direct naar inhoud van 5.9 Luchtkwaliteit
Plan: Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00070-0303

5.9 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de 'Wet luchtkwaliteit' van kracht geworden, waarmee het Besluit luchtkwaliteit 2005 is ingetrokken. In feite gaat het niet om een zelfstandige wet, maar om de nieuwe titel 2 van hoofdstuk 5, die aan de Wet milieubeheer is toegevoegd.
De grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn hetzelfde gebleven. In de praktijk treden in Nederland alleen knelpunten op voor de stoffen PM10 (fijn stof) en NO2. In onderstaande tabel zijn deze meest bepalende grenswaarden aangegeven.

Tabel: Meest relevante grenswaarden luchtkwaliteit

Component   te toetsen grootheid   grenswaarde   jaar in werking  
PM10   Aantal dagen per jaar met een overschrijding van de etmaalgemiddelde concentratie van 50 mg/m3   35 dagen   2011  
NO2   Jaargemiddelde concentratie   40 mg/m3   2015  

De Wet luchtkwaliteit vormt een uitwerking van (o.a.) de Europese Kaderrichtlijn luchtkwaliteit. In voormalige wetgeving waren ruimtelijke ordening en normen voor luchtkwaliteit aan elkaar gekoppeld, zodat bij ruimtelijke besluiten alle relevante (milieu-)belangen werden betrokken. De Europese Unie schrijft deze koppeling niet voor. Daarom staat in genoemde Wet luchtkwaliteit dat een voorgenomen ontwikkeling vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit inpasbaar is indien in ieder geval aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1. Er worden geen grenswaarden voor de luchtkwaliteit overschreden.

2. Er treedt geen verslechtering van de luchtkwaliteit op, of er vindt per saldo een verbetering van de luchtkwaliteit plaats door compenserende maatregelen.

3. De voorgenomen ontwikkeling draagt niet in betekenende mate (NIBM) bij

aan de luchtverontreiniging.

4. De voorgenomen ontwikkeling is onderdeel van het Nationaal

Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL).

Besluit gevoelige bestemmingen
Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Hierin wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen', zoals scholen, kinderdagverblijven, verzorging-, verpleeg- en bejaardenhuizen, in de nabijheid van provinciale en rijkswegen beperkt. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. Het gaat hierbij om alle vergelijkbare soorten functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten. Van doorslaggevend belang is de (voorziene) functie van het gebouw en het bijbehorende terrein.

Zoals eerder gezegd legt dit bestemmingsplan vooral de bestaande situatie vast en worden er geen nieuwe ontwikkelingen rechtstreeks mogelijk gemaakt. Het vaststellen van het bestemmingsplan staat de haalbaarheid van de grenswaarden dan ook niet in de weg.