direct naar inhoud van 3.6 Duurzaamheid
Plan: Corderius College
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00054-0201

3.6 Duurzaamheid

Een duurzaam project realiseren is de samenhang vinden op ruimtelijk, sociaal-cultureel, economisch en ecologisch vlak. De lange termijnopgaven, zoals klimaatbestendigheid, beheersing van de verkeersdruk en energieneutrale gebouwen moeten in zicht blijven. Bij elke verbetering dienen dit soort zaken opgepakt te worden. Zo kunnen toekomstige problemen voorkomen worden.

Aandacht voor duurzaam en milieubewust bouwen in alle stadia van het ontwerp- en bouwproces is belangrijk. Al op stedenbouwkundig niveau moeten hierbij keuzes worden gemaakt. Bij de uitwerking van plannen moet rekening worden gehouden met de randvoorwaarden uit de volgende beleidsdocumenten.

3.6.1 Beleid gemeente Amersfoort
  • De basis voor het Duurzaam Bouwen beleid van de gemeente is vastgesteld in het Werkboek Duurzaam Bouwen en Wonen 1996;
  • Voor prestatieafspraken voor duurzaam bouwen wordt het instrument GPR-gebouw gehanteerd (gebouwfuncties: woningen, schoolgebouwen, kantoren)
  • Integraal programma duurzaamheid (College investeert in deze collegeperiode in duurzame projecten, die op de lange termijn rendabel zijn, ondersteunt overschakeling naar Cradle to Cradle -filosofie),
  • Checklist natuurvriendelijke maatregelen voor de nieuwbouw.
3.6.2 Klimaatakkoord 2007-2011

Bij nieuwbouw en renovatie is een forse energiebesparing mogelijk. In het "Klimaatakkoord 2007-2011" tussen gemeenten en Rijk wordt gesteld dat in 2020 de nieuwbouw klimaatneutraal moet zijn. Het energieverbruik in woningen en gebouwen moet dan met 50% zijn verlaagd. Het rijk scherpt de EPC-norm de komende jaren stapsgewijs aan.

Gemeenten gaan nieuwe initiatieven in de gebouwde omgeving actief oppakken. Ook wordt een innovatieprogramma energiebesparing bij nieuwbouw en renovatie opgezet voor de uitvoering van veldexperimenten, waarin op gebouw- en gebiedsniveau in goed overleg tussen betrokken partijen een hogere energieprestatie zal worden gerealiseerd dan de huidige energieprestatie-eis in de nieuwbouw.

3.6.3 Meer met Minder

In het plan 'Meer met Minder' richt de nationale overheid zich voor de nieuwbouw op aanscherping van de nationale normen die al bestaan (de EPC). Voor woningbouw gaat de EPC van 0,8 naar 0,6 in 2011 en naar 0,4 in 2015 met als doel de energieneutrale woning in 2020. Voor de utiliteitsbouw geldt een vergelijkbare aanscherping met als doel alle nieuwe utiliteitsbouw 50% energie-efficiƫnter in 2017.

3.6.4 Het instrument GPR

Voor de volgende gebouwfuncties: woningen, schoolgebouwen worden controleerbare prestatieafspraken gemaakt over de duurzaamheid van gebouwen. De gemeente heeft gekozen voor het landelijke GPR-instrument. Voor de thema's Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde wordt gemeten hoe een gebouw scoort op een schaal van 0 tot 10. De minimale wettelijke eisen die aan nieuwbouw op het gebied van duurzaam bouwen worden gesteld zijn vastgelegd in het Bouwbesluit en komen overeen met een score 6 GPR-gebouw. De minimum resultaatverplichtingen van GPR - gebouw zijn per thema op 7,0 vastgelegd. Het thema energie krijgt een hoger streefniveau van 7,5 (in het jaar 2011) met een groei naar score 8,0 (medio 2012) op GPR- gebouw.

Hiermee wordt deels invulling gegeven aan de ambitie van de gemeenteraad om als stad in 2030 CO2 neutraal te zijn en aan de kernwaarde duurzaamheid uit het coalitieakkoord.

3.6.5 Duurzaamheid in het plangebied

Materiaalgebruik

Voor bepaalde materialen, waaronder hout uit niet duurzaam beheerde bossen en uitlogende bouwmetalen (koper, lood en zink) voor zover deze worden toegepast op plaatsen die zijn blootgesteld aan weersinvloeden, geldt een toepassingsverbod.


Proces Duurzaam Bouwen

Bij bouwprojecten dient vroegtijdig te worden overlegd met de afdeling Milieu van de gemeente Amersfoort over de sturing van ontwerp - en materiaalkeuzen. Doel van dit overleg is:

  • Het vroegtijdig bepalen van de milieu- ambities en het in het beeld brengen van 'duurzaam bouwen' kansen.
  • De aanpak van duurzaam bouwen in te vullen, opstellen van energievisie (voor het te ontwikkelen gebied). Als resultaatverplichting op gebouwniveau geldt het realiseren van een energieprestatie die minimale GPR- score van 7,5 (in het jaar 2011) met een groei naar score 8,0 (medio 2012). Uitgangspunt is het zoeken naar kansen van energievraagreductie, toepassen van duurzame energiebronnen (zon, bodemenergie en biomassa), maximaal beperken van traditionele energiebronnen (beperking van fossiele energie)
  • Tijdige toetsafspraken van het voorlopig ontwerp en het definitief ontwerp, evenals het toetsen van het bestek en de uitvoering door de afdeling Vergunningen-, Toezicht en Handhaving (VTH).


Duurzame energie

Bij duurzaam bouwen wordt niet alleen naar individuele gebouwen gekeken maar ook naar gebieden. Bij het streven naar CO2 -neutraal te ontwikkelen van steden, wijken en gebouwen wordt naast slimme ontwerpkeuzes (zodat het gebouw zo weinig mogelijk energie nodig heeft) gekozen voor de duurzame energiebronnen. De vraag naar de resterende energiebehoefte kan opgelost worden door zon, biomassa, aardwarmte, industriƫle restwarmte). Zo wordt optimaal gebruik gemaakt van beschikbare energie- en afvalstromen.


Meer ruimte voor natuur

Daken en gevels kunnen 'vergroend worden'. Behalve een waarde voor planten en dieren heeft dit ook een functie voor waterberging, zuurstofproductie en CO2-vastlegging. Het vangt fijn stof en heeft een positief effect op de luchtkwaliteit. In hoogstedelijk gebied verminderen groene daken, gevels en overige beplanting het 'Urban heat island-effect'.