direct naar inhoud van 5.7 Flora en fauna/ecologie
Plan: Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00070-0303

5.7 Flora en fauna/ecologie

Bij het opstellen van ruimtelijke plannen is het noodzakelijk te onderzoeken in hoeverre de plannen ten koste gaan van de (aanwezige) flora en fauna. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de 'toets in het kader van gebiedsbescherming'en de 'toets in het kader van soortenbescherming'.

5.7.1 EU-Vogelrichtlijn/1979 en EU-Habitatrichtlijn/1992

De bescherming van de natuur is in Europees verband vastgelegd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Beide richtlijnen dragen zorg voor zowel gebiedsbescherming als soortenbescherming. Nederland heeft de richtlijnen geïmplementeerd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet van 1968 en 1998 (gebiedsbescherming) en de Flora- en faunawet (soortenbescherming). De gebiedsbescherming heeft betrekking op de Vogelrichtlijngebieden die het rijk heeft vastgesteld, de Habitatrichtlijngebieden die het rijk bij de Europese Commissie heeft aangemeld, de beschermde natuurmonumenten en de staatsnatuurmonumenten. Ruimtelijke ingrepen die in deze gebieden plaatsvinden dan wel in de nabijheid van beschermde natuurgebieden, moeten worden getoetst op hun effecten op deze gebieden.

5.7.2 Boswet

Op bosgebieden buiten de bebouwde kom (volgens de definitie van de Boswet) en groter dan 10 are of - bij rijbeplanting - meer dan 20 bomen, is de Boswet van toepassing. De Boswet beoogt het areaal bos in Nederland in stand te houden. Als bos waarop de Boswet van toepassing is, gekapt wordt is men altijd verplicht tot heraanplant, tenzij er sprake is van een goedgekeurd bestemmingplan. Als dat het geval is, moet compensatie van het betreffende bosareaal elders plaatsvinden. De provincie Utrecht is bevoegd gezag voor naleving van de Boswet.

5.7.3 Toets in het kader van de gebiedsbescherming

De toets in het kader van gebiedsbescherming vindt zijn oorsprong in de Natuurbeschermingswet 1998 en draagt zorg voor de bescherming van natuurwaarden. De wet kent drie typen gebieden:

  • Natura 2000-gebieden;
  • Beschermde natuurmonumenten;
  • Gebieden die de Minister van LNV aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen (met uitzondering van verplichtingen op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn).

Plannen dan wel projecten in deze gebieden, maar ook daar buiten in verband met de zogenaamde externe werking, kunnen vergunningplichtig zijn.

Naast de gebiedsbescherming die voortkomt uit de Natuurbeschermingswet 1998 kennen we de gebiedsbescherming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is door de provincie Utrecht begrensd in diverse natuurgebiedsplannen. Waarbij de meest recente versie nu het Natuurbeheerplan 2011 is. In het Streekplan heeft de EHS een zogenaamde Groene Contour gekregen, de grenzen van de EHS zijn daarbij bijna volledig overgenomen uit het natuurbeheerplan.

Nieuwe plannen, projecten of handelingen binnen en in de nabijheid van gebieden die binnen de groene contour vallen en die per saldo significant negatieve gevolgen hebben voor de te behouden waarden en kenmerken, zijn niet toegestaan, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van redenen van groot openbaar belang (het “nee, tenzij” principe). Op basis van een afweging tussen het te beschermen belang en het met het plan of project gemoeide belang wordt al dan niet toestemming verleend door de provincie. Wordt een plan of project na afweging van belangen toch toegestaan, dan moet een besluit worden genomen over mitigerende (mitigeren is verzachten of verlichten) en compenserende maatregelen (het zogenaamde compensatiebeginsel). Als de mitigerende maatregelen onvoldoende zijn, moeten compenserende maatregelen worden getroffen: maatregelen waarmee nieuwe waarden worden gecreëerd die vergelijkbaar zijn (in kwantiteit of kwaliteit) met de verloren gegane waarden.

5.7.4 Gebiedsbescherming in relatie tot het plangebied

Isselt is het enige bedrijventerrein dat ligt in de nabijheid van beschermde gebieden. Dit terrein wordt aan de noordzijde begrensd door de ecologische verbindingszone Eem. Daar waar mogelijk moet de oever zoveel mogelijk natuurlijk worden ingericht. Dit ter ondersteuning van de ecologische inrichting aan de noordzijde van de Eem.
In het rapport "Inrichting woonbotenligplaatsen De Schans" d.d. april 2008 van bureau Viridis zijn de liglaatsen getoetst aan de Flora en faunawet en het Nee-tenzij regiem voor de EHS.
De conclusie uit dit rapport is dat er twee beschermde soorten uit de tabel 3 van de Flora- en faunawet in het plangebied zullen voorkomen. De uitvoering van de plannen heeft echter geen nadelig effect op het foerageergedrag of het voortbestaan van de beide vleermuizen. Gezien het ontbreken van nadelige effectten is de aanvraag voor een ontheffing van artikel 75 van de Flora- en faunawet niet nodig.
Het resultaat van de Nee-tenzij toets bij de Maatweg (direct ten noorden van het plangebied) is dat de plannen niet zullen leiden tot een significate aantasting van de wezenlijke waarden en kanmerken van de Groene contour. Onder de wezenlijke waarden en kenmerken wordt verstaan:
- Actuele natuurwaarden;

- Aaneengeslotenheid en robuustheid;

- Bijzondere soorten;

- Essentiële verbindingen.

Voorwaarde is wel dat bij de uitvoering van de plannen (aan de Maatweg) een aantal mitigerende maatregelen worden genomen zoals verwoord in het rapport.
Voor wat betreft de locatie Havenweg zijn er geen wettelijk beschermde soorten te verwachten. De oever/kade wordt deels gewijzigd ingericht. Het talud krijgt de inrichting van een tuin. Maar deze inrichting vormt geen bedreiging voor de aanwezigheid van eventuele flora en fauna. De kade blijft ingericht als kade en is uitgevoerd in steen. Hier zijn geen beschermde soorten aanwezig. Er zijn dan ook geen nadelige effecten die een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet rechtvaardigen.

5.7.5 Toets in het kader van soortenbescherming

De toets in het kader van soortenbescherming is met de wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet (1 juli 2002) wettelijk vastgelegd. Bij elk plan dat ingrijpt op standplaatsen van planten of verblijfplaatsen van dieren, dient getoetst te worden wat het effect is op beschermde soorten, die met name genoemd zijn in de Flora- en faunawet.

5.7.6 Flora- en faunawet

De soortenbescherming heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Welke soorten planten en dieren wettelijke bescherming genieten, is vastgelegd in een aantal bij de Flora en faunawet behorende besluiten.

Dat houdt in dat bij planvorming uitdrukkelijk rekening gehouden moet worden met de gevolgen die ruimtelijke ingrepen hebben voor de instandhouding van de beschermde soort.

Sinds 22 februari 2008 is een nieuwe AmvB in werking getreden die voorziet in een wijziging van het "Besluit beschermde dier- en plantensoorten". Deze AMvB, betekent dat het ontheffingsregime is aangepast. Met de inwerkingtreding van dit besluit zal sprake zijn van een drietal categorieën beschermingsniveaus:

  • Niveau 1: een algemene vrijstelling van in Nederland algemeen voorkomende soorten;
  • Niveau 2: een algemene vrijstelling met gedragscode voor een aantal beschermde soorten;
  • Niveau 3: streng beschermde soorten.


Tegen deze wettelijke achtergrond worden de nieuwe ontwikkelingen beoordeeld in relatie tot wettelijk beschermde planten en dieren en hun natuurlijke omgeving.

Indien het voortbestaan op locatie van beschermde soorten planten of dieren uit categorie 2 en 3 door een ingreep negatief beïnvloed worden, is het daarnaast nodig ontheffing aan te vragen van verboden handelingen op grond van de Flora- en faunawet. Het bevoegd gezag hierin is het Ministerie van LNV. De afweging van het belang van rode lijstsoorten vindt plaats in het spoor van de ruimtelijke ordening.

5.7.7 Flora en fauna in relatie tot het plangebied


Isselt

In 2010 is Isselt onderzocht op bedreigde en wettelijk beschermde soorten. (Bureau Viridis, 2010) . Er zijn vier soorten uit tabel 1 (bastaard kikker, bruine kikker, gewone pad en brede wespenorchis) en drie soorten uit tabel 3 van de Flora- en faunawet aangetroffen (Laatvlieger, ruige dwergvleermuis en gewone dwergvleermuis) .

De aangetroffen soorten vormen geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Het aanvragen van een ontheffing in het kader van de flora-en faunawet kan wel voor een aantal ruimtelijke ingrepen noodzakelijk zijn. Hoewel er geen kolonieplaatsen, vaste verblijfplaatsen of vliegroutes van vleermuizen zijn aangetroffen is in het bebouwde deel van Isselt de aanwezigheid van vleermuizen aannemelijk. Dit betekent dat er bij sloop/renovatie van panden wel rekening mee moet worden gehouden, evenals bij het kappen van bomen.

Naast de wettelijk beschermde soorten komen een aantal soorten van de Rode lijst voor. De vier soorten planten van de Rode Lijst zijn waarschijnlijk allemaal ingezaaid of verwilderd.
Aan de westzijde van Isselt komt de bedreigde sleedoornpage voor. Aanplant van sleedoornstruiken is hiervoor gewenst, evenals zorgvuldigheid bij snoeiwerkzaamheden.

De Hoef

In 2010 is De Hoef onderzocht op bedreigde en wettelijk beschermde soorten en op ecologische waarden en potenties (Bureau Waardenburg, 2010). Conclusie van het onderzoek:

Rijk en waardevol

Op De Hoef is een rijke schakering van flora en fauna aanwezig. Goed vertegenwoordigd zijn soorten van bloemrijke graslanden op licht zavelige en verrijkte grond, heischrale graslanden op arme en droge zandgrond en vochtige, voedselrijke loofbossen. Dit uit zich in waarnemingen van bijzonderheden als dwergviltkruid, Duits viltkruid, bonte wikke, mannetjesereprijs, steenanjer, zandblauwtje, rietorchis, sikkelsprinkhaan, krasser en groot dikkopje. Met meer dan 220 waargenomen soorten planten, 300 is de verwachting, is het een floristisch rijk bedrijventerrein.

Bedreigingen, kansen en maatregelen

Een aantal bermen wordt nog niet natuurvriendelijk beheerd, specifiek de bermen langs de Outputweg. Voor deze bermen geldt dat nog veel winst te behalen is met een verschralend en extensief maaibeheer. Tegelijkertijd doet zich een mogelijke bedreiging voor, te weten begrazing. Zonder adequate monitoring kunnen de effecten van verschillende beheersvormen (maaien, maaien met nabeweiding en alleen beweiding) niet met elkaar worden vergeleken. Het wordt dringend aanbevolen de begrazing tijdig te evalueren en niet alle momenteel waardevolle vegetaties in de begrazing op te nemen. Voor een aantal soorten of soortgroepen geldt De Hoef van beperkt belang is. Dat zijn soorten die zijn gebonden aan oudere loofbossen (diverse soorten vleermuizen, holenbroeders), amfibieën en gebouwbewonende vogels. Ook voor helofyten zijn de mogelijkheden beperkt. Voor deze soorten geldt dat met relatief eenvoudige maatregelen veel winst behaald kan worden..

De aangetroffen soorten vormen geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Het aanvragen van een ontheffing in het kader van de flora-en faunawet kan wel voor een aantal ruimtelijke ingrepen noodzakelijk zijn. Hoewel er geen kolonieplaatsen, vaste verblijfplaatsen of vliegroutes van vleermuizen zijn aangetroffen is in het bebouwde deel van De Hoef de aanwezigheid van vleermuizen aannemelijk. Dit betekent dat er bij sloop/renovatie van panden wel rekening mee moet worden gehouden, evenals bij het kappen van bomen.

Calveen.

In 2012 is het gebied onderzocht op de aanwezigheid van wettelijk beschermde en bedreigde soorten (Bureau Waardenburg, 2012). In 2012 is het gebied onderzocht op de aanwezigheid van wettelijk beschermde en bedreigde soorten (Bureau Waardenburg, 2012). Per soortgroep wordt kort ingegaan op de resultaten.

In vergelijking met andere bedrijventerreinen heeft het gebied een relatief beperkt aantal soorten planten, al is de soortenrijkdom vrij hoog. Een reden daarvoor is dat er geen braakliggende terreinen zijn, die meestal erg soortenrijk zijn. De waargenomen soorten zijn veelal algemeen in stedelijk gebied. Enkele soorten kunnen worden gekenmerkt als typische stadsplanten of soorten van bedrijventerreinen, waaronder hoge fijnstraal, bleekgele droogbloem, kaal breukkruid, grijze mosterd, kleine leeuwenbek en Amerikaanse kruidkers. Voor aanleg is het gebied opgehoogd met zand. Daardoor zijn in de bermen typische soorten van vrij schrale omstandigheden te vinden, waaronder muizenoor, klein vogelpootje en kleine leeuwenklauw. Soorten als wouw, slangenkruid en liggende klaver wijzen op inzaai. Dit geldt ook voor de bloemenrijke berm langs de Rondweg Noord, waar soorten groeien als korenbloem, kamgras, steenanjer, knoopkruid en wilde cichorei. Opvallend is het voorkomen van bosbies langs de Ruimtevaart, mogelijk daar ooit aangeplant. Vastgesteld beschermde soorten zijn zwanebloem (in watergang langs Astronaut; Tabel 1 Flora- en faunawet), rietorchis (op oever langs Ruimtevaart: Tabel 2 Flora- en faunawet) en steenanjer (berm Rondweg Noord en berm Ariane: Tabel 2 Flora- en faunawet). De laatste is lokaal ingezaaid en weet zich van daar te verspreiden in het gebied.

Voor insecten is het gebied van beperkt belang, gelet op het verharde karakter. Algemene soorten vlinders als kleine vuurvlinder, bruin zandoogje en icarusblauwtje zijn vooral te vinden in de bloemenrijke berm langs de Rondweg Noord. In de lokaal schrale en structuurrijke bermen langs de Ruimtevaart en Ariane komt de snortikker voor, een in stedelijk gebied van Amersfoort vrij zeldzame sprinkhaan. Wat libellen betreft is de aanwezigheid van vroege glazenmaker in de watergang langs de Astronaut vermeldenswaard. Deze soort heeft de laatste jaren een sterke opmars gemaakt en weet tot ver in stedelijk gebied door te dringen. Staat in verband met zijn toename niet meer op de Rode Lijst.

Voor amfibieën en reptielen heeft het gebied weinig betekenis. Verwacht mag worden dat gewone pad en bruin kikker zicht voortplanten in de doorgaande wateren (Tabel 1 Flora- en faunawet). De bermen en oevers worden gebruikt als landbiotoop. Ook wat vissen betreft komen alleen algemeen voorkomende soort voor, waaronder blankvoorn, ruisvoorn, brasem, snoek en baars. Verwacht wordt dat de beschermde kleine modderkruiper in de rijker begroeide wateren voorkomt (Tabel 2 Flora- en faunawet).

Voor vogels is het gebied weinig interessant. Vermeldenswaard is de zwarte roodstaart, een soort die in stedelijk gebied vaak op bedrijventerreinen wordt vastgesteld. Tot voor enkele jaren terug kwam ook de zeer zeldzame kuifleeuwerik nog als broedvogel voor, maar deze soort is inmiddels verdwenen. De huismus, een soort waarvan de nesten jaarrond zijn beschermd, is met een paar broedpaartjes vertegenwoordigd in bebouwing langs de Spaceshuttle en Spacelab.

Van de zoogdieren is alleen naar vleermuizen gericht onderzoek gedaan. Het aantal waarnemingen van vleermuizen is zeer beperkt. Door het verharde karakter en de hoeveelheid uitheemse bomen is het gebied weinig van belang als foerageergebied. Alleen langs de watergangen zijn met enige regelmaat foeragerende vleermuizen waargenomen, te weten gewone dwergvleermuis, laatvlieger en rosse vleermuis. Alle vleermuizen zijn opgenomen in Tabel 3 Flora- en faunawet; de rosse vleermuis en laatvlieger zijn als kwetsbaar in de Rode Lijst opgenomen in verband met matige achteruitgang. Van deze soorten verblijft alleen de gewone dwergvleermuis in het gebied. In een gebouw aan de Ariane is een kraamverblijf aanwezig van deze soort; het gaat hier vermoedelijk om enige tientallen exemplaren. Daarnaast is een paarverblijf aanwezig in een woning aan 't Haartje. Dit valt echter net buiten Calveen.

Verder worden alleen algemeen voorkomende zoogdieren verwacht, waaronder bosmuis, gewone bosspitsmuis, bruine rat, konijn en egel. In de wat ruigere begroeiing langs watergangen zal waarschijnlijk ook de dwergmuis voorkomen.

De aangetroffen soorten vormen geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Het aanvragen van een ontheffing in het kader van de flora-en faunawet kan wel voor een aantal ruimtelijke ingrepen noodzakelijk zijn. Nader onderzoek is noodzakelijk in de volgende gevallen:

- Bij dempen van watergangen (vissen);

- Bij sloop van gebouwen (huismus, vleermuizen)

- Bij vergraven van oevers en bermen (rietorchis)

De Brand

In 2012 is het gebied onderzocht op de aanwezigheid van wettelijk beschermde en bedreigde soorten (Bureau Viridis, 2012). Langs oevers en in bermen komen de beschermde Rietorchis en Steenanjer voor (Tabel 2, Flora en Faunawet). De vroege glazenmaker (Rode lijst, kwetsbaar) is gezien langs de watergangen.

Foeragerende gewone dwergvleermuizen (tabel 3, Flora en Faunawet) zijn waargenomen. Er zijn geen kraamkolonies of winterverblijven van vleermuizen aangetroffen. De aanwezigheid van paarverblijven van vleermuizen is niet uit te sluiten. Er zijn geen vogels met jaarrond beschermde nestplaatsen aanwezig. Ook zijn er geen andere beschermde soorten aanwezig.
De aangetroffen soorten vormen geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Het aanvragen van een ontheffing in het kader van de flora-en faunawet kan wel voor een aantal ruimtelijke ingrepen noodzakelijk zijn. Nader onderzoek is noodzakelijk in de volgende gevallen: Voorafgaand aan kappen van bomen of sloop van gebouwen is nader onderzoek nodig naar paarverblijven van vleermuizen in de maand september.

Sportpark Zielhorst

In 2012 is het gebied onderzocht op de aanwezigheid van wettelijk beschermde en bedreigde soorten (Bureau Viridis, 2012). De brede wespenorchis (tabel 1, Flora- en faunawet) is in het gebied aangetroffen. Gewone dwergvleermuis, rosse vleermuis en laatvlieger (tabel 3, Flora- en faunawet) zijn foeragerend waargenomen. Vooral de hoge activiteit van laatvliegers was opvallend, dit kan duiden op een verblijfplaats in de directe omgeving. Er zijn geen kraamkolonies of winterverblijven van vleermuizen aangetroffen. De aanwezigheid van paarverblijven van vleermuizen is niet uit te sluiten. Er zijn geen vogels met jaarrond beschermde nestplaatsen aanwezig. Ook zijn er geen andere beschermde soorten aanwezig.
De aangetroffen soorten vormen geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Het aanvragen van een ontheffing in het kader van de flora-en faunawet kan wel voor een aantal ruimtelijke ingrepen noodzakelijk zijn. Nader onderzoek is noodzakelijk in de volgende gevallen: Voorafgaand aan kappen van bomen of sloop van gebouwen: Nader onderzoek nodig naar paarverblijven van vleermuizen in de maand september.

Vathorst

In 2012 is het gebied onderzocht op de aanwezigheid van wettelijk beschermde en bedreigde soorten (Bureau Viridis, 2012). De gewone dwergvleermuis (tabel 3, Flora- en faunawet) maakt gebruik van het gebied om te fourageren. Er zijn geen kraamkolonies of winterverblijven van vleermuizen aangetroffen. De aanwezigheid van paarverblijven van vleermuizen is niet uit te sluiten. De vroege glazenmaker (Rode lijst, kwetsbaar) is in het gebied aangetroffen. Er zijn geen vogels met jaarrond beschermde nestplaatsen aanwezig. Ook zijn er geen andere beschermde soorten aanwezig.
De aangetroffen soorten vormen geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Het aanvragen van een ontheffing in het kader van de flora-en faunawet kan wel voor een aantal ruimtelijke ingrepen noodzakelijk zijn. Nader onderzoek is noodzakelijk in de volgende gevallen: Voorafgaand aan kappen van bomen of sloop van gebouwen: Nader onderzoek nodig naar paarverblijven van vleermuizen in de maand september.

Nijkerkerstraat

In 2012 is het gebied onderzocht op de aanwezigheid van wettelijk beschermde en bedreigde soorten (Bureau Viridis, 2012). ). De gewone dwergvleermuis (tabel 3, Flora- en faunawet) maakt gebruik van het gebied om te foerageren. Er zijn geen kraamkolonies of winterverblijven van vleermuizen aangetroffen. De aanwezigheid van paarverblijven van vleermuizen is niet uit te sluiten. Van vogels met jaarrond beschermde nestplaatsen zijn er huismussen aanwezig bij woningen langs de Nijkerkerstraat. De boerenzwaluw heeft mogelijk nesten in schuren in plangebied. In het grasland aan de noordkant van het gebied is groot dikkopje waargenomen (Rode lijst Gevoelig). Verder zijn er geen andere beschermde soorten aanwezig.
De aangetroffen soorten vormen geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Het aanvragen van een ontheffing in het kader van de flora-en faunawet kan wel voor een aantal ruimtelijke ingrepen noodzakelijk zijn. Nader onderzoek is noodzakelijk in de volgende gevallen: Voorafgaand aan kappen van bomen of sloop van gebouwen: Nader onderzoek nodig naar paarverblijven van vleermuizen in de maand september.
Voorafgaand aan sloop van gebouwen op kantorenlocatie Nijkerkerstraat is inventarisatie van broedende boerenzwaluwen in schuren gewenst.

De Wieken

In 2012 is het gebied onderzocht op de aanwezigheid van wettelijk beschermde en bedreigde soorten (Bureau Viridis, 2012). De gewone dwergvleermuis, rosse vleermuis en de laatvlieger (tabel 3, Flora- en faunawet) maken gebruik van het gebied om te foerageren. Er zijn geen kraamkolonies of winterverblijven van vleermuizen aangetroffen. De aanwezigheid van paarverblijven van vleermuizen is niet uit te sluiten. Van vogels met jaarrond beschermde nestplaatsen zijn er huismussen aanwezig bij woningen langs de Lageweg. Verder zijn er geen andere beschermde soorten aanwezig.
De aangetroffen soorten vormen geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Het aanvragen van een ontheffing in het kader van de flora-en faunawet kan wel voor een aantal ruimtelijke ingrepen noodzakelijk zijn. Nader onderzoek is noodzakelijk in de volgende gevallen: Voorafgaand aan kappen van bomen of sloop van gebouwen: Nader onderzoek nodig naar paarverblijven van vleermuizen in de maand september.

5.7.8 Ecologische waarden

Isselt

Het bedrijventerrein Isselt ligt op de overgang van het landschap van de Utrechtse Heuvelrug naar de Gelderse Vallei. Veel van de oorspronkelijke landschapskenmerken zijn verdwenen. Alleen in de omgeving van de kapel van Isselt en de Melksteeg zijn nog oude landschapselementen te vinden.
Aan de westzijde van Isselt, tegen de grens met Soest ligt de Melksteeg. In het kader van het landschapsbeleidsplan is de Melksteeg opgeknapt. De eerste fase van uitvoering is gestart in december 2002. Oude bomenrijen zijn aangevuld en hersteld en er zijn poelen gegraven. Onder het spoor wordt door de NS een faunapassage aangelegd. Deze overgangszone van de heuvelrug is bijzonder door onder andere uittredend kwelwater. De zone zou moet zo veel mogelijk vrij van bebouwing blijven, mede om verbinding tussen Heuvelrug en Eem mogelijk te houden. Vanuit ecologisch oogpunt wordt er altijd gestreefd naar zoveel mogelijk aaneengesloten natuur.

De groene wig aan de Nijverheidsweg is een belangrijk element in de hoofdgroenstructuur. Door de ligging hiervan tegen de Melksteeg liggen er kansen om een groter aaneengesloten stuk natuur te maken. Het is voor vogels en vleermuizen van belang dat de groene wig aan de Nijverheidsweg in het verlengde ervan wordt voortgezet met een doorgaande bomenrij langs de weg. Onder of langs de bomenrij kan een struikenrij of bloemrijke berm vlinders en andere insecten de kans geven om verder het bedrijventerrein op te komen. Voor de vijver zijn plannen voor het aanleggen van een natuurvriendelijke oever.
Het grasveld aan de Kaliumweg en de Mijnbouwweg is ecologisch niet zo waardevol. Het ligt erg geïsoleerd. Door de grootte liggen er wel mogelijkheden.

Kapel Isselt is een historische plek met nog een aantal oude bomenrijen, welke behouden en hersteld moeten worden. Het is van belang om minstens via aaneengesloten bomenrijen, maar beter nog om ook via bloemrijke bermen contact te houden met groengebieden langs de rand van het bedrijventerrein.

Ook de Eem is ecologisch gezien een belangrijk element. Aangewezen als ecologische verbindingszone. Daar waar mogelijk moet de oever zoveel mogelijk natuurlijk worden ingericht. Dit ter ondersteuning van de ecologische inrichting aan de noordzijde van de Eem.

Enkele aandachtspunten op ecologisch gebied op Isselt
Op blinde gevels zouden klimplanten toegepast kunnen worden. Dit levert broedgelegenheid op voor vogels, nectar voor vlinders en insecten. Platte daken kunnen worden voorzien van planten (sedum, vetplanten). In gevels kunnen neststenen worden aangebracht voor gierzwaluwen en andere vogels.

De Hoef

Het bedrijventerrein is groen opgezet, met veel doorgaande bomenstructuren langs wegen. Op en rond de bedrijven is groen aanwezig in de vorm van bermen en plantsoenen. Een deel van de bermen wordt ecologisch beheerd. Grotere groeneenheden en –oppervlakten zijn aanwezig in de vorm van begroeiingen langs de beide spoorverbindingen, knooppunt Hoevelaken en de rijkswegen A1 en A28. Het groot aantal watergangen herinnert aan de oorspronkelijke ligging in een kwelgebied. De bermen worden gemaaid, waarbij verschillende maairegimes van toepassing zijn Dit kan variëren van 1 tot 22x per jaar maaien. Sinds 2009 wordt een deel van de bermen en grazige vegetaties beweid met een gescheperde kudde schapen.

Ligging binnen ecologische structuur
De gemeente Amersfoort heeft middels het Groen-Blauwe Structuur een integrale visie opgesteld op groen en water in en rond de stad Amersfoort. Deze visie is vertaald in een ruimtelijk kaartbeeld en een beschrijving van de gewenste ontwikkeling. Het uit de visie voortkomende beleid werkt door in gemeentelijke plannen en projecten. De groene en blauwe structuren worden gezien als essentiële elementen voor het op peil houden van de karakteristiek van de stad en de kwaliteit van de leefomgeving. Het vormgeven van de groene en blauwe structuren vormt het doel van de visie, waarbij alle aan groen en blauw gerelateerde aspecten zorgvuldig worden meegewogen. In dat kader zijn met name de functies natuur, landbouw, recreatie, cultuurhistorie, water en landschap van belang. Bedrijventerrein De Hoef maakt onderdeel uit van het stedelijk gebied van de gemeente Amersfoort (Gemeente Amersfoort 2004).

Bosgebied
De oostrand van het gebied is in de Groen-Blauwe Structuur begrensd als 'bosgebied'. Dit betreft een smalle bosgordel tussen het bebouwde gebied van DeHoef en de rijkswegen A1 en A28.

Groene elementen in de stad
Enkele doorgaande structuren op het bedrijventerrein zijn aangewezen als 'groene elementen in de stad'. Het betreft de (bermen van de) Outputweg/Rondweg Oost, Computerweg, Printerweg en Databankweg/spoor Utrecht-Zwolle. Deze structuren hebben een functie als verbindend element (verbindingszone) tussen verschillende groenstructuren buiten bedrijventerrein De Hoef.

Calveen

De naam Calveen is een verwijzing naar het barre land van vroeger, het kale veen. Na ontginning is het gebied in agrarisch gebruik geweest. Het huidige bedrijventerrein is aangelegd in de jaren '90. Sloten werden gedempt en het gebied werd met zand opgehoogd. Alleen het stratenpatroon, dat de richting van de verkaveling volgt, herinnert nog aan de situatie van vroeger.


Hoewel Calveen is gelegen aan de stadsrand, is geen sprake van een subtiele overgang naar het buitengebied: de A1 ligt als een harde barrière langs de noordrand van het gebied. Er is dan ook weinig beïnvloeding merkbaar vanuit het open agrarische buitengebied. De in het gebied voorkomende natuurwaarden zijn enerzijds geassocieerd met de verharding en beheer van het bedrijventerrein, anderzijds met de wateren en aangrenzende oevers.


Het verharde gedeelte is voor natuur nagenoeg niet van belang. Dit heeft te maken met het intensieve onderhoud en de uitheemse sierbeplanting die rond de bedrijven wordt toegepast. Alleen hoogstedelijke soorten als zwarte roodstaart en huismus weten daarvan te profiteren, evenals planten die bij uitstek gedijen tussen de straatstenen. De kortgrazige bermen binnen het gebied zijn in potentie waardevol, maar worden niet met dat doel beheerd. Soorten als muizenoor, klein vogelpootje en kleine leeuwenklauw wijzen op schrale omstandigheden en daarmee goede mogelijkheden voor ontwikkeling van een kruidenrijke grazige vegetatie.


De watergangen met oevers en bermen vormen de ecologische drager van het gebied. In het water leven diverse soorten vissen. De aanwezige planten (grof hoornblad, gewoon en stomphoekig fonteinkruid) wijzen echter op voedselrijke omstandigheden. Door de harde beschoeiing ontbreken ondiepe en beschutte zones. De belangrijkste helofyten zijn riet en grote en kleine lisdodde. Deze gaan over in ruigte met soorten als grote kattenstaart, wolfspoot, pitrus en andere ruigtekruiden. Hoger op de oever en berm zijn grazige vegetaties te vormen op droge zandgrond, met soorten als zilverhaver en hazenpootje.


Ook in Calveen is gekozen voor een bomenbestand met veel uitheemse soorten, waaronder Alnus x spaethii. Dergelijke bomen hebben vaak geen waarde voor inheemse flora en fauna. Verwacht mag worden dat met een beplanting met inheemse soorten als zomereik, ruwe berk, iepen e.d. meer biodiversiteit op het bedrijventerrein kan voorkomen.


De Brand

Bedrijventerrein De Brand is een relatief nieuw bedrijventerrein (jaren '90). Een deel van de gebouwen is pas enkele jaren oud. Het terrein wordt begrensd door de Laan naar Emiclaer, de Heideweg en de Rondweg Oost. De bermen van deze wegen vormen de groene randen van het terrein. Binnen die groenstructuur is het ter-rein zelf grotendeels bebouwd en verhard, met enkele bomen en struiken langs de randen en tussen de parkeerplaatsen.
Aan de kant van de Laan naar Emiclaer en de Heideweg loopt een circa zeven meter brede watergang met een ruige berm en oever. De berm is begroeid met soorten als grote watereppe, pitrus, akkerdistel, jacboskruiskruid en diverse grassen. Ook groeien tientallen rietorchissen en een enkele steenanjers in de berm. In het water langs de oever groeit lisdodde. In het gedeelte van de watergang langs de Heideweg groeit de kwelindicerende soort waterviolier. Langs dezelfde watergang bevinden zich aan de zuidzijde enkele schrale plantensoorten uit het Urbane district. Het betreft plat beemdgras en hertshoornweegbree. Ten noorden van de watergang werd vroege haver aangetroffen, een soort van zeer schrale en zanderige bodems.


Sportpark Zielhorst

Sportpark Zielhorst ligt tussen de snelweg A1, het spoor en de Rondweg Oost. Rond het park loopt een circa 6 meter brede watergang/greppel met daarnaast een asfaltweg. Binnen deze ring loopt een bosstrook met voornamelijk eiken en berken, die zich voortzet in stroken tussen de sportvelden. Aan de westkant van het sportpark zijn parkeerplaatsen en vijf gebouwen van clubhuizen aanwezig.
De watergang die rond het sportpark loopt bestaat aan de kant van het spoor en de snelweg uit een vrijwel droge greppel. Aan de kant van de Rondweg Oost is de watergang wel watervoerend. De bermen, oevers en greppel bestaan uit zeer regelmatig gemaaid grasland. In de greppel groeit daarnaast onder andere liesgras en lisdodde. Het watervoerende deel is deels bedekt met kroos en er zijn nauwelijks water- en oeverplanten aanwezig.

Nijkerkerstraat

Kantorenlocatie Nijkerkerstraat wordt globaal begrensd door de oksel van de snelwegen A1 en A28 aan de west- en noordkant, kasteel Hoevelaken aan de oostkant en de Westerdorpsstraat aan de zuidkant. Het gebied bestaat deels uit een nieuw bedrij-venterrein en deels uit agrarisch landschap, met wei-landen en (restanten van) houtwallen en lanen. In de oksel van de snelwegen zijn bosschages met voornamelijk zomereiken aanwezig. De Nijkerkerstraat is een laan met aan weerszijden lindes. Langs de Nijkerker.-straat staan aan de westkant woonhuizen en aan de oostkant boerderijen. In het plangebied zijn enkele watergangen aanwezig. De watergangen zijn grotendeels droogvallend, vanwege het lage grondwaterpeil.

De Wieken
Bedrijventerrein De Wieken wordt begrensd door de snelweg A28 aan de westkant, de snelweg A1 aan de noordkant en de Hogeweg en Amersfoortsestraat aan de oost- en zuidkant. De spoorlijn Amersfoort - Apeldoorn deelt het bedrijven-terrein in tweeën: De Wieken Noord en De Wieken Zuid.
Het plangebied is deels al ingericht als bedrijventerrein. De rest van het gebied bestaat uit weidegronden die recent uit beheer zijn gehaald en uit gronden die recent bouwrijp gemaakt zijn. De voormalige weide-gronden zijn ruig begroeid met voornamelijk soorten als bijvoet, ridderzuring en diverse grassen.

Conclusie

De flora en fauna in het plangebied vormen net als de ecologie geen belemmering.