direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Partiële herziening bestemmingsplan Hogewegzone
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00141-0201

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In 2006 is door de gemeente en woningcorporatie De Alliantie in het kader van Amersfoort Vernieuwt gestart met de planvorming van de Hogewegzone. In juni 2011 heeft de gemeenteraad hiervoor het bestemmingsplan Hogewegzone vastgesteld, inclusief stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitplan. Gelijktijdig is ook het daaraan gekoppelde exploitatieplan vastgesteld, met de benodigde kredieten. Het bestemmingsplan is in mei 2012 onherroepelijk geworden door een uitspraak van de Raad van State. Het plan omvat de realisatie van 750–860 wooneenheden, een nieuw sportcomplex voor de stad en de – inmiddels in 2012/2013 grotendeels gerealiseerde – reconstructie van de Hogeweg en buurtas.

Het eerste bouwveld met 90 wooneenheden en een hostel voor drugs- en alcoholverslaafden is gerealiseerd. De omgevingsvergunning voor het 2e bouwveld met 121 wooneenheden is inmiddels verleend. Daarnaast is het Sportcomplex Amerena in aanbouw.


Sinds het vaststellen van het bestemmingsplan Hogewegzone is er een aantal ontwikkelingen geweest die maken dat De Alliantie heeft gevraagd opnieuw naar de plannen te kijken. Hierover heeft De Alliantie een planaanpassing uitgewerkt. Uitgangspunt hierbij is het vasthouden aan de essentie van het stedenbouwkundig model en behoud van de ambitie.

Zoals gezegd geldt voor het plangebied het bestemmingsplan ‘Hogewegzone’. De aanpassingen passen niet op alle punten binnen dit planologische regime. Het opstellen van een partiële herziening van het bestemmingsplan is daarom noodzakelijk.

1.2 Bestemmingsplan

1.2.1 Aard van de partiële herziening

Het karakter van een partiële herziening is dat het bestemmingsplan waarvan wordt afgeweken in stand blijft, maar dat ten aanzien van de regels en/of de verbeelding wijzigingen plaatsvinden. Het gaat derhalve niet om een nieuwe bestemming maar om een herziening van de bestemming op onderdelen, zoals het wijzigen van de bouwregels, het toevoegen van een functie aan de bestemmingsomschrijving of het toevoegen of wijzigen van een aanduiding. Het geldende bestemmingsplan Hogewegzone blijft ook na deze partiële herziening van kracht.
Een partiële herziening is dus iets anders dan een 'postzegel' bestemmingsplan waarbij de geldende regeling, zowel verbeelding als regels, in zijn geheel verdwijnt in ruil voor het nieuwe bestemmingsplan.

Gezien de beperkte wijzigingen ten opzichte van het geldende bestemmingsplan "Hogewegzone", wordt volstaan met het actualiseren van voor de partiële herziening relevante onderzoeksgegevens en een beperkte toelichting op de voorliggende partiële herziening.

1.2.2 Ligging en begrenzing van het bestemmingsplan

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00141-0201_0001.jpg"

Globale ligging van het plangebied

De partiële herziening ziet op alle woonvelden van het bestemmingsplan Hogewegzone.

1.2.3 Bestemmingsplan Hogewegzone

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan Hogewegzone (op 28 juni 2011 door de gemeenteraad vastgesteld en inmiddels onherroepelijk).

1.3 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: een verbeelding (voorheen:plankaart) waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven, planregels waarin de regels voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen en een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de planregels het bindende deel van het bestemmingsplan.

De toelichting begint met een beschrijving van de bestaande en nieuwe situatie in hoofdstuk 2 waarin de planaanpassingen worden beschreven. De uitvoeringsaspecten, met name wijzigingen in de milieubeperkingen, worden in hoofdstuk 3 uiteengezet. De juridische planopzet wordt toegelicht in hoofdstuk 4. Tot slot behandelt hoofdstuk 5 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Inleiding

In 2006 is gestart met de ontwikkeling van het Hogekwartier. Dat is inmiddels 10 jaar geleden en de wereld ziet er anders uit. Sinds het vaststellen van de plannen is er een aantal ontwikkelingen geweest die maakt dat de Alliantie het initiatief heeft genomen tot een aantal planaanpassingen. Dit heeft geleid tot een voorstel waarin aspecten als duurzaamheid, sociale woningbouw, woonbeleving en het parkeerconcept aan de orde komen.
De planaanpassing gaat over de zogeheten ‘middenvelden’ (velden 3, 4, 7 en 8). Dit is het gedeelte tussen de hoogbouw aan het begin van het Hogekwartier, naast het sportcomplex en de hoogbouw aan het Valleikanaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00141-0201_0002.jpg"

Nummering bouwvelden

2.2 Bestaande situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00141-0201_0003.jpg"

Luchtfoto bestaande situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00141-0201_0004.jpg"

Vogelvluchtfoto met sportcomplex Amerena in aanbouw en veld 1

De eerste fysieke ingreep in het Hogekwartier was de aanleg van een ongelijkvloerse kruising ter plaatse van de aansluiting met de Operaweg. Deze kruising verbetert de doorstroming van het verkeer op de Hogeweg, verbindt de wijken Liendert en Schuilenburg en ontsluit de nieuwe ontwikkeling.
De verbinding tussen de wijken, de buurtas, heeft nu nog een tijdelijke inrichting. De definitieve inrichting heeft een groene middenberm met bomen en vrijliggende fietspaden langs beide zijden van de rijbaan. Om de inrichting langs de buurtas te voltooien wordt na Veld 1 met voorrang Veld 2, het blok aan de Schuilenburgzijde, ontwikkeld als eerst volgende fase.

Veld 1 is de eerste gebouwde ontwikkeling in het Hogekwartier. Veld 1 telt 14 rijwoningen, 76 appartementen en 22 hostelkamers. Op de begane grond aan de buurtas is 905 m2 bedrijfsruimte gerealiseerd voor onder andere kleinschalige horeca en diensten. Onder Veld 1 ligt een gebouwde parkeergarage met 129 parkeerplaatsen. Elke woning krijgt één plek toegewezen.

Op 13 januari 2016 werd officieel de eerste paal geslagen voor de bouw van het nieuwe Sportcomplex Amerena. Parkeren wordt gebouwd opgelost, onttrokken aan het zicht. Het compacte gebouw benut niet de gehele beschikbare kavel, zodat er aan de zijde van het Waterwingebied ruimte voor extra groen bijkomt.

Veld 2 is de volgende fase in de realisatie van het Hogekwartier. Dit bouwveld ligt aan de Schuilenburgzijde van de buurtas. Voor Veld 2 is de omgevingsvergunning verleend, met enkele aanpassingen ten opzichte van het bestemmingsplan. Zo worden de voorzieningen in de plint langs de buurtas vervangen door woningen en zorgwoningen. De rooilijnen langs de Hogeweg worden in het kader van voorliggend voorstel aangepast aan het geactualiseerde stedenbouwkundig plan. De bouwhoogtes blijven ruimschoots binnen bestemmingsplan. De hoogste toren is ca. 16 m lager dan toegestaan. Het blok telt in totaal 119 wooneenheden waarvan 14 rijwoningen, 72 appartementen en 33 zorgeenheden die bewoond gaan worden door cliënten van Amerpoort. Onder het blok ligt een gebouwde parkeergarage met 96 parkeerplekken.

De Velden 5 en 6, gelegen aan het Valleikanaal, worden binnen de kaders van het stedenbouwkundig plan en geldende bestemmingsplan aangepast. Een aanpassing van de verbeelding van het bestemmingsplan Hogewegzone is voor de Velden 5 en 6 niet nodig.

Voor Veld 5 is projectontwikkelaar Lithos door De Alliantie geselecteerd om het plan uit te werken. Binnen dit veld is de pensioenfondsbelegger Altera de koper van het appartementenblok langs de Hogeweg. In Veld 5 komen 184 wooneenheden, in veld 6 worden ca. 175 wooneenheden gepland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00141-0201_0005.jpg"

Overzicht bouwvelden en bouwfase

2.3 Planaanpassing

2.3.1 Wijzigingen in de verbeelding

De planaanpassing van de verbeelding gaat over de velden 3, 4, 7 en 8. De grootste wijziging is het aanpassen van de rooilijnen van de bebouwing op de nieuwe stedenbouwkundige structuur. Dit is met name om straten en hofjes breder te maken. De verspringing in rooilijn is het grootst aan de zuidelijke straatwand langs de Hogeweg.

Aan de Liendertzijde wordt de verkeersruimte tussen veld 3 en 4 herbestemd tot hofje en bebouwingszone. Langs de Hogeweg wordt een strook voor voortuinen toegevoegd.

De groenzone tussen Veld 7A en 7B wordt verbreedt. De groenzone ter plaatse van Veld 8, het buurtplein, wordt smaller.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00141-0201_0006.jpg"

2.3.2 Wijzigengen in de regels

De regels worden voor alle woonvelden aangevuld of gewijzigd. Het gaat hierbij om de volgende wijzigingen:

  • In veld 2 zijn met een buitenplanse afwijking zorgwoningen toegestaan. Deze afwijking is in de regels van de partiële herziening verwerkt.
  • In het bestemmingsplan Hogewegzone is vastgelegd dat minimaal 30% van de woningen sociale huurwoningen dienen te zijn. Inmiddels heeft de raad een percentage van minimaal 35% vastgesteld. Dit nieuwe percentage wordt in de regels opgenomen.
  • Naast sociale huurwoningen bevat het plan voor de Hogewegzone ook 11% sociale koopwoningen. Omdat hiervoor in Amersfoort geen doelgroepenverordening is vastgesteld, wordt dit in de regels van deze partiële herzining niet opgenomen.
  • Voorwaarde bij de verleende hogere grenswaarde was, dat er een geluidboekhouding bijgehouden zou worden. Deze voorwaarde is echter niet vastgelegd in de regels van het bestemmingsplan Hogewegzone. Dit wordt bij de partiële herziening alsnog vastgelegd.
  • Een andere voorwaarde bij de hogere grenswaarde is dat elke woning dient te beschikken over een geluidluwe gevel. Dit wordt in de regels van de partiële herziening vastgelegd.
  • In het bestemmingsplan Hogewegzone staat, dat moet worden voldaan aan de parkeernormen Amersfoort 2009, d.d. 27 januari 2009. Op 27 juni 2017 heeft de raad een alternatieve parkeeroplossing vastgesteld, waarbij onder andere rekening is gehouden met de nieuweste parkeernormen (2014) en het gebruik van deelauto's. Deze nieuwe parkeeroplossing wordt in de regels van de partiële herziening vastgelegd.
  • Voor deze planaanpassing is de Nota partiële aanpassing Stedenbouwkundigen beeldkwaliteitskader opgesteld. Om omgevingsvergunningen te kunnen toetsen aan dit plan, is de nota opgenomen in de regels van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten

3.1 Inleiding

Omdat er sprake is van een planaanpassing en niet van een geheel nieuw plan, wordt voor wat betreft de omgevingsaspecten volstaan met aanvullingen ten opzichte van het reeds uitgevoerde onderzoek in het kader van het bestemmingsplan Hogewegzone. Alleen daar waar de planaanpassing daar aanleiding toe geeft, is een nader of aanvullend onderzoek uitgevoerd.

Voor het overige wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Hogewegzone.

3.2 Geluid

In het kader van het bestemmingsplan Hogewegzone is een akoestisch rapport uitgevoerd (zie bijlage 3 bij de toelichting op het bestemmingsplan Hogewegzone) . Het onderzoek betreft het geluid vanwege bedrijvigheid (industrielawaai) en geluid vanwege wegverkeer (wegverkeerslawaai). De onderdelen wegverkeerslawaai en industrielawaai zijn voor de situatie in het jaar 2010 en de autonome situatie in het jaar 2022 beschouwd (dit laatste inclusief inrichtingsvariant en meet milieuvriendelijk alternatief).

Uit dit akoestisch onderzoek bleek, dat er een hogere grenswaarde verleend moest worden. Dit is gebeurd. De voorwaarden uit het besluit hogere grenswaarde zijn niet opgenomen in het bestemmingsplan Hogewegzone, waardoor de afdwingbaarheid van sommige voorwaarden lastig blijkt te zijn.

In deze partiële herziening wordt dat gerepareerd, door de eerder verleende hogere grenswaarden als bijlage aan de regels te koppelen.

3.3 Duurzaamheid

De voorliggende planaanpassing en de aangepaste parkeeroplossing leiden tot een duurzamer plan dan eerder is vastgesteld:

  • De Alliantie realiseert 30 energieneutrale sociale huurwoningen in het plan en biedt dit als optie aan de kopers van de eengezins koopwoningen. Deze afspraak is nieuw ten opzichte van het oorspronkelijke plan.
  • Er komt beter bruikbaar openbaar groen in het plan. De planaanpassing leidt tot het laten vervallen van een verbindingsweg en gebouwde parkeervoorzieningen. Dat maakt dat de oppervlakte aan groene ruimten toeneemt en dat tuinen in de volle grond worden gerealiseerd in plaats van (deels) op betonnen parkeergarages. Dit bevordert de infiltratie van regenwater in de bodem.
  • Het toepassen van deelauto’s beperkt het autobezit en het aantal autokilometers. De totale CO2 uitstoot wordt daarmee verminderd.

Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving

4.1 Inleiding

4.1.1 Wat is een bestemmingsplan en een partiële herziening

Een bestemmingsplan bepaalt hoe de gronden gebruikt mogen worden, of er ergens gebouwd mag worden en wat voor bebouwing dat mag zijn. Het gaat om het toelaten van bepaalde gebruiksmogelijkheden (toelatingsplanologie). De grondgebruiker (zoals eigenaar, huurder) mag de functie die het bestemmingsplan geeft uitoefenen. De grondgebruiker kan niet worden verplicht om een aangewezen bestemming daadwerkelijk te realiseren, maar de grondgebruiker mag ook geen andere functie uitoefenen die in strijd is met de gegeven bestemming. Ook mag er niet in strijd met het bestemmingsplan gebouwd worden.

Het is belangrijk om voor de toekomstige en bestaande bebouwing en functies een bestemmingsregeling te ontwerpen die zo veel mogelijk ruimte biedt voor verandering en aanpassing aan veranderende wensen. Het plan dient, met andere woorden, flexibel en doelmatig te zijn, en dient rechtszekerheid te bieden omtrent de ruimte voor verandering. Daar staat tegenover, dat het plan de nodige bescherming moet bieden tegen ontwikkelingen die schadelijk zijn voor anderen. Bescherming tegen een zodanige ontwikkeling wordt samengevat in de term rechtsbescherming.

Het karakter van een partiële herziening is dat het bestemmingsplan waarvan wordt afgeweken in stand blijft, maar dat ten aanzien van de regels en/of de verbeelding wijzigingen plaatsvinden. Het gaat derhalve niet om een nieuwe bestemming maar om een herziening van de bestemming op onderdelen, zoals het wijzigen van de bouwregels, het toevoegen van een functie aan de bestemmingsomschrijving of het toevoegen of wijzigen van een aanduiding. Het geldende bestemmingsplan Hogewegzone blijft ook na de herziening van kracht.
Een partiële herziening is dus iets anders dan een 'postzegel' bestemmingsplan waarbij de geldende regeling, zowel verbeelding als regels, in zijn geheel verdwijnt in ruil voor het nieuwe bestemmingsplan.

4.1.2 Waaruit bestaat deze partiële herziening uit

Deze partiële herziening bestaat uit:

  • De verbeelding (voorheen plankaart).
  • De regels (voorheen voorschriften).
  • De toelichting.

De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van de partiële herziening. Op de verbeelding zijn de (wijzigingen in de) bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is wel een belangrijk onderdeel van de herziening. Hierin staat hoe een plan tot stand is gekomen, een beschrijving van het gebied en wat de bedoelingen van de gemeente zijn in het plangebied. In paragraaf 4.2 volgt een toelichting op de (wijzigingen in de) regels, voorzover dat niet al is gedaan in paragraaf 2.3.2.

4.2 Toelichting op de regels

Deze partiële herziening bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen met de verbeelding en de regels het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. In de volgende paragraaf wordt nog een nadere uitleg gegeven over de regels in het bestemmingsplan.

4.2.1 Regels

De regels uit het bestemmingsplan Hogewegzone blijven van toepassing, maar worden op enkele punten aangepast. In deze partiële herziening zijn de regels onderverdeeld in 3 hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels. In he hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt. Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. De wijze van meten blijft ongewijzigd ten opzichte van het bestemmingsplan Hogewegzone en is daarom niet opnieuw in de inleidende regels opgenomen.
  • 2. Bestemmingsregels. In dit tweede hoofdstuk zijn de wijzigingen ten opzichte van de regels van het bestemmingsplan Hogewegzone opgenomen.
  • 3. Overgangs- en slotregels. Omdat de overgangsregels niet wijzigen ten opzichte van de regels van het bestemmingsplan Hogewegzone, is in dit hoofdstuk alleen een slotregel opgenomen.

Een toelichting op de wijzigingen in de regels is opgenomen in paragraaf 2.3.2

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Inleiding

Bij de beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan gaat het zowel over het overleg dat bij de voorbereiding van het plan gevoerd is, als om de economische uitvoerbaarheid. Bij de uitvoerbaarheid speelt ook de handhaving een belangrijke rol.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

5.2.1 Exploitatieplan of overeenkomst

Gemeenten zijn op grond van de Wro verplicht om de kosten van de grondexploitatie te verhalen. Ingeval de gemeente de uitgeefbare gronden in eigendom heeft, vindt verhaal van de kosten van de grondexploitatie plaats door verkoop van bouwrijpe grond. Ingeval de gemeente niet over de gronden beschikt, kan de gemeente een overeenkomst over grondexploitatie aangaan waarbij de grondeigenaar zich verbindt de kosten van grondexploitatie aan de gemeente te voldoen. Indien het niet mogelijk is het kostenverhaal bij overeenkomst te verzekeren dient er, gelijktijdig met het bestemmingsplan, een exploitatieplan vastgesteld te worden. In dat laatste geval worden de kosten van de grondexploitatie verhaald door een financiële voorwaarde aan de bouwvergunning te verbinden. Kostenverhaal met behulp van een exploitatieplan wordt het verplichte kostenverhaal genoemd, in tegenstelling tot het vrijwillige kostenverhaal bij overeenkomst. Overeenkomsten die tot stand komen voorafgaand aan de vaststelling van een exploitatieplan worden anterieure overeenkomsten genoemd. Ook na vaststelling van een exploitatieplan is het mogelijk een overeenkomst over grondexploitatie aan te gaan. Laatstbedoelde overeenkomsten worden posterieure overeenkomsten genoemd.

5.2.2 Conclusie

Voor de voorgestelde planaanpassing wordt geen aanvullend financieel beroep gedaan op de gemeente.
De woningbouw en grondexploitatie van het plan Hogekwartier geschiedt geheel voor rekening en risico van de Alliantie. Het tekort hiervan bij de Alliantie was bij de totstandkoming van de overeenkomst in 2011 circa € 11 mln. In 2011 zijn diverse gemeentelijke bijdragen verstrekt ter hoogte van € 6,6 mln. Deze bijdragen zijn gekoppeld aan door de Alliantie te realiseren woningaantallen en parkeernormen en parkeeroplossingen. Het tekort dat per saldo voor rekening van de Alliantie kwam bedroeg in 2011 € 4,3 mln.

De huidige planaanpassing ten opzichte van 2011 is geanalyseerd. Hierbij resteert voor de Alliantie nog steeds een tekort. Doordat de grondexploitatie niet sluitend is, zijn de gemeentelijke bijdragen niet meer dan het tekort in de grondexploitatie. De aanpassing leidt er toe dat de gemeente haar bijdrage met circa € 1,1 mln kan verlagen door het realiseren van minder (en daardoor een lagere bijdrage aan) gebouwde parkeervoorzieningen en het niet meer indexeren van een gemeentelijke bijdrage. De exacte consequenties hiervan nemen we mee in de herziening van grondexploitatie.

5.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.3.1 Inleiding

De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.

5.3.2 Wettelijk (voor)overleg

Het Besluit ruimtelijke ordening geeft in artikel 3.1.1 aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Op 20 juli 2017 hebben de volgende instanties het conceptontwerpbestemmingsplan ontvangen met het verzoek om in het kader van artikel 3.1.1 Wro te reageren op het plan: Waterschap Vallei en Veluwe, provincie Utrecht en Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA)

5.3.3 Reacties uit het vooroverleg

Naar aanleiding van het verzoek om te reageren op het concept-ontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, is alleen een inhoudelijke reactie van de provincie ontvangen. De SGLA heeft aangegeven niet inhoudelijk te reageren. Van het waterschap is geen reactie ontvangen. Hierna volgt een samenvatting van de reactie van de provincie, met een gemeentelijk antwoord daarop.

Reactie provincie:

ln het vigerende plan Hogewegzone zijn binnen de bestemming 'Wonen' ter plaatse van de aanduidíng 'gemengd' en 'specifieke vorm van gemengd -1' kantoren toegestaan. Op de begane grond, respectievelijk de begane grond én de tweede bouwlaag. Ook wordt op verschillende plekken 'dienstverlening' mogelijk gemaakt. Uitgaande van de begripsbepaling van 'dienstuerlening' in uw concept ontwerpbestemmingsplan gaat het hierbij ook, deels, om kantoren zoals bepaald in de PRV. Met uw partiële heziening worden bovengenoemde regelingen, die nieuwvestiging van kantoren mogelijk maken, gecontinueerd.

ln 2016 is de provinciale verordening herijkt. Uw partiële heziening dient te voldoen aan de actuele PRS en PRV. U dient derhalve aan te tonen dat bovengenoemde, gecontinueerde nieuwvestigingsmogelijkheden voor kantoren voldoen aan Artikel 4.3 PRV. ln het concept ontwerpbestemmingsplan ontbreekt een dergelijke verantwoording.

Uit uw concept ontwerpbestemmingsplan maak ik op dat u in het gebied Hogewegzone ruimte wilt bieden aan flexibiliteit en functiemenging in de plinten van gebouwen. ln dit kaderwijs ik u op het artikel 4.3lid2 onder c. welke transformatiemogelijkheden biedt naar kantoren tot een maximum van 1.500 m2 bvo per gebouw.

Antwoord:

Een deel van deze ontwikkelingen, in veld 1 en 2, is al vergund (en deels al gerealiseerd) op basis van het vigerende bestemmingsplan. Omdat wij niet direct na vergunningverlening deze mogelijkheid onder het overgangsrecht willen brengen, continueren wij hier de huidige bestemming.

Voor de overige velden krijgt het plan steeds concretere vormen. De flexibiliteit uit 2011 kan daarom enigszins worden beperkt.

5.3.4 Vaststelling bestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van .... tot en met ..... ter inzage gelegen waarbij een ieder de mogelijkheid had een zienswijze over het plan kenbaar te maken aan de gemeenteraad. Van deze gelegenheid is door ... reclamanten gebruik gemaakt. De zienswijzen zijn samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien in de zienswijzennota (doc.nr. # .......). Enkele zienswijzen geven aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Ook zijn in de zienswijzennota enkele ambtshalve aanpassingen voorgesteld.

Het bestemmingsplan is samen met de zienswijzennota ter vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad. Op ...... heeft de gemeenteraad van Amersfoort bij besluitnummer ........ het bestemmingsplan “............” gewijzigd vastgesteld.

5.4 Handhaving

Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de (gemeentelijke) overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor de daadwerkelijke controle en handhaving ligt op basis van artikel 7.1 van de Wet ruimtelijke ordening bij de gemeente. Daarnaast zijn ook de VROM-Inspectie en de provincie bevoegd tot opsporing van feiten die in het bestemmingsplan strafbaar zijn gesteld. Daarnaast kunnen ook derden belanghebbenden vorderen dat de bepalingen van het bestemmingsplan worden nageleefd.

De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) van het plangebied tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan en een deugdelijk mutatie-registratiesysteem bij de uitvoering van het bestemmingsplan, onder andere met betrekking tot verleende vergunningen.

Belangrijk aspect van handhaving is daarnaast dat het draagvlak heeft. Het gaat hierbij om bestuurlijk draagvlak, ambtelijk draagvlak en maatschappelijk draagvlak. Een lastig onderwerp als handhaving heeft grote kans om aan de aandacht te ontsnappen of terzijde te worden gelegd als het geen draagvlak heeft. Steun, of in ieder geval begrip, van alle bij de handhaving betrokkenen, is dan ook zeer gewenst. Het bestuurlijke en ambtelijke draagvlak kan worden verkregen door tijdens het opstellen van het handhavingsbeleid regelmatig met elkaar om tafel te zitten, door de ins en outs van handhaving te bespreken, door de behaalde resultaten door te spreken en door toetsbare afspraken met elkaar te maken. Daarnaast is ook de "maatschappij" bij de handhaving betrokken via bijvoorbeeld de wijkbeheerteams en de gemeentelijke wijkmanagers.

Handhaving kan nadrukkelijk plaatsvinden via publiekrechtelijke maar tevens via privaatrechtelijke en strafrechtelijke weg. Dit laatste is afhankelijk van het Openbaar Ministerie. In het ruimtelijk bestuursrecht is de gemeente op grond van de Gemeentewet bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang en het opleggen van een dwangsom ten aanzien van ontwikkelingen die strijdig zijn met de belangen van het bestemmingsplan. Deze vormen van handhaving vallen onder de zogenoemde repressieve handhaving. Hiermee wordt gedoeld op de middelen en/of het instrumentarium waarmee de gemeente naleving kan afdwingen, dan wel tegen normafwijkend gedrag correctief kan optreden. De wijze van toepassing van deze bevoegdheden is geregeld in afdeling 5.3. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Daarnaast wordt de preventieve handhaving onderscheiden. Deze komt voornamelijk tot uitdrukking in het toezicht op het gebruik van gronden en gebouwen. Preventieve handhaving geschiedt over het algemeen door informele middelen, waaronder bijvoorbeeld informeel contact tussen de met handhaving belaste personen en de grondgebruikers. Aan preventieve handhaving wordt bovendien bijgedragen door duidelijke, consistente en handhaafbare bestemmingsregelingen en het geven van goede voorlichting, een en ander in nauw overleg met de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (Stadsberichten, folders, gemeentelijke website).

In het plan zijn instrumenten van toezicht opgenomen. Genoemd kunnen worden de afwijkingsbevoegdheden, wijzigingsbevoegdheden en de bevoegdheid om nadere eisen te stellen. Deze instrumenten maken een toetsing mogelijk voordat met de beoogde activiteit (bouwen, gebruiken, het verrichten van werken en/of werkzaamheden) een aanvang wordt gemaakt. De te nemen besluiten op basis van de genoemde bevoegdheden dienen te berusten op een deugdelijke motivering.