontsluitingsweg is de Maatweg die aansluit op de gebiedsontsluitingswegen Ringweg Koppel en de Bunschoterstraat. De Maatweg ligt aan de rand van het plangebied.Vereningsgebouw Hemus wordt ontsloten via de erftoegangsweg de Schans. De fietsers en voetgangers blijven gebruik maken van de Schans in twee richtingen.

De ontsluiting van het terrein van verenigingsgebouw Hemus wordt aan de kruising Maatweg - Hamseweg met verkeerslichten geregeld. De ontsluiting van Hemus is niet bereikbaar voor personenauto's, met uitzondering van invalides. Personenauto's parkeren op het ziekenhuisterrein, waarna het verenigingsgebouw via een korte wandeling bereikt kan worden.

4.2.4 Woningbouw de Schans

 

4.2.4.1 Beschrijving van het plan

In het Structuurplan Maatweg is aangegeven dat Langs de Maatweg / de Schans de mogelijkheid wordt geopend om enkele bouwkavels te realiseren. Het gaat daarbij om de gronden tussen de Schans en de Maatweg: een voormalig zoutdepot van de provincie ten noordwesten van de woning de Schans 19 en het terrein ten zuidoosten van deze woning (eigendom van de gemeente).

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0049.jpg"

Het gaat om nieuw te bouwen vrijstaande en/of twee onder een kap woningen in maximaal 2 bouwlagen met kap. De precieze invulling van de twee terreinen zal in het kader van de uitgifte van de gronden plaatsvinden.

4.2.4.2 Stedenbouwkundige onderbouwing van het plan

Met de realisatie van enkele bouwkavels langs de Maatweg / de Schans worden deze wegen stedenbouwkundig beter begeleid en kan worden bijgedragen aan de sociale veiligheid met betrekking tot de toekomstige fietsroute over de Schans.

Op de bouwlocaties kunnen vrijstaande woningen of twee onder een kap woningen met maximaal twee bouwlagen en een kap worden gebouwd. Per kavel mag ongeveer 125 m2 bebouwd worden. De woningen zijn georiënteerd op de Schans.

4.2.4.3 Ruimtelijke onderbouwing van het plan

Kwaliteit woningbouw

Alle nieuwbouwplannen in Amersfoort worden getoetst door de Woonadviescommissie Amersfoort. De Woonadviescommissie toetst de ontwerpen van nieuwbouwwoningen en hun directe woonomgeving. Toegankelijkheid, veiligheid, bruikbaarheid, doelmatigheid, gezondheid, comfort en flexibiliteit in gebruik zijn kwaliteiten waarop wordt gelet. De Woonadviescommissie toetst de plannen vanuit de optiek van toekomstige bewoners. Uitgangspunt voor het ontwerp van woningen in Amersfoort zijn de Basiseisen voor de woningbouw en woonomgeving. Hierin staan eisen die als doel hebben dat alle woningen in Amersfoort goed toegankelijk zijn, praktisch goed bruikbaar en flexibel zijn. De Woonadviescommissie toetst of woningen voldoen aan de Basiseisen.

De basiseisen voor woningbouw zijn als bijlage 27 opgenomen bij dit bestemmingsplan.

Bodem

Vanwege de te realiseren woonfunctie aan de Schans dient ter plekke te worden onderzocht of de bodem geschikt is voor de te toekomstige functie.

Het perceel de Schans 21 diende in het verleden als opslag voor strooizout, waardoor er kans is op verontreiniging van de bodem. Daarom is in 2007 onderzoek verricht naar de situtatie van de bodem ter plekke. Het onderzoeksrapport is als bijlage 28 opgenomen bij deze toelichting.

Het onderzoek uit 2007 betreft een actualisatie van een bodemonderzoek, aangezien in het verleden reeds een bodemsanering heeft plaatsgevonden. De bodemsanering heeft bestaan uit een grond- en een grondwatersanering. De grondwatersanering is medio 2000 beëidigd. De sanering heeft tot doel gehad om destijds aangetroffen cyanide, teer en Pak verontreinigingen uit de grond en het grondwater te verwijderen.

Op basis van de veldwerkzaamheden, analyseresultaten en de toetsingen blijken er nog lichte verontreinigingen aangetroffen te zijn in de grond en in het grondwater. Op basis van de Wet bodembescherming dient de locatie formeel als licht verontreinigd te worden beschouwd. De mate van verontreiniging is echter dusdanig dat geen risico's aanwezig zijn. Geconcludeerd wordt dat de in het verleden uitgevoerde sanering zijn doelstelling heeft gehaald en dat het terrein vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt is voor het voorgenomen gebruik voor woningbouw.

Het terrein ten oosten van het perceel de Schans 19 is vanuit historisch perspectief geen verdachte locatie.

Geluid

De Wet geluidhinder biedt het wettelijk kader voor de toegestane geluidsbelasting vanwege een weg bij geluidsgevoelige bestemmingen, waaronder woningen. In zijn algemeenheid stelt de Wet geluidhinder (Wgh) eisen aan de maximaal toegestane geluidsbelasting ten gevolge van de aanleg of wijziging van een weg en bij de realisatie van nieuwe woningen.

Bij een wijziging aan een bestaande weg of bij de aanleg van een nieuwe weg en realisatie van nieuwe woningen moet een akoestisch onderzoek worden verricht om de geluidsbelasting te bepalen. Het Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012 stelt regels aan het bepalen van de geluidsbelasting. Uitgangspunt voor het bepalen van de toekomstige geluidsbelasting is hierbij het zogenoemde maatgevende jaar. In beginsel is dit minimaal 10 jaar na realisatie van de plannen.

De Wet geluidhinder is slechts van toepassing voor zover het gaat om geluidsgevoelige bestemmingen binnen de geluidszone van een weg. Binnen deze zone wordt de geluidsbelasting berekend.

Vanwege de bouw van nieuwe woningen aan de Schans, in combinatie met de aanleg van een busbaan over de Maatweg, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar het wegverkeerslawaai op de nieuw te bouwen woningen. Op 31 januari 2013 is een onderzoeksrapport opgevelerd, deze is als bijlage 13 toegevoegd aan deze toelichting. In hoofdstuk 5 van dit onderzoeksrapport zijn de rekenresultaten beschreven voor de nieuw te bouwen woningen. Uit de berekeningen (met een rekenhoogte van respectievelijk 1,5 meter, 4,5 meter en 7,5 meter) volgt dat de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai van de Maatweg de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschrijdt. De optredende geluidsbelasting bedraagt maximaal 59 dB. De geluidsbelasting overschrijdt de maximaal toelaatbare grenswaarde van 63 dB niet. De geluidsbelasting ten gevologe van wegverkeerslawaai van de overige wegen voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Hogere grenswaarden kunnen alleen worden vastgesteld indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting tot de voorkeursgrenswaarde onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. In dat verband zal ook worden afgewogen of de cumulatieve geluidsbelasting (het totaal van de geluidsbelasting vanwege alle wegen gezamenlijk) niet leidt tot een onaanvaardbare geluidsbelasting.

In situaties waar nieuw te bouwen geluidsgevoelige bestemmingen een geluidsbelasting ondervinden boven de voorkeursgrenswaarde, dient allereerst onderzocht te worden of deze geluidsbelasting gereduceerd kan worden door het treffen van maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied.

Bron:

Voor wat betreft vermindering van het wegverkeerslawaai kan gedacht worden aan verbetering van het wegdektype en/of het toepassen van schermen. Het wegdek van de Maatweg is, daar waar mogelijk, reeds voorzien van geluidsreducerend asfalt SM-NL5. Het is niet mogelijk om hier stiller asfalt aan te brengen.

Overdracht:

Wel kan er een scherm geplaatst worden tussen de nieuwbouwwoningen en de Maatweg. Er is berekend wat het effect is van een scherm van 2,5 meter hoogte dat aan beide zijde absorberend is uitgevoerd, om reflecties vanwege andere wegen te voorkomen.

Het plaatsen van het scherm ten behoeve van de nieuwbouwwoningen kan leiden tot een toename van de geluidsbelasting op de omliggende woningen als gevolg van reflecties tegen het scherm. Om dit zo veel mogelijk tegen te gaan, is uitgegaan van een scherm dat aan beide zijden absorberend is. De reconstructietoets is tevens uitgevoerd voor de situatie met scherm. De resultaten zijn opgenomen in het onderzoeksrapport. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat binnen het aandachtsgebied volgens de Wet geluidhinder er bij de bestaande woningen, ook wanneer er een scherm geplaatst wordt, geen sprake is van een reconstructiesituatie.

Uit de berekeningsresultaten blijkt dat na plaatsen van een scherm met een hoogte van 2,5 meter op de begane grond en dus in de buitenruimte van de woningen overal voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Op de 1e en 2e verdieping van de woningen is nog wel sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. De geluidsbelasting overschrijdt de maximaal toelaatbare grenswaarde van 63 dB niet.

Gelet op de oriëntatie van de woningen is er geen sprake van relevante cumulatie met industrielawaai. Industrielawaai wordt namelijk aan de westkant ervaren, terwijl wegverkeerslawaai aan de oostzijde relevant is.

Om de geluidsbelasting op de 1e en 2e verdieping verder te reduceren zijn hoge schermen nodig. Het plaatsen van een hoger geluidsscherm of wal is in voorliggende situatie stedenbouwkundig niet wenselijk. Daarom worden voor de woningen hogere grenswaarden vastgesteld voor de beoordelingspunten waar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, uitgaande van een geluidsscherm van 2,5 meter zoals aangegeven op onderstaande afbeelding:

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0050.jpg"

De vaststelling van dit bestemmingsplan vindt plaats met inachtneming van de vastgestelde hogere grenswaarden en met het geluidsscherm van 2,5 meter als uitgangspunt. Het plaatsen van het geluidsscherm is in de regels van dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt.

Naar aanleiding van opmerkingen tijdens een inloopavond over het concept bestemmingsplan is besloten om, aanvullend op het onderzoek van 31 januari 2013, ook geluidsonderzoek te laten verrichten ter hoogte van het adres Hamseweg 100. Doel van dit onderzoek was om te bepalen of een geluidsscherm aan de noordzijde van de Maatweg noodzakelijk is. Tegelijkertijd zijn de resultaten uit het onderzoek van 31 januari 2013 verfijnd.

Uit het nieuwe onderzoek blijkt dat er sprake is van een zeer geringe (voor het menselijk gehoor niet of nauwelijks waarneembare) toename van de geluidsbelasting. Aangezien deze toename kleiner is dan 1,5 dB (de toename bedraagt ten hoogste 0,8 dB), is er geen sprake van een zogenaamde reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. De grenswaarden volgens de Wet geluidhinder worden daarom niet overschreden en maatregelen zijn hier dan ook niet aan de orde. Het aanvullend akoestisch onderzoek is als bijlage 14 opgenomen bij de toelichting van het bestemmingsplan. Uit de berekeningen (met een rekenhoogte van respectievelijk 1,5 meter, 4,5 meter en 7,5 meter) volgt dat de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai van de Maatweg de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschrijdt. De optredende geluidsbelasting bedraagt - net als in het voorgaande akoestisch rapport van 31 januari 2013 - maximaal 59 dB. De geluidsbelasting overschrijdt de maximaal toelaatbare grenswaarde van 63 dB niet. De geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai van de overige wegen voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Luchtkwaliteit

Op het gebied van luchtkwaliteit zijn geen problemen voorzien voor de nieuwbouw van de woningen. In het kader van de nieuwbouw van het ziekenhuis is reeds een onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit, deze is als bijlage 10 opgenomen bij deze toelichting.

Externe veiligheid

In de beschrijving van het ziekenhuis is een paragraaf over externe veiligheid opgenomen, voor de woningen geldt een soortgelijke situtatie. Voor het overige wordt verwezen naar de beschrijving van externe veiligheid in paragraaf 5.3.3.

Flora en Fauna

De aanwezige Flora en Fauna is ter plekke onderzocht in het kader van de toetsing van de inrichting van het Maatweggebied aan het nee, tenzij regime. Hiervoor wordt verwezen naar bijlage 19 van deze toelichting.

Archeologie

Volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Amersfoort geldt ter plekke een lage, en voor een klein deel een middelhoge archeologische verwachting, waardoor pas bij ingrepen vanaf respectievelijk 10.000m2 en 500 m2 een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Het bouwprogramma voor de nieuwe woningen bereikt deze omvang niet, waardoor onderzoek in dit geval achterwege kan blijven.


Parkeren

In de parkeernota 2009 staan de parkeernormen voor nieuwe bouwontwikkelingen. Parkeernormen worden gebruikt voor de berekening van de parkeervraag bij nieuwe bouwontwikkelingen. Een parkeernorm geeft aan hoeveel parkeerplaatsen voor een functie bij een bepaalde eenheid nodig zijn (bijvoorbeeld 1,7 parkeerplaatsen per woning). Het gebruik van de juiste parkeernormen bij een bouwaanvraag voorkomt parkeeroverlast en draagt bij aan een goed woon- en leefklimaat.

Er is op dit moment nog niet bekend wat voor type woningen er gebouwd gaan worden, wanneer dit bekend is moeten hier de meest recente parkeernormen bij worden gehouden om de hoeveelheid parkeerplaatsen te bepalen. Daarom is in de regels opgenomen dat per woning voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegs in de Nota Parkeernormen zoals die geldt ten tijde van ontvangst van de aanvraag. Op deze manier wordt altijd verplicht voorzien in voldoende parkeergelegenheid bij de nieuwe functie.


Verkeer

Op grond van het Verkeers en Vervoersplan 2005 en het landelijke meerjarenplan Verkeersveiligheid 1991 is de verkeersveiligheidsvisie 'Duurzaam Veilig' geïntroduceerd. Op basis van deze visie zijn de wegen in Amersfoort volgens de leidende principes ingedeeld in twee categorieën: gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen.

De gebiedsontsluitingswegen hebben een doorstroomfunctie om het doorgaand verkeer in het gebied af te wikkelen en de erftoegangswegen hebben een verblijfsfunctie om het verblijfsgebied veilig toegankelijk te maken.

De voor het plangebied relevante gebiedsontsluitingsweg is de Maatweg die aansluit op de gebiedsontsluitingswegen Ringweg Koppel en de Bunschoterstraat. De Maatweg ligt aan de rand van het plangebied. De woningen worden ontsloten via de erftoegangsweg de Schans. De fietsers en voetgangers blijven gebruik maken van de Schans in twee richtingen.

4.2.5 Natuurontwikkeling en Eempaden

4.2.5.1 Beschrijving van het plan

In het Inrichtingsplan Maatweg zijn de plannen uitgewerkt voor de realisering van de ecologische ontwikkelingen en de recreatieve ontsluitingen onder andere richting het buitengebied. Het gaat daarbij zowel om de ecologische verbinding Coelhorst - Schothorst, als om de ecologische verbinding langs de Eem en het Valleikanaal (via Kop van Schothorst). De realisering van de Oude Eemloop maakt hier deel van uit. Ter plaatse van de weilanden aan de Bunschoterstraat is sprake van twee ecologische zones, Eem-Valleikanaal en Coelhorst-Schothorst. Met de eigenaren van dit deelgebied vindt overleg plaats over de daadwerkelijke realisering van de zones. Als de eigenaren niet willen meewerken zijn de mogelijkheden om de gehele "natte" ecologische verbindingszone te realiseren niet optimaal, alleen langs / nabij de Eem en vanaf het terrein van het ziekenhuis c.q. het verenigingsgebouw Hemus zijn er dan mogelijkheden. Ook de "droge" verbindingszone tussen Coelhorst en Schothorst kan niet (optimaal) worden ingericht. Dat betekent overigens niet dat er geen migratie van dieren mogelijk is. Er wordt immers niet gebouwd op deze weilanden. Waar dat mogelijk is worden langs de oever van de Eem (en de vlonders) riet-floatlands aangelegd. De innundatievelden worden zoveel mogelijk zichtbaar gemaakt.

De realisering van de beschreven ecologische ambities in het inrichtingsplan is ten dele afhankelijk van de uitvoering van de dijkverbetering en de wijze van verbetering die gekozen wordt in de MER, de medewerking van/samenwerking met particuliere eigenaren en de financiële bijdragen van derden.

Als onderdeel van "de Grebbelinie boven water" heeft de gemeente in samenwerking met het waterschap een projectplan opgesteld onder de titel "Grebbelinie Amersfoort, van coupure naar verbinding van betekenis". Het herstel van de linie kan worden gebruikt als een verbindend thema voor een integrale gebiedsontwikkeling langs de Eem en voor de versterking van de toeristisch-recreatieve stad-landverbindingen. Naast het versterken van de ecologische hoofdstructuur en de cultuurhistorische kwaliteiten, kan het herstel van de linie tevens worden benut voor de realisering van de Eempaden. Een belangrijk element in de plannen voor de Grebbelinie is de aanleg van een fiets-/coach- en wandelpad langs de Eem (Eempaden). Deze maatregelen worden ingebracht in de plannen voor de dijkverbetering door het waterschap en "werk met werk maken". De Eempaden omvatten een vrijliggend wandelpad op de liniedijk langs de Eem vanaf de Maatweg tot en met het Werk bij Krachtwijk in Hoogland-West (ca 4 km) en voorts een fiets-/coachpad op de liniedijk vanaf de Maatweg tot aan de fietsbrug "Malebrug".

Het Inrichtingsplan Maatweg en het bovengenoemde projectplan omvatten naast de aan de dijkverbetering (en het daarmee samenhangende herstel van de Grebbelinie) te koppelen realisatie van de Eempaden tevens het weer herkenbaar en zichtbaar maken van het Werk aan de Glashut (de Schans). Daarbij kan o.a. worden gedacht aan het herstellen van de oude meander van de Eem. Met de eigenaar van deze gronden zijn (herinrichtings)maatregelen overeengekomen die in dit deelgebied wenselijk zijn ter versterking en herstel van de Grebbelinie. De maatregelen omvatten mede landschappelijke maatregelen ter herstel en ontwikkeling van de ecologische waarden.

4.2.5.2 Ruimtelijke onderbouwing van het plan

Voor het aan te leggen fietspad is een nee, tenzij onderzoek verricht. Deze is als bijlage 24 opgenomen bij deze toelichting.

4.2.6 Plannen voor dijkverbetering

4.2.6.1 Omschrijving van het plan

De dijk langs de Eem is een primaire waterkering. Dat wil zeggen dat deze dijk het achterliggende land beschermt tegen hoog water op de Eem en op de Randmeren. Het gaat daarbij met name om opstuwing van het water bij zware noordwesterstormen. De dijk, ook wel Grebbeliniedijk genoemd, moet verbeterd worden om te kunnen voldoen aan de veiligheidseisen die sinds 2002 volgen uit de Wet op de Waterkering. Het Waterschap Vallei en Veluwe pakt deze opgave op in samenwerking met de provincies Utrecht en Gelderland.

Het huidige tracé van de dijk ter hoogte van het plangebied ziet er als volgt uit:

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0051.jpg"

Figuur: huidig tracé van de dijk

In totaal gaat Waterschap Vallei & Veluwe gaat vanaf 2012 zo'n 24 kilometer dijk langs de zuidelijke randmeren en de Eem verbeteren. Het waterschap is nu bezig met de voorbereidingen. Op onderstaande kaart is te zien welke welke maatregelen worden getroffen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0052.png"

Maatregelenkaart dijkverbetering, bron: waterschap Vallei & Veluwe

Tijdens de uitvoering wordt een aantal van deze trajecten samengevoegd of gescheiden. Dat is omdat het type dijk, de verbetermaatregelen en/of de transportroutes voor klei en andere materialen hetzelfde zijn.

Voor het Maatweggebied is een detailkaart met maatregelen beschikbaar:

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0053.jpg"

Maatregelenkaart dijkverbetering bij Maatweggebied, bron: waterschap Vallei & Veluwe

Te zien is dat In het Maatweggebied het Grebbelinieprofiel wordt verbeterd, dat er sprake is van dijkverlegging, aanberming en deels constructie en dat er een sloot wordt gedempt.

Op twee locaties is er sprake van dijkverlegging:

  • 1. ter hoogte van het nieuw te bouwen verenigingsgebouw Hemus en de woonschepen

Hier wordt de dijk zo'n 10 tot 20 meter dieper landinwaards gelegd om ruimte te bieden aan het huis van de watersport en aan de tuinen behorende bij de woonschepen.

  • 2. ter hoogte van deelgebied de Stuw.

Hier wordt de dijk verlegd naar de Ringweg Koppel, om de relatie tussen de kanovereniging en de scouting met het water te versterken en om meer ruimte te bieden aan de ecologische verbindingszone langs de Eem / Valleikanaal.

De dijkproblemen zijn volgens het Waterschap zeer wisselend. Op sommige plekken is er een hoogtetekort of is het binnentalud niet stabiel. Op andere plekken stroomt er water onder de dijk door dat zanddeeltjes meeneemt. Dit ondermijnt de dijk, waardoor hij instabiel wordt (piping). De verbeteringsmaatregelen die hier toegepast worden, zijn kruinverhoging en aanberming (zie ondertaande afbeelding).

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0054.png"

In verband met de cultuurhistorische waarde van de dijk, zal over de gehele lengte het historisch kenmerkende Grebbelinieprofiel hersteld worden. Kenmerkend hiervoor is de knik in de dijk, die verdedigers van de Grebbelinie beschutting gaf (zie onderstaande afbeedingen).

 afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0055.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0056.jpg"

Ook zal er een fietspad op de dijk aangelegd worden vanaf de Maatweg tot de Malebrug.

4.2.6.2 Stedenbouwkundige / landschappelijke onderbouwing

In het Structuurplan Maatweg is al aangegeven dat de liniedijk cultureel erfgoed is: samen met fort de Schans was ze onderdeel van de Grebbelinie / Valleistelling. Het behouden en versterken van deze elementen in het landschap behoort tot de opgave.

Door de Eemdijk als recreatieve route te ontwikkelen worden de lineaire vorm en oude functie benadrukt. De dijktaluds en de omliggende natuurgebieden worden, door voor een duidelijke route te kiezen, ontzien. De verscheidenheid aan beelden langs de oever wordt behouden en versterkt. De versterking van de dijken langs de Eem vormt een goede aanleiding om de cultuurhistorische waarden van de dijk te versterken, door het oude profiel terug te brengen.

Ter hoogte van het verenigingsgebouw Hemus wordt de dijk ongeveer 17 meter noordwaards verplaatst. Dit gegeven lijkt zich echter niet te verenigen met de monumentale status van de Grebbeliniedijk wanneer deze als oorspronkelijke liniedijk doorgegraven moet worden. Om deze reden is in 2009 onderzocht of de bouw van het MOB complex na de oorlog de oude Liniedijk een aantal meters heeft verdrongen. Indien dit het geval is, biedt het proces voor de bouw van het verenigingsgebouw kansen voor een stukje wederopbopuw van de Linie in Amersfoort. In november 2009 is een onderzoeksrapport over de Liniedijk en het MOB complex in Amersfoort verschenen. Deze is als bijlage 26 bij deze toelichting opgenomen.

Kort gezegd luiden de belangrijkste conclusies dat de huidige Liniedijk ter hoogte van het voormalige MOB complex inderdaad niet meer het oorspronkelijke tracé uit 1806-1940 volgt en dat aangenomen mag worden dat het oorspronkelijke tracé gewijzigd is met de komst van het MOB - complex. In het rapport zijn diverse aanbevelingen gedaan voor de verdere uitwerking van de plannen voor het verenigingsgebouw Hemus en voor het verdere traject van de dijkverbetering.

 

4.2.6.3 Ruimtelijke onderbouwing

Projectplan en Milieu effect rapportage

Voor de verbetering van de waterkering is een projectplan op grond van de Waterwet opgesteld. Gezien de hoeveelheid betrokkenen en belanghebbenden bij de plannen hebben hebben het Waterschap Vallei & Veluwe, de provincie Utrecht en de provincie Gelderland voor dit plan een milieu-effectrapportage (MER) opgesteld. De mer-procedure voor het projectplan is gestart in 2005.

De Commissie MER, als onafhankelijk toetsingsorgaan, heeft geadviseerd om deze MER-procedure Veiligheid Zuidelijke Randmeren en Eem op te splitsen in 2 fasen. In de eerste fase zijn oplossingen afgewogen voor het bereiken van de vereiste veiligheid van de dijk. Daarbij is het principe van "dijkverbetering' gekozen. Alternatieve oplossingen zoals een beweegbare waterkering met aanvullende dijkverbetering zijn daarmee afgevallen.

Dit voorstel kwam uit in juni 2007. Belanghebbenden hebben in het najaar van 2007 de mogelijkheid gekregen hierop te reageren. De resultaten en de reacties zijn door de Provincies Utrecht en Gelderland verwerkt in een commentaarnota.

Gedeputeerde Staten van de Provincie Utrecht en Gelderland hebben de commentaarnota op 25 maart 2008 goedgekeurd. Tevens hebben zij de richtlijnen voor de tweede fase van het MER vastgesteld. Hiermee is de eerste fase van het MER Veiligheid Zuidelijke Randmeren en Eem afgesloten en wordt – in de tweede fase - de keuze voor dijkverbetering in detail nader uitgewerkt.

In 2008 zijn de richtlijnen voor de mer fase 2 verschenen. In deze tweede fase zijn de alternatieven per dijktraject beschreven en beoordeeld op hun effecten. Voorts is het meest milieuvriendelijke alternatief bepaald en het voorkeursalternatief voor de dijkverbetering (Waterschap Vallei & Veluwe, Veiligheid Zuidelijke randmeren, MER fase 2, concept 3 mei 2010).

Het verschil tussen de alternatieven is met name het verschil in profiel (Grebbelinieprofiel versus het standaardprofiel) en het al dan niet omleggen van het dijktracé nabij het deelgebied de Stuw. Uit de effectbeschrijving, waarbij de alternatieven zijn vergeleken op hun milieuffecten, doelbereik en kosten, blijkt dat de beide alternatieven gelijk scoren, maar op de verschillende thema's (landschap en cultuurhistorie, wonen, werken en recreëren) van elkaar afwijken. Voor de keuze van het Meest Milieuvriendelijke Alternatief zijn de alternatieven niet onderscheidend. In het VoorkeursAltenatief wordt -kort samengevat- gekozen voor het aanleggen van het Grebbelinieprofiel, het aanleggen van fiets- en voetpaden op de dijk en de omlegging van dijk over het tracé Ringweg-Koppel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0057.png"

Figuur: planning mer en dijkverbeteringsplan

Van 20 juni tot en met 28 augustus 2011 lagen diverse documenten van het project Dijkverbetering Zuidelijke Randmeren en Eem ter inzage. Daarop heeft het waterschap zeventig 'zienswijzen' ontvangen van bewoners en grondeigenaren uit het gebied. Al deze zienswijzen zijn inmiddels van commentaar voorzien door het waterschap in de 'nota van beantwoording'. In deze nota wordt aan het bestuur van het waterschap voorgesteld om in een aantal gevallen een wijziging in de plannen aan te brengen. De meeste zienswijzen betroffen opmerkingen en zorgen die de uitvoering van de werkzaamheden betreffen. Hiermee wordt bij de uitvoering zoveel mogelijk rekening gehouden.

Volgens de huidige planning wordt de nota van beantwoording samen met de overige (gewijzigde) documenten in het voorjaar van 2013 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het waterschap. Vervolgens kunnen Gedeputeerde Staten/ van Utrecht en Gelderland het goedkeuren. Het formele mer-plichtige besluit is de goedkeuring door Gedeputeerde Staten van Utrecht van het projectplan (op grond van artikel 5.7, lid 1 van de Waterwet). De mer-rapportage wordt samen met het projectplan en de vergunningaanvragen ter inzage gelegd. Bij de inspraak op het mer wordt parallel de wettelijk verplichte mogelijkheid tot inspraak op het projectplan geboden. Na de vaststelling van het plan door de waterbeheerder en de goedkeuring van het bevoegde gezag, bestaat de mogelijk tot beroep tegen het projectplan.

Rijkswaterstaat, de subsidiënt van het project Dijkverbetering Zuidelijke Randmeren en Eem, toetst momenteel de documenten van de dijkverbetering. Het dijkverbeterplan wordt nu waarschijnlijk in het voorjaar van 2013 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Utrecht en Gelderland. Daarna bestaat voor mensen die een zienswijze hebben ingediend de mogelijkheid om beroep aan te tekenen tegen het Goedkeuringsbesluit.

Ten behoeve van het bestemmingsplan heeft het Waterschap Vallei & Veluwe de zogenaamde vrijwaringszone aangegeven. Het betreft hier een zone van 56 meter, gemeten vanaf de beschoeiing in de Eem. De vrijwaringszone houdt rekening met de ophanden zijnde dijkverbetering en een toekomstige verbeterslag als gevolg van een hoger "Maatgevend Hoogwater" door bijvoorbeeld klimaatveranderingen en/of een hoger waterpeil op de Randmeren. De gehanteerde tijdshorizon is ongeveer 50 jaar. Binnen de vrijwaringszone mag niet worden gebouwd zonder overleg met het waterschap.


Voor de komende dijkverbetering wordt, zonder rekening te houden met bestaande belemmeringen zoals de Schans, door Waterschap Vallei & Veluwe een strook van 46 meter gereserveerd, gemeten vanuit de beschoeiing van de Eem. De strook tussen de 46 en de 56 meter is voor de komende dijkverbetering nog niet nodig en kan dus bij de inrichting van de ecologische verbindingszone betrokken worden.

Dijkverbetering in relatie tot Flora en Fauna / groen (nee, tenzij toets)

Voor het totale traject van de dijkverbetering heeft een beoordeling aan de natuurwet- en regelgeving plaatsgevonden. Dit heeft geresulteerd in een onderzoeksrapport, dat als bijlage 23 bij deze toelichting is opgenomen.

Voor Amersfoort is het onderzoek naar het deeltraject 'Grebbeliniedijk' van belang, zoals aangegeven op onderstaande afbeelding (traject 9B):

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0058.png"

In het deeltracé Grebbeliniedijk worden zowel binnen- als buitendijkse werkzaamheden uitgevoerd, waarbij ook sloten worden omgelegd. Uit het onderzoek blijkt dat de binnendijks gelegen sloten en wateren het leefgebied vormen van de Kleine modderkruiper en de Bittervoorn. In een watergang bij de Schans is een Grote modderkruiper aangetroffen.

Ook Poelkikker is aanwezig in sloten op relatief korte afstand van het dijktraject, waar de soort zich voortplant. Deze soort is overwinterd mogelijk in de kruidlaag van de bosschages nabij de dijk. Verder vormen ruig begroeide dijkgedeelten leefgebied voor Rode Lijstsoorten Groot dikkopje, Wezel en Hermelijn. Sleedoorns op de dijk worden mogelijk als eiafzetplek van Sleedoornpage (Rode Lijst) gebruikt. De Coelhorsterlaan vormt een vliegroute voor Watervleermuizen. Groeiplaatsen van de middelhoog beschermde Waterdrieblad en Klein glaskruid zijn aanwezig in Amersfoort bij respectievelijk een plas bij de Schans en een kademuur langs de Eem.

Als gevolg van de werkzaamheden aan het dijktraject kunnen significante negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS optreden. Om deze reden is een EHS toetsing noodzakelijk.

Wanneer na concretisering van de plannen blijkt dat werkzaamheden plaatsvinden binnen het leefgebied van beschermde vissoorten, dan is het nemen van mitigerende maatregelen en het aanvragen van een ontheffing van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Inpassing van elementen die van belang zijn voor de Rode Lijstsoorten Groot dikkopje en Sleedoornpage wordt eveneens aanbevolen.

Specifiek voor de Grote- en kleine modderkruiper geldt dat het bij het dempen van watergangen noodzakelijk is om de sloot aan weerszijden af te dammen en vervolgens droog te pompen. Wanneer de watergang vrijwel droog staat wordt deze leeggevist waarbij gevangen exemplaren worden teruggeplaatst in een geschikte biotoop in de omgeving. De grote modderkruiper is aangetroffen in de bermsloot van de dijk bij de Schans. Voor deze soort is door het Waterschap een ontheffing aangevraagd in verband met het dempen van de bermsloten. Aan de ontheffing worden de voorwaarden verbonden die volgens het onderzoeksrapport noodzakelijk zijn.

Alle algemene aanbevelingen uit het onderzoek moeten worden opgevolgd zodra de plannen geconcretiseerd worden. Voor de dijkverbetering in en rond Amersfoort, dus ook in het plangebied, zijn al omgevingsvergunningen aangevraagd. De provincie is coördinerend orgaan bij deze procedure. De voorwaarden die volgen uit het onderzoek zijn voorwaarden die ook in de omgevingsvergunningen worden opgenomen voor het dijkvebeteringstraject. Daarnaast moet een ontheffing van de Flora- en Faunawet worden aangevraagd. De omgevingsvergunning voor de dijkverbetering wordt verleend voordat dit bestemmingsplan in werking treedt.

Dijkverbetering in relatie tot andere functies in het plangebied

Bij het uitwerken van de oplossingen voor de dijkverbetering wordt rekening gehouden met andere functies en kwaliteiten op en langs de dijk, wensen van derden en medegebruik van de dijk. Zo worden de navolgende ontwikkelingen afgestemd op mogelijkheden die het dijkverbeteringsproject biedt:

  • de streefbeelden voor de ontwikkeling van de Eem als ecologische verbindingszone
  • het aanleggen van het Grebbelinieprofiel ter versterking van de cultuurhistorische vaarde van de dijk en het aanleggen van fiets- en wandelpaden langs de Eem (o.a. in het voorliggende plangebied).

In de Samenwerkingsovereenkomst Grebbeliniedijk is overeengekomen, dat het Waterschap Vallei & Veluwe bij de voorbereiding en uitvoering van de dijkverbetering rekening zal houden met wensen van de gemeente ten aanzien van de voorzieningen, zoals die zijn beschreven in het Inrichtingsplan Maatweg. In de overeenkomst zijn die als volgt opgenomen:

  • de aanleg van wegen, fietspaden voetpaden en bijbehorende voorzieningen binnen het deelgebied Grebbeliniedijk;
  • de aanleg van een fietspad, inclusief bijbehorende voorzieningen buiten het deelgebied Grebbeliniedijk tot aan de fietsbrug bij het gemaal van de Malewetering (ligt buiten de grenzen van het voorliggende bestemmingsplan);
  • de ontwikkeling van een locatie voor het Huis van de Watersport binnen het deelgebied Grebbeliniedijk;
  • de inpassing van nieuwe ligplaatsen voor de woonschepen die nu in het deelgebied Grebbeliniedijk zijn gelegen;
  • de inpassing van de bestaande niet openbare functies (Jachtwerf Elzenaar, Jachthaven De Eemkruisers, Jachthaven de Stuw, de kanovereniging, de scouting en de roeivereniging) binnen het deelgebied Grebbeliniedijk;
  • het zichtbaar maken van de zogenaamde kazematten binnen het deelgebied Grebbeliniedijk;
  • het aanbrengen van het Grebbelinieprofiel binnen en buiten het plangebied Grebbeliniedijk tot aan Krachtwijk;
  • de inrichting van de Grebbeliniedijk als droge component van de ecologische verbindingszone en de inrichting van de vooroever van de Eem als vochtige ecologische verbindingszone.

4.2.7 Project VERDER

Het VERDER - pakket is een pakket maatregelen dat wordt uitgevoerd tot en met 2020 on de regio Midden-Nederland bereikbaar te houden en de economische positie te versterken. Amersfoort is verantwoordelijk voor de uitwerking en uitvoering van de Amersfoortse projecten. In augustus 2010 is een uitvoeringsprogramma vastgesteld voor de uitwerking en de uitvoering van de VERDER projecten voor Amersfoort. Één van deze projecten is het versnellen van de openbaar vervoerroute Amersfoort centrum - Vathorst, deeltraject Brabantsestraat, Kwekersweg, Ringweg Koppel en de Maatweg. In onderstaande afbeelding is het deeltraject op een kaart weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0059.jpg"

Traject VERDER ter hoogte van Maatweggebied

Doelstelling is een snelle en betrouwbare openbaar vervoer verbinding voor de buslijnen van het centrum naar Vathorst, onder andere door middel van busstroken bij de Maatweg en bij de aanloop naar de kruisingen Maatweg / Ringweg Koppel. Op de kruising worden de verkeerslichten aangepakt zodat de bus hier prioriteit krijgt.

Op 9 oktober 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders een besluit genomen over de uit te voeren werkzaamheden op het traject Kwekersweg - Ringweg Koppel - Maatweg. Tegelijkertijd heeft het college aan de gemeenteraad voorgesteld om een budget van €1,76 miljoen uit het VERDERpakket ter beschikking te stellen voor deze werkzaamheden, onder voorbehoud van goedkeuring door de regionale VERDER partners.

Op 18 december 2012 heeft de gemeenteraad besloten tot de aanleg van busbanen langs de Maatweg - Ringweg Koppel.

4.2.7.1 Ruimtelijke onderbouwing

Onderbouwing locatie busbaan

In het verleden is een studie uitgevoerd naar de verschillende mogelijkheden om het openbaar vervoer op dit traject te versnellen. Alle informatie over de afweging van de varianten is opgenomen in de rapportage "verkennen buskansen Ringweg Koppel-Maatweg", dat als bijlage 16 bij deze toelichting opgenomen.

In de variantenstudie die heeft geleid tot deze voorkeursvariant zijn verschillende mogelijkheden bestudeerd. De verschillende varianten zijn getoetst op kosten, inpassing en effecten. Uiteindelijke heeft dit geleid tot de voorkeursvariant. Deze bevat de volgende elementen:

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00018-0301_0060.jpg"

Kruising Ringweg Koppel - Maatweg:

Voor deze kruising wordt een aparte bij-pass (vrije busbaan) aangelegd voor het busverkeer van de Ringweg Koppel naar de Maatweg. Door deze aanpassing hoeft het busverkeer niet meer te wachten op autoverkeer uit andere richtingen. De by-pass loopt door in een busstrook tot aan de volgende kruising.

Kruising Maatweg - Hamseweg:

De busstrook van de Ringweg Koppel loopt over deze kruising. Na de kruising voegt de bus in bij het autoverkeer. Bij de kruising Maatweg-Bunschoterstraat is al een busstrook aanwezig, waardoor de bus richting Vathorst en Bunschoten ook daar ongehinderd door kan rijden.

Het busverkeer richting centrum heeft bij kruising Bunschoterstraat-Maatweg via een eigen busstrook voorrang op het autoverkeer. Bij het eerste deel van de Maatweg in deze richting is in deze richting een busstrook niet effectief. Bij de kruising Maatweg-Hamseweg wordt een korte busstrook gerealiseerd. Deze valt voor het eesrte deel samen met de afslag voor ambulances en heeft bij de kruising een eigen opstelvak. Na de kruising voegt de bus zich bij het autoverkeer.

Doorstroming verkeer

In de huidige situatie bestaat de Maatweg uit 2x1 rijstrook. De aansluitende wegen, te weten de Ringweg Koppel en de Bunschoterstraat, bestaan uit 2x2 rijstroken. In de nieuwe situatie komt naast de bestaande weg een busbaan te liggen, de capaciteit van de weg zelf wordt dus niet vergroot.

Uit verkeerstellingen is gebleken dat voor een uitvoering van de Maatweg in 2x2 rijstroken geen aanleiding bestaat. In onderstaande tabel zijn de recente tellingen en verkeersprognosecijfers van de Maatweg aangegeven:

 

Wegvak     Telling   Telling   Prognose  
    2006   2012   2020  
Maatweg   Bij Bunschoterstraat   11.200   12.400   17.300  
Maatweg   Bij Ringweg Koppel   16.100   16.500   20.600  

Aantallen: in motorvoertuigen per gemiddelde werkdag.

Prognosecijfers 2020: afkomstig uit het in 2012 geactualiseerde verkeersmodel.  

Als vuistregel geldt voor een gebiedsontsluitingsweg met 2x1 rijstroken een maximale capaciteit van 23.000 tot 26.000 motorvoertuigen per gemiddelde werkdag. De te verwachten verkeersaantallen in 2020 voor de Maatweg blijven onder deze waarden. Globaal is er nog een restcapaciteit van 10 tot 25% aanwezig.

De feitelijke capaciteit van een weg wordt in een stedelijke daarnaast sterk bepaald door de vormgeving van de kruispunten (met name het aantal opstelstroken) en de afwikkeling van het verkeer in de verkeersregelingen in de spitsperioden. Dit aspect is onderzocht in de verkeerssimulatie-studie OV Maatweg. Uit de resultaten van deze studie blijkt dat de voorgestelde verkeersoplossing de te verwachten hoeveelheid verkeer op de Maatweg in zowel de ochtand- als avondspits, op een adequate wijze kan verwerken. Er ontstaan geen structurele wachtrijen en vrijwel nooit hoeft het verkeer bij de stoplichten "over te staan" (dat is 2 x stilstaan voor hetzelfde rode verkeerslicht).

De vrijliggende busbaan begint bij de Ringweg Koppel, ongeveer ter hoogte van jachthaven de Stuw. De vrijliggende busbaan eindigt ter hoogte van de hoofdingang van het nieuwe ziekenhuis, daar moeten de bussen weer invoegen op de Maatweg. Bij het verlaten van de bushalte voor het Meander Medisch Centrum heeft de bus altijd prioriteit, door beinvloeding van de verkeerslichten. Door deze regeling is het niet nodig om de vrijliggende busbaan aan te leggen tot aan de Bunschoterstraat.

Gevolgen voor openbaar vervoer in Amersfoort

In de visie van het Verkeer- en Vervoerplan 2030 heeft de gemeenteraad als één van de hoofdkeuzes gesteld dat het openbaar vervoer een grotere bijdrage moet leveren aan het lokale en regionale vervoer. Een van de voorwaarden voor de invulling hiervan is dat de reistijd concurrerend is met die van de auto. Dit project draagt daar aan bij. Voor reizigers is de betrouwbaarheid van de bus belangrijk. In de huidige situatie rijdt de bus mee met het overige verkeer. In de nieuwe situatie heeft de bus een eigen rijstrook en kan de bus doorrijden tot aan de verkeerslichten. Daarbij mag de bus ook als eerste weg. Prioriteit voor de bus is makkelijker te regelen, waardoor de invloed van wachtrijen van auto's op de rijtijden van de bus veel beperkter wordt. Hierdoor neemt de reistijd af en wordt de concurrentiepositie ten opzichte van de auto verbeterd. Dit maakt de bus een aantrekkelijker alternatief. Ook bij eventuele filevorming bij grote drukte of incidenten kan de bus ongehinderd doorrijden. Door aanmelding van de bus bij de Kwekersbrug kan de verstoring door brugopeningen worden verminderd, doordat de brugopening na passage van de bus kan worden uitgevoerd. Door de maatregelen zijn minder verstoringen op de totale route van de bus aanwezig, waardoor de bus vaker op tijd rijdt. Naast meer betrouwbaarheid voor de busreis zelf, wordt de betrouwbaarheid van een overstap op een andere bus of trein vebeterd.

Gevolgen op het gebied van geluid vanwege de nieuwe busbaan

In het kader van de aanleg van de busbanen is onderzocht of er sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. In bijlage 13 van deze toelichting is het onderzoeksrapport opgenomen. Naar aanleiding van opmerkingen tijdens een inloopavond over het concept bestemmingsplan is besloten om ook geluidsonderzoek te laten verrichten ter hoogte van het adres Hamseweg 100. In bijlage 14 van deze toelichting is het onderzoeksrapport opgenomen.

De rekenresultaten van de geluidsbelasting ten gevolge van de reconstructie van de Maatweg voor de situaties 2012 en 2025 leiden in beide rapporten tot de conclusie dat de genoemde geluidsbelastingen inclusief correctie conform artikel 110g Wet geluidhinder zijn. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat bij de bestaande woningen geen sprake is van een reconstructiesituatie. In paragraaf 4.2.4.3 van deze toelichting (onder het kopje 'geluid') is nader ingegaan op de geluidsbelasting van de Maatweg op de omringende woningen.

Gevolgen voor groen / flora en fauna

Door de tracé keuze van de busbaan op de Kop van Schothorst kan nu het ontwerp en de realisatie van de ecologische verbinding Valleikanaal / Ecologische Verbindingszone naar de Eem / ecologische hoofdstructuur worden afgerond. De ecologische verbindingszone verschuift naar de noordelijke zijde van het tracé van de busbaan, Door realisatie van deze zone ontstaat een ecologische verbinding vanuit het Valleikanaal naar het buitengebied langs de Eem.

In het vastgestelde Structuurplan Maatweg is voor de Maatweg een laanstructuur ontworpen. De noodzaak om voor de doorstroming van het verkeer, in het bijzonder het openbaar vervoer, aanvullende maatregelen te treffen betekent dat de laanstructuur en het bijbehorend profiel met dubbele bomenrijen niet langs de gehele Maatweg aangelegd kan worden. Op de Kop van Schothorst wordt het beeld aangetast, aangezien hier de busbaan iets verder van de bestaande infratructuur af komt te liggen.

4.2.8 Deelgebied de Stuw

In het Structuurplan Maatweg is aangegeven dat de ruimtelijke, landschappelijke en ecologische kwaliteiten van deelgebied de Stuw verbeterd kunnen worden door een eventuele herontwikkeling van de bestaande functies en bebouwing. Zowel de Karel Doormangroep Amersfoort Zeeverkenners en Zeewelpen als Kanovereniging Keistad oriënteren zich op de mogelijkheden om tot een betere huisvesting te komen.


Het huidige clubgebouw van Keistad bestaat uit een verenigingsgebouw met kantine, douche en kleedruimten en opslagruimte. Het grootste deel van de opslag vindt plaats in zeecontainers naast het clubgebouw. Keistad is voornemens om de kleedruimten te vernieuwen en uit te breiden en de zeecontainers te vervangen door een nieuwe kanostalling. In dit bestemmingsplan zijn daarvoor de mogelijkheden geboden.

Ook de andere vereniging in dit deelgebied kampt met ruimtegebrek en wil nieuw bouwen. Op dit moment zijn daarvoor nog geen concrete bouwplannen bekend. Niettemin wordt in het bestemmingsplan wel rekening gehouden met de mogelijkheid van nieuwbouw (300 m2), zodat kleine wijzigingen in de toekomst makkelijk kunnen worden doorgevoerd. Daarvoor is op de verbeelding een bouwblok opgenomen, die ten opzichte van de bestaande bebouwing in noordelijke richting is verplaatst. Dat is noodzakelijk omdat het inrichtingsplan voor dit deelgebied uitgaat van het verleggen van de dijk in de richting van de Ringweg Koppel.

In dit deelgebied wordt in het Inrichtingsplan Maatweg rekening gehouden met een herinrichting van de toegangsweg tot dit terrein vanaf de Ringweg Koppel met een nieuwe langsparkeerstrook. Bij de in het bestemmingsplan gekozen mogelijkheden voor ver/nieuwbouw is rekening gehouden met een in het gebied gelegen gasleiding.

In dit deelgebied bevindt zich ook jachthaven de Stuw. Gelet op de bijzondere ligging van dit watersportbedrijf staat het bestemmingsplan in principe alleen de huidige bedrijfsactiviteiten toe. De bouwmogelijkheden zijn beperkt tot de bouwmogelijkheden volgens het huidige bestemmingsplan. Op verzoek van de eigenaar worden in beperkte mate horeca-activiteiten, mits ondergeschikt aan en ten dienste van de jachthaven, toegestaan. In het Inrichtingsplan Maatweg is rekening gehouden met een herinrichting van het parkeerterrein bij de jachthaven.

In verband met het huidige en toekomstige gebruik van het deelgebied de Stuw, kan de ecologische verbinding van en naar het Valleikanaal niet in dit deelgebied worden gerealiseerd. De ecologische verbinding tussen het Valleikanaal en de Eem zal over Kop van Schothorst lopen.

4.2.9 Jachthaven de Eemkruisers

In het Inrichtingsplan Maatweg is aangegeven dat de aansluiting van de ecologische verbindingszone vanuit de Kop van Schothorst plaats vindt over de bestaande toegang van de Eemkruisers naar de Schans. Dat maakt dat de entree van de jachthaven in combinatie met de dijkverbeteringswerkzaamheden opnieuw moet worden ingericht. In het bestemmingsplan wordt rekening gehouden met een vergroting van het bestaande clubgebouw en benodigde extra bebouwing op het haventerrein ten behoeve van opslag en onderhoud.

4.2.10 Jachthaven Elzenaar

Gelet op de bijzondere ligging van dit bedrijf staat het bestemmingsplan alleen de huidige bedrijfsactiviteiten toe. Een deel van de bedrijfsbebouwing van Elzenaar wordt nu nog gebruikt door Hemus. Met de verplaatsing van deze roeivereniging naar de locatie van het Huis van de Watersport komt de desbetreffende loods vrij. In overleg met de eigenaar moeten afspraken worden gemaakt over de toekomstige invulling van de loods. Dat vereist een zorgvuldige afweging om te voorkomen dat een stapeling van activiteiten ontstaat langs dit gedeelte van de Eem. Uitgangspunt is dat een verstoring in het gebied en het aantal verkeersbewegingen beperkt blijft, In het bestemmingsplan is daarom uitgegaan van een bestemming die aansluit bij de huidige activiteiten van het bedrijf. Verder worden in beperkte mate horeca-activiteiten, mits ondergeschikt aan en ten dienste van de jachthaven, toegestaan

Het gebied wordt ontsloten via de verbindingsweg tussen de Schans en de dijk. Het bestaande autopad wordt omgevormd tot een pad op de dijk, een graspad voor wandelaars en een asfaltpad voor fietsen en auto's.
Parkeren in de berm is niet mogelijk. Vanaf de dijk komt een afrit naar de parkeerplaatsen voor het bedrijf. Langs het gebied van Elzenaar is op de dijk een recreatief voet-fietspad gepland. Tussen het terrein en het pad langs de bovenkant van het dijktalud komt een haag.

4.2.11 woonschepen

In de Eem zijn 4 ligplaatsen aangewezen voor woonschepen, die via een afzonderlijke planologische procedure reeds zijn toegestaan. Deze toewijzing vond plaats naar aanleiding van een raadsbesluit in januari 2010 om (onder andere) aan de Schans 4 ligplaatsen aan te wijzen en in te richten.

De nieuwe ligplaatsen worden voorzien van een tuin inclusief berging. De tuinen maken deel uit van het gebied van het voorliggende bestemmingsplan. De woonschepen zijn bereikbaar via een autotoerit langs de teen van het dijktalud. Het eigen terrein bij de woonschepen loopt minimaal tot 7 meter uit de beschoeiing van de Eem. Er geldt een parkeernorm van 1,7 parkeerplaatsen per woonschip. De benodigde parkeerplaatsen worden direct naast de tuinen van de woonschepen gerealiseerd. De begrenzing van de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied is bij elk woonschip ruim genoeg dat er twee auto's per woonschip kunnen parkeren. Hierbij gaan wij uit van een maatvoering voor een parkeerplaats van 2,5 bij 5 meter.

In elke tuin van een woonschip mag een berging worden gebouwd. Om het zicht op de Eem vanaf het openbare gebied zo veel mogelijk vrij te houden is de maximale hoogte per berging beperkt tot 3 meter en het maximale oppervlak per berging tot 25 m2.