direct naar inhoud van 5.6 Externe veiligheid
Plan: Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00070-0303

5.6 Externe veiligheid

5.6.1 Beleid en normstelling

Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen in de directe omgeving lopen als gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt en transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De aan deze activiteiten verboden risico’s moeten aanvaardbaar blijven.

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door leidingen.
5.6.2 Plaatsgebonden risico en groepsrisico

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor bedrijvigheid staat dit in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen staat dit in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Zowel in het besluit als in de circulaire zijn de centrale begrippen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur.

Het groepsrisico (GR) drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De normen voor het GR hebben een oriënterende waarde (inspanningsverplichting). Indien de oriënterende waarde voor het GR wordt overschreden, legt dit in het algemeen ook ruimtelijke beperkingen op aan een gebied buiten de 10-6-contour (PR).

5.6.3 Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in augustus 2004 de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen vastgesteld. In deze circulaire staat het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In nieuwe situaties geldt voor het plaatsgebonden risico een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Uit de circulaire blijkt dat op meer dan 200 meter afstand van een aangewezen route gevaarlijke stoffen het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan de het ruimtegebruik. Uit de circulaire blijkt verder dat bij het vervoer van gevaarlijke stoffen beargumenteerd van de grenswaarde, richtwaarde en oriënterende waarde mag worden afgeweken.
In 2013 treden het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) en het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen in werking. Tot die tijd is de genoemde circulaire van toepassing.

5.6.4 Besluit externe veiligheid buisleidingen

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

5.6.5 Externe veiligheid in relatie tot het plangebied

Voor het plangebied zijn de activiteiten met gevaarlijke stoffen in en in de omgeving van het plangebied beschouwd, die mogelijk risico's zouden kunnen opleveren. Meer specifiek is gekeken naar de aanwezigheid van bedrijven die zijn aangewezen in het BEVI, waaronder LPG-tankstations, en naar transportroutes over weg, spoor en water en door leidingen. Ook hoogspanningslijnen en zendmasten zijn meegenomen. Het Servicebureau|Gemeenten heeft een uitgebreid rapport opgesteld, waarnaar we hier verwijzen (bijlage bij toelichting: Externe Veiligheid bestemmingsplan Bedrijventerreinen. Servicebureau|Gemeenten, projectnummer SB|G/POLR/510996, dd. 31 mei 2012). Hieronder worden de conclusies van dit rapport weergegeven. Voor meerdere inrichtingen binnen het plangebied, buisleidingen en transportroutes voor gevaarlijke stoffen moet het groepsrisico worden verantwoord. Waar dat nodig is, is de verantwoording in het rapport in de bijlage gegeven.

In het bestemmingsplan zijn nieuwe Bevi inrichtingen niet toegestaan (zie artikel 5.1 onder p. van de planregels). Er is wel een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (zie artikel 5.5.2) waarin is aangegeven dat Bevi inrichtingen toegestaan kunnen worden in het gebied begrenst door de Eem, gemeente Soest, Nijverheidsweg Noord en de Insteekhaven, onder voorwaarden dat de PR 10-6 contour binnen het perceel van de inrichting moet liggen en dat het groepsrisico verantwoord moet worden. De tekst in de toelichting is hierop aangepast. Ter verduidelijking wordt vermeld dat het gebied waar met een wijzigingsbevoegdheid een Bevi inrichting zich zou kunnen vestigen niet loopt tot aan de Insteekhaven maar tot aan de Zwaaikom.

Inrichtingen

Bij besluit van 11 oktober 2011 is de doorzet van Shell Serva aan de Nijverheidsweg-Noord 24-28 vastgelegd op 1000 m3. Tegen dit besluit is door de inrichtinghouder beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarna beroep is aangetekend bij de Raad van State. Hierdoor is de doorzet nog niet onherroepelijk gelimiteerd. Bij een doorzet van 1000 m3 wordt niet voldaan aan de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico van 10-6/jaar bij beperkt kwetsbare objecten. Aangezien dit een reeds bestaande situatie op een industrieterrein betreft, ligt het voor de hand af te wijken van de richtwaarde. Bij een doorzet hoger dan 1000 m3 wordt niet voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. De uitspraak van de Raad van State moet afgewacht worden. Indien het besluit om de doorzet te limiteren op 1000 m3 geen stand houdt is een nadere beschouwing noodzakelijk. Het groepsrisico bedraagt bij Shell Serva bij een doorzet van 1000 m3 4,3 maal de oriënterende waarde. Bij een doorzet van 1500 m3 bedraagt het groepsrisico 6,7 maal de oriënterende waarde. Mogelijk kunnen venstertijden worden toegepast waarbij het groepsrisico wordt verlaagd. Nadeel hierbij is dat bij levering van LPG in de avond en nachtperiode de bezettingsgraad van omliggende woningen hoger is. Daarom dient deze optie nog nader te worden onderzocht en besproken.

Bij de ROVA aan de Nijverheidsweg-Noord 35, Esso Isselt aan de Amsterdamseweg 55 en Shell Nefkens aan de Amsterdamseweg 151 wordt niet voldaan aan de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico van 10-6/jaar bij beperkt kwetsbare objecten. Aangezien het hier reeds bestaande situaties op een industrieterrein betreft ligt het voor de hand af te wijken van de richtwaarde.

Voor A. Smit & Zn B.V. aan de Neonweg 41 is op 8 mei 2012 een definitieve beschikking genomen, waartegen beroep is ingesteld. De uitspraak hiervan moeten we afwachten. Ten opzichte van de vigerende situatie wordt de PR 10-6/jaar contour van Smit & Zn. verkleind. Hierdoor komen drie woningen aan de Neonweg buiten deze contour te liggen. Na het onherroepelijk worden van deze beschikking wordt voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. Er wordt in deze situatie niet voldaan aan de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico. Aangezien dit een reeds bestaande situatie op een industrieterrein betreft ligt het voor de hand af te wijken van de richtwaarde.

In het plangebied bevinden zich drie LPG tankstations langs snelwegen. Bij deze tankstations bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6/jaar contour voor het plaatsgebonden risico. Bij Shell Neerduist aan de Rijksweg A1 is sprake van een verwaarloosbaar groepsrisico, zodat dit groepsrisico niet verder is verantwoord. Bij Total De Zielhorst en Esso Hooglanderveen is de verantwoording in de rapportage gegeven.

Op de verbeelding is overigens de cirkel van externe veiligheidzones rondom Lpg- installaties opgenomen.

Buisleidingen

Buisleiding A-510 is relevant voor het plangebied. Het groepsrisico is verantwoord in de rapportage. Er is vanuit het plaatsgebonden of groepsrisico geen belemmering voor het plangebied. Wel moet rekening worden gehouden met een belemmeringstrook van 5 meter aan weerszijden van de gasleiding, gemeten vanuit het hart van de leiding.

Transport van gevaarlijke stoffen via de weg

Zowel de rijkswegen als de overige wegen in het plangebied hebben geen 10-6 risicocontour voor het plaatsgebonden risico. De oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt nergens overschreden. Deze neemt tevens niet verder toe zodat geen verdere verantwoording noodzakelijk is.

Transport van gevaarlijke stoffen via het spoor

Vanwege het plaatsgebonden risico is er geen belemmering vanwege het transport van gevaarlijke stoffen per spoor.

Bij industrieterrein De Hoef is in de huidige situatie een overschrijding van het groepsrisico berekend van maximaal 2,4 maal de oriënterende waarde bij 624 slachtoffers. Na inwerkingtreding van het basisnet neemt het groepsrisico af naar 0,2 maal de oriënterende waarde bij 502 slachtoffers.

Bij Isselt is er in de huidige situatie een maximaal groepsrisico berekend van 2,84 maal de oriënterende waarde bij 2182 slachtoffers. Na inwerkingtreding van het basisnet neemt het groepsrisico af naar 0,026 maal de oriënterende waarde bij 144 slachtoffers.

Hoogspanningsleidingen en zendmasten

Vanwege hoogspanningsleidingen en zendmasten zijn er geen belemmeringen voor het plangebied.

Conclusie

Vanuit het aspect van externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan. De verantwoording van het groepsrisico voor een aantal inrichtingen, buisleidingen en transportroutes voor gevaarlijke stoffen is in het rapport in de bijlage gegeven.