direct naar inhoud van 2.2 Historisch-ruimtelijke ontwikkeling plangebied
Plan: Amersfoort oost
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00047-0201

2.2 Historisch-ruimtelijke ontwikkeling plangebied

Het plangebied van het bestemmingsplan bestaat uit een viertal deelgebieden, die in het verleden als zelfstandige wijken zijn ontstaan.

Koppel:

Het deelgebied Koppel is globaal begrensd door de Ringweg Koppel in het noorden, de spoorlijn Amersfoort-Zwolle in het oosten en de Eem in het zuidwesten.

Dit gebied vormde vroeger de overgang van de hoger gelegen binnenstad (ca. 3 meter boven NAP) naar het lager gelegen terrein tussen Amersfoort en Hoogland met een gemiddelde hoogte van ca. 1 meter boven NAP.

Het gebied waar nu de wijk Koppel ligt, werd al in de middeleeuwen de Koppel genoemd. De naam is waarschijnlijk afgeleid van coppel, een woord dat in deze regio de betekenis 'gemeenschappelijke weide' had. In dit geval ging het om een stuk markegronden van Amersfoort (het woord marke betekent letterlijk grens of scheiding en wordt ook gebruikt om het gebied mee aan te geven dat bij een dorp hoort), de gronden die gemeenschappelijk gebruikt werden. Dit weidegebied werd in 1399 door de Utrechtse bisschop aan de stad afgestaan.

Vanaf het einde van de 14e eeuw werd een nieuwe stadsomwalling aangelegd, waardoor een gedeelte van De Koppel binnen de stad kwam te liggen. De toegang tot de Koppel werd gevormd door de Koppelpoort, een poort die al in 1427 wordt vermeld in documenten. Deze poort had niet alleen een defensieve functie, maar ook een waterstaatkundige. In de poort is een houten valschot aanwezig waarmee de waterstand in de stadsgrachten geregeld kon worden. Het schot werd ook altijd 's avonds en in tijden van gevaar gesloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0003.jpg"

Sinds de bouw van de poort waren handelsactiviteiten geconcentreerd aan wat nu de Grote Koppel heet. Hier lagen de huizen en pakhuizen zoals de stedelijke graanopslagplaats 'de Spijker', die door middel van een landpoort direct vanuit de stad bereikt kon worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0004.jpg"

Graanopslag 'de Spijker', 1890. Bron: Archief Eemland

Bebouwing van betekenis in Koppel is ontstaan langs de Eem, waar vanaf het midden van de 17e eeuw pakhuizen en handelsgebouwen zijn neergezet. Het grote schilderij met het gezicht op Amersfoort van Matthias Withoos uit 1672 toont de Grote Koppel en het daar achterliggende terrrein in volle glorie. Dit schilderij behoort met zijn 2,5 bij 4 meter tot de grootste stadsgezichten van Nederland en is te zien in museum Flehite in Amersfoort. De kade wordt gedomineerd door 'de Spijker' en op de achtergrond zijn molens en tabaksschuren zichtbaar.

De noordgrens werd vanaf de 18de eeuw bepaald door het dijklichaam van de Grebbelinie. Deze linie behoorde tot één van de grootste Nederlandse verdedigingslinies met forten, kades en dijken. Het gebied ten oosten van de dijk kon bij gevaar onder water worden gezet. De Hooglandsedijk vormt daar nog een onderdeel van.

Een kaart uit 1846, vervaardigd door D.J. Thomkins, geeft een gedetailleerd beeld van het gebied. Langs de Hooglandseweg is enige bebouwing aanwezig, waaronder een 'Koornmolen'. Aan de zuidwestkant, dicht tegen de binnenstad aan, bevond zich een landgoed met een tuinaanleg in Engelse landschapsstijl. De vijver werd gevoed door de waterloop van de Oude Eem.

De eerste grote, ingrijpende verandering in het gebied was de aanleg van de spoorlijn Amersfoort-Zwolle in 1863, dat nu de oostelijke begrenzing van de wijk vormt. De industriële ontwikkeling van het gebied werd hiermee bevorderd. Op de topografische kaart van 1890 staat aan de Eem een 'Stoomhoutzagerij' aangeduid. Vanaf het jaar 1906 kwamen de eerste Amersfoortse uitbreidingsplannen tot stand die uitgingen van een planmatige bebouwing van deze wijk. In deze tijd werden de Schimmelpenninckstraat en –kade aangelegd met kenmerkende stadswoonhuizen. Later kwam daar ook industriebebouwing bij, onder andere graanbedrijven.

Aan de Eem stonden van 1939 tot in 2001 de graansilo's van de COVA (Coöperatieve Op- en Overslagvereniging Amersfoort), zij waren beeldbepalend voor de Amersfoortse haven. Geleidelijk aan ontstond ook een kleine concentratie villa-achtige bebouwing langs de Hooglandseweg (toen nog de tolweg Hamscheweg). Voor het overige was er nog sprake van landelijk gebied. Het gebied kreeg met de aanleg van het Valleikanaal in 1937 een nieuwe begrenzing. De kanaal had vooral als functie wateroverlast te voorkomen. Hiermee werd de basis voor de ontwikkeling ten oosten van Amersfoort gelegd.

Daadwerkelijke uitbreiding vindt pas plaats op basis van het in 1952 opgestelde 'Uitbreidingsplan in Hoofdzaak' van architect D. Zuiderhoek. Deze architect ontwikkelde samen met A.H. Rooimans, de stedenbouwkundig medewerker van de gemeente, zijn zogenoemde "bloembladtheorie", waarbij de binnenstad opnieuw het geografisch centrum van Amersfoort moest worden. De Koppel was een van de bloembladen die ingevuld moest worden. Op basis van dit plan wordt de wijk "Jericho-Jeruzalem" (tussen de Koppelweg en Hooglandsedijk) aangelegd. De woningblokjes, grotendeels als zogenoemde 'montagewoningen' gebouwd, werden volgens de uitgangspunten van de moderne stedenbouw in een omvangrijke groenstructuur ontworpen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0005.jpg"

Luchtfoto Jericho Jeruzalem, 1959

Bron: archief Eemland

Het gebied ten noorden van de Hooglandseweg komt tussen 1962 en 1971 tot ontwikkeling. De hoofdontsluiting het gebied vindt plaats vanaf de ringweg, waarbij de Meridiaan het hart van de wijk vormt. De Meridiaan gaat bij de spoorlijn over in een fietspad (Meridiaantunnel), die een directe fietsverbinding met het centrum vormt. Een directe autoverbinding met het centrum is hier niet (meer) aanwezig, omdat dit een te grote verkeersbelasting in de wijk tot gevolg zou hebben. Een directe autoverbinding zou grote gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit ter plekke en het geluidsniveau op omliggende woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0006.jpg"

Koppel in een topografische kaart uit 1952. Op de kaart is de historische bebouwing langs de Eem goed te zien.

In 2005 is in Koppel een sporthal aan de Keerkring gesloopt. Op de locatie van de gesloopte sporthal en de omgeving (tot aan de andere kant van het spoor in Kruiskamp) is het woningbouwproject "de Melange' gerealiseerd, bestaande uit 370 woningen en appartementen. De grootste wijzigingen in Koppel vinden plaats tussen Jeruzalem en de Eem, hier is het voormalige industrieterrein getransformeert tot de nieuwe stadse woonwijk Gildenkwartier.

Moerasje langs de Hooglandsedijk

Het moerasje is een uniek stukje natuur, maar ook een plek met geschiedenis. Een belangrijk onderdeel van dit gebied vormt een oude loop van de Eem, die het moerasje aan de noordzijde begrenst. Deze arm van de Eem is ontstaan nadat de Eem in 1555 tussen de Koppelpoort en de Schans vervangen is door een gegraven stuk. Een ander deel van deze oude loop is nog te zien in het hier vlakbij gelegen Groeneveld.

Het gebied rond het moeras behoorde tot 1940 tot de gemeente Hoogland en bestond vooral uit weilanden, waarbij de Hooglandse dijk boven het gebied uitstak. Deze Hooglandse dijk is een overblijfsel van de Grebbelinie: een denkbeeldige lijn die liep vanaf de Grebbeberg bij Rhenen tot aan Bunschoten bij de Zuiderzee. In tijden van oorlog kon men dit hele gebied onder water zetten, zodat het voor de vijand een moeilijk te nemen hindernis vormde.

Het gebied is laag gelegen ten opzichte van het centrum van Amersfoort en stroomde 's winters geregeld onder water. Door de aanleg van het Valleikanaal (1937) is hierin verandering gekomen. De waterstand in het moeras wordt nu beheerst. Door het verlagen van de waterstand veranderde het moeras langzaam in bos.

In 1962 is door de gemeente een plan ontworpen om het gebied meer toegankelijk te maken. Door herinrichting en aanleg van een knuppelpad werd het toegankelijk gemaakt. Voor scholen werden er veldlessen gegeven. Zo werd het moerasgebied het eerste educatieve natuurgebiedje in Amersfoort.

In 2003 is het gebied opnieuw opgeknapt. Het plan van 1962 heeft hierbij model gestaan. Hoewel het gebied de naam “moerasgebied Hooglandse dijk” heeft is er meer te zien dan alleen moeras. In dit gebied is te zien wat er gebeurt als we de natuur haar gang laten gaan. Zonder beheer wordt iedere waterpartij uiteindelijk bos. Dit noemen we verlanden. In het gebied is open water te zien, maar ook rietland, natte graslanden, moeras en bosjes.

Kruiskamp:

Het deelgebied Kruiskamp is globaal begrensd door het Valleikanaal en de Ringweg Kruiskamp in het noordoosten, de Hogeweg in het zuiden, de Beek in het zuiden en tenslotte door de spoorlijn Amersfoort-Zwolle in het noordwesten.

Dit gebied vormt de overgang van de wat hoger gelegen Binnenstad (ca. 3 meter boven NAP) naar iets lager gelegen weilanden in het oosten. Dit gebied kampte tot de aanleg van het Valleikanaal in 1937 met wateroverlast, waardoor het gebied slechts spaarzaam met boerderijen was bebouwd.

Het gebied van de huidige wijk Kruiskamp ligt buiten de oude stadsmuren en behoorde omstreeks 1400 nog tot de stedelijke markegronden (gronden die bij Amersfoort horen en gemeenschappelijk gebruikt werden). De Kruiskamp wordt in 1469 voor het eerst vermeld als Cruijscamp en verwijst naar een kamp, een omheind stuk (weide)gebied. Het ging hier mogelijk om land waarvan de opbrengst ooit bedoeld was voor het deelnemen aan een kruistocht naar het Heilig Land.

De oudste wegen waren toegangswegen die vanaf de Bloemendalse- en Kamperbuitenpoort door het gebied liepen. Buiten de Kamperbuitenpoort - aan de huidige Hogeweg -stond ter hoogte van de Magelhaenstraat het Lazarushuis, een opvangtehuis voor melaatsen. Melaatsheid of 'huidvraat' wordt vaak gelijkgesteld met lepra.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0007.jpg"

Het Lazarushuis aan de Hogeweg

bron: het Utrechts Archief.

De aanzet tot de stichting van het Lazarushuis werd gegeven door het besluit van het stadsbestuur dat na 1404 geen melaatsen meer mochten worden opgenomen in het St. Pieters Gasthuis, omdat dit binnen de stadsmuren lag. Melaatsen moesten, op last van de overheid, buiten de gemeenschap worden gehouden in verband met het besmettingsgevaar. De oudste vermelding van het Lazarushuis is te vinden in een oorkonde uit 1416. Het huis moet dus als zelfstandige instelling zijn gesticht in de periode tussen 1404 en 1416. Het terrein bestond uit het huis met landerijen waar schapen werden geweid en gewassen verbouwd. Bij gebrek aan melaatsen werd het Lazarushuis in 1641 gesloten. Later is het gebouw een tabaksboerderij geworden, die uiteindelijk in 1858 afbrandde.

De oostgrens van het gebied werd vanaf de 18de eeuw bepaald door het dijklichaam van de Grebbelinie. Deze linie behoorde tot één van de grootste Nederlandse verdedigingslinies met forten, kades en dijken. Het gebied ten oosten van de dijk kon bij gevaar onder water worden gezet. Slechts hier en daar is een fragment van de Grebbelinie nog in het stratenpatroon te herkennen.

Het gebied Kruiskamp was landelijk en van deze landelijke structuur resteren nu nog de Hooglandseweg Zuid, de Kruiskamp, Liendertseweg en Hogeweg. Rond 1850 bestond de bebouwing uit enkele geïsoleerd gelegen panden en een kleine concentratie aan de Hogeweg. Op de hoek van de Van Assenstraat en de Pullstraat stond boerderij de Kruiskamp. Deze boerderij wordt onder andere op een kaart uit 1846 aangegeven. De boerderij is rond 1927 afgebroken om er een protestants christelijke lagere school te bouwen.

In 1887 werd aan de Hogeweg het nu nog steeds bestaande "Militair hospitaal" gebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0008.jpg"

Het militair hospitaal, gezien vanaf de Hogeweg. Op de voorgrond zijn enkele persooneelsleden te zien. De datum van de foto is niet bekend.

Op basis van uitbreidingsplannen uit 1906 en 1919 komt de ontwikkeling van Kruiskamp in een stroomversnelling. Als eerste wordt rond 1914 een betrekkelijk compact ontworpen buurtje tussen de Kruiskamp, van Assenraadstraat en Scheltussingel (de Beek) aangelegd. Centraal in het buurtje ligt een pleintje en verbindingsstraat (Methorststraat) die aansluit op een nieuwe betonnen brug en enkele bijzondere gebouwen zoals scholen. In de buurt van deze uitbreidingswijk lag de Grebbelinie. Deze werd als plantsoengordel gepland, maar tot realisatie is het nooit gekomen.

Tussen 1930 en 1937 werd de buurt rond de Trompstraat verwezenlijkt. Ook werd een groot deel van de bebouwing ten oosten van de Van Assenstraat aangelegd.

In 1952 ontwikkelde stadsarchitect D. Zuiderhoek zijn "bloembladtheorie", waarbij de binnenstad opnieuw het geografisch centrum van Amersfoort moest worden. In dat kader worden tussen 1952 en 1962 meerdere nieuwe wijken gepland zoals de omgeving van de Evertsenstraat en de Kortenaerstraat, de wijk tussen de Liendertseweg en Van Randwijcklaan en rond de Columbusweg. De rand langs het spoor werd ingericht voor sport- en recreatievoorzieningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0009.jpg"

Kruiskamp in een topografische kaart uit 1952, met het militait hospitaal en andere historische bebouwing langs de Hogeweg.

Vanaf het begin van de jaren '80 wordt een begin gemaakt met kleinschalige herontwikkelings- en stadsvernieuwingsprojecten. Voorbeelden zijn de 'nieuwbouw' ten noorden van de hoek Scheltussingel / Randwijcklaan (hier stond een vroeger een zuivelfabriek), het verzorgingshuis St. Elizabeth en de vervangende nieuwbouw direct ten zuidoosten van de kruising Columbusweg / Magelhaenstraat.

Na de eeuwwisseling zijn enkele sloop/nieuwbouwprojecten uitgevoerd (stadsvernieuwing) ten noorden van het Van Diemenpad en de Evertsenstraat. Hierdoor is de Kruiskamp rondom het spoor ingrijpend veranderd, de bebouwing bestaat hier nu uit een mix van oud- en nieuwbouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0010.jpg"

Stadsvernieuwing rondom het spoor in Kruiskamp en Koppel.

Kruiskamp is in 2007 door het rijk aangewezen als krachtwijk en maakt onderdeel uit van de 40-wijkenaanpak. Voor deze wijken werden voor de zittingsperiode van het kabinet Balkenende IV extra investeringen voorzien om de stapeling van sociale, fysieke en economische problemen die zich daar voordoen te bestrijden. In dat kader is samen met partners uit de wijk, bewoners, gemeente en de woningcorporaties een wijkactieplan gemaakt. Centrale onderwerpen hierin zijn wonen, werken, leren & opgroeien, leefbaarheid & veiligheid en integratie. Het programma Amersfoort vernieuwt vormt in feite de concrete uitwerking van de wijkaanpak. De aanpak in Kruiskamp, waarvan het wijkactieplan een uitwerking is, is later onder Amersfoort vernieuwt geschoven.

Liendert:

Het deelgebied Liendert is globaal begrensd door de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn in het noorden, het Waterwingebied in het oosten, de Hogeweg in het zuiden en het Valleikanaal in het westen.

Het gebied behoort tot de lagere delen van Amersfoort waardoor tot de aanleg van het Valleikanaal in 1937, het gebied slechts spaarzaam met boererijen was bebouwd. De wijk Liendert ontleent zijn naam aan de hoeve Liendert of Lienlaer. Een opvolger van deze oude boerderij is nog steeds even buiten de wijk te vinden op de hoek Rodderikweg / Robbeknolerf. Boederij Liendert behoorde in de middeleeuwen tot de maalschap (dit is een soort buurtschap of markegenootschap) Wede en Emiclaer en bestond zeker al in 1282, maar heeft een geschiedenis die nog veel verder teruggaat. Gedeelten van de tegenwoordige wijk behoorden tot een grenswijziging in 1940 bij de gemeente Hoogland.

Tot in de jaren van de vorige eeuw was Liendert een gebied dat regelmatig te maken had met wateroverlast vanuit de Gelderse vallei en de Zuiderzee. De aanleg van de Afsluitdijk en het Valleikanaal bracht een aanzienlijke verbetering in de situatie van het gebied. Tot de jaren '60 bleef het gebied een weidelandschap, met een verkavelingsstructuur dat behoort tot een slagenlandschap. Een slagenlandschap is een gebied waarin vaak smalle en evenwijdige percelen loodrecht op een weg of oeverwal werden aangelegd. De percelen hadden de afmeting van een slag, ongeveer 1600 meter lang en 96 meter breed. Liendert werd door vier vrijwel evenwijdig aan elkaar lopende wegen doorsneden met haaks daarop de verkavelingsstructuur.

Plannen voor woningbouw en voor de ontwikkeling van een echte wijk in Liendert dateren van na de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog moest een uitbreidingsplan worden gemaakt om de sterk groeiende bevolking het hoofd te kunnen bieden. Voor die tijd had Amersfoort zich nog voornamelijk in westelijke en zuidelijke richting uitgebreid. Met de door de architect Zuiderhoek geïntroduceerde bloembladtheorie moest hier wat aan gedaan worden. In het uitbreidingsplan "Plan in Hoofdzaak" werd de bloembladtheorie voor het eerst benoemd. Bouwplannen voor de wijk Liendert zijn eind 1961 door de gemeenteraad goedgekeurd. Het betrof bouwplannen voor ruim 3000 woningen, waarvan de eerste in april 1964 werd betrokken. De wijken Kruiskamp en Koppel waren reeds in de jaren '50 gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0011.jpg"

Liendert in een topografische kaart uit 1952.

Liendert grenst aan een groot groengebied, het 'waterwingebied'. In dit gebied wordt geen water meer gewonnen, maar het blijft een belangrijke groene 'long' tussen de wijken Liendert en Rustenburg. In het groen bevinden zich grote waterpartijen, wandel- en fietspaden.

Rustenburg:

Het deelgebied Rustenburg wordt globaal begrensd door de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn in het noorden, door de rijksweg A28 in het oosten, door de Hogeweg in het zuiden en door het Waterwingebied in het westen.

Het gebied behoort tot de lagere delen van Amersfoort waardoor tot de aanleg van het Valleikanaal in 1937, het gebied slechts spaarzaam met boerderijen was bebouwd. De wijk Rustenburg dankt zijn naam aan de Boerderij Rustenburg die aan de Lageweg lag. Deze weg is nu alleen nog in Liendert terug te vinden. De boerderij stamt uit 1972 of eerder, sinds dit jaar is de boerderij in bronnen genoemd. De Hogeweg die de wijk nu in het zuiden begrenst, was ooit een zogenaamde hessenweg, waarlangs kooplieden uit Westfalen in Duitsland in brede huifkarren hun aardewerk aanvoerden om in Amersfoort te verschepen naar Amsterdam.

Net als in Liendert was Rustenburg in de middeleeuwen een nat en moerassig gebied. het gebied is waarschijnlijk na de middeleeuwen geschikt gemaakt voor landbouwgebruik, maar ook daarna bleven de weilanden erg nat. Het was een slagenlandschap (zie beschrijving bij Liendert) waarin enkele boerderijen stonden.

Rustenburg werd droger en minder gevoelig voor overstromingen na de aanleg van de Afsluitdijk en het Valleikanaal in de jaren '30. Dit heeft niet direct tot grote veranderingen in Rustenburg geleid: het gebied onderging tot de jaren '60 nauwelijks veranderingen. In het midden van de jaren '60 werd de A28 aangelegd, waarmee het gebied ineens een 'harde' oostelijke begrenzing kreeg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0012.jpg"

Liendert in een topografische kaart uit 1952.

De wijk Rustenburg komt pas tot stand in de tweede helft van de jaren zeventig. Het was de laatste wijk die na de Tweede Wereldoorlog tot stand kwam op grond van het zogenaamde "Uitbreidingsplan in Hoofdzaak". In dit uitbreidingsplan presenteerde de stadsarchitect D. Zuiderhoek zijn 'bloembladtheorie', waarbij de binnenstad opnieuw het geografisch centrum van Amersfoort moest worden. De bouw begon in 1975.

Waterwingebied:

Tussen de wijken Liendert en Rustenburg ligt het zogeheten 'waterwingebied'. Aan het eind van de jaren 30 werden hier putten geslagen voor de drinkwatervoorziening van Amersfoort en een aantal omliggende gemeentes.

Het Waterwingebied ligt in de Gelderse Vallei. Deze vallei is ontstaan tijdens de voorlaatste ijstijd (200.000 jaar geleden), toen landijs de stuwwallen aan weerszijde van de vallei (Veluwe en Utrechtse Heuvelrug) vormden. Vanuit deze stuwwallen zijn beken ontstaan door de Gelderse Vallei en zijn door windwerking zandpakketten afgezet. In het Waterwingebied zijn aan de noord- en zuidzijde zanddekken aanwezig, terwijl centraal door het gebied een beekdal loopt van de Groene Steegh. De Groene Steegh is momenteel niet meer als beek in het gebied herkenbaar, op een genormaliseerde watergang na. De bodem van het Waterwingebied kan worden getypeerd als beekeerdgrond. Dergelijke gronden hebben eeuwenlange menselijke bewerking ondergaan, waarbij een organische rijke bovenlaag is ontstaan. Beekeerdgronden staan meestal onder directe invloed van grondwater. Tot de aanleg van de wijken Liendert en Rustenburg in de jaren '60 is het Waterwingebied in agrarisch gebruik geweest. Op de natte delen rond de Groene Steegh, waar tevens een boerderij aanwezig was, bestond dit gebruik uit beweiding of hooiland, terwijl op de drogere en hoger gelegen zandgrond akkerbouw mogelijk was. Het gebied was in de lengterichting verkaveld, waarbij sloten en houtwallen of knotbomen de perceelsscheiding vormden. Vanaf de jaren '30 tot 2003 is het gebied gebruikt als Waterwingebied. Dit gebruik is in het Waterwingebied nog zichtbaar in de aanwezigheid van talloze waterputten. Het water dat hier van tientallen meters opgepomp wordt is ergens in de middeleeuwen als regenwater gevallen. Na herinrichting in de jaren '70 is het gebied als recreatiegebied in gebruik genomen. Dit heeft geresulteerd in aanleg van bosplantsoenen en recreatieve voorzieningen. Verwijzingen naar het voormalig gebruik zijn nog aanwezig in de vorm van restanten van sloten en knotbomen. Tegenwoordig is het waterwingebied een soort stadspark met veel oude landschapselementen, zoals graslanden, houtsingels en kikkerpoelen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0013.jpg"

Waterwingebied, 1987. Foto is genomen vanaf een flat in Liendert.

Langs het waterwingebied loopt de Weg van de Vrijheid. Plannen uit de jaren '90 om van deze weg een doorgaande weg te maken die het bedrijventerrein ten noorden van het gebied met de A28 verbindt, zijn nooit uitgevoerd. De Outputweg ten oosten van Rustenburg vervult nu deze functie, waarmee een infrastructurele barrierewerking is voorkomen.

Bronnen bij deze paragraaf: Bestemmingsplannen Kruiskamp-Koppel en Liendert-Rustenburg, archief Eemland, het Utrechts archief, de 'Historische Wijkanalyseuit 1986 (heruitgave 1991) en de publicatie "architectuur en stedenbouw 1940-1965", opgesteld door bureau STOA in opdracht van de gemeente Amersfoort.