direct naar inhoud van 5.7 Bodem
Plan: Amsterdamseweg 37-39
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00044-0201

5.7 Bodem

5.7.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

Volgens het Bro zullen burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van het plan onder meer een onderzoek verrichten naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging.

Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op daarvoor geschikte gronden te worden gerealiseerd.

5.7.2 Wet bodembescherming

De Wet Bodembescherming bevat de voorwaarden die kunnen en worden verbonden aan het verrichten van handelingen in of op de bodem. Primair komt bescherming en sanering in de wet aan bod. De wet heeft betrekking op zowel landbodems als waterbodems. De Wet bodembescherming geeft aan wanneer er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en of er dan ook gesaneerd moet worden.

De hoeveelheid grond dan wel grondwater (beide in m³) en de mate van vervuiling, gemiddeld boven de interventiewaarde, zijn de criteria voor een geval van ernstige bodemverontreiniging.

De interventiewaarde is de waarde, waarboven er risico’s zijn voor mens, flora en fauna. De spoedeisendheid, de noodzaak om te saneren, hangt hiervan af maar ook van de mate van verspreiding van de bodemverontreiniging.

Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging is er bij niet gewijzigd grondgebruik soms geen noodzaak tot saneren. Voorbeelden zijn voormalige stortplaatsen en kleine verontreinigingen in het diepere grondwater.

De gevallen van ernstige bodemverontreinigingen zijn door de Gemeente Amersfoort grotendeels in beeld gebracht. In deze gevallen is in een beschikking Wet bodembescherming aangegeven wat er met een geval van ernstige bodemverontreiniging moet gebeuren. Nadat er is gesaneerd, kunnen er restverontreinigingen aanwezig zijn. Soms zijn er gebruiksbeperkingen.

5.7.3 Besluit bodemkwaliteit

In 2002 is een bodemkwaliteitskaart en een bodembeheerplan voor de gehele gemeente opgesteld. De bodemkwaliteitskaart geeft per te scheiden zone een indicatie van de algemene milieuhygienische kwaliteit van de bodem. Aangegeven wordt wat de achtergrondgehalten van diverse stoffen in dit gebied zijn. Dit kan van belang zijn bij grondverzet. Op deze kaart ligt het bestemmingsplangebied in een zone die op basis van de bodemkwaliteitskaart is gekwalificeerd als licht verontreinigd. Op basis van de vrijstellingsregeling grondverzet is bij vrijkomen van grond hergebruik binnen de gemeente Amersfoort op basis van de bodemkwaliteitskaart tot uiterlijk 2013 mogelijk. Bij afzet en toepassing van de grond buiten de gemeente Amersfoort dient de grond conform het Besluit bodemkwaliteit te worden onderzocht, of worden afgevoerd naar een erkende acceptant.

5.7.4 Bodem in relatie tot het plangebied

In opdracht van de initiatiefnemer is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Amsterdamseweg 37 (projectnummer 20053325/MVAS, Geofox-Lexmond, januari 2006). Voor het volledige rapport zie bijlage "Verkennend bodemonderzoek Amsterdamseweg 37".

  • Op de onderzoekslocatie is plaatselijk een lichte bijmenging van puin en kolengruis waargenomen. Er is geen asbest aangetroffen.
  • De bovengrond is ter plaatse van het middenterrein lichtverontreinigd met PAK, gerelateerd aan de bijmenging van puin en kolengruis.
  • De aangetroffen gehalten blijven allen beneden de door de gemeente Amersfoort vastgestelde achtergrondwaarde geldend voor het gebied waarbinnen de onderzoekslocatie is gesitueerd.
  • In de ondergrond zijn geen van de geanalyseerde parameters in verhoogde gehalten aangetoond
  • In het grondwater is een licht verhoogde concentratie chroom aangetoond, waarvan verwacht mag worden dat deze een natuurlijke oorsprong kent

Omdat het plangebied in een later stadium verder is vergroot, is ook voor dat gebied een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Dit is gedaan door Envita. Uit dit onderzoek (rapportkenmerk GKL/VN-30623, 1 oktober 2010, zie bijlage "Verkennend bodemonderzoek Amsterdamseweg 37/39") wordt geconcludeerd dat:

  • Ondanks de bodemvreemde bijmeningen de bovengrond licht verontreinigd is met zware metalen (lood en zink), minerale lie, PCB en PAK. De verontreiniging met minerale olie en zink is slechts plaatselijk aangetroffen en niet over het gehele terrein.
  • De ondergrond in deellocatie A is licht verontreinigd met lood. Bij overige deellocaties zijn in de ondergrond geen verontreinigende parameters aangetoond.
  • Het grondwater is licht tot matig verontreinigd met barium, molybdeen en xylenen. De matige verontreiniging met barium is allee aangetroffen ter plaatse van deellocatie B. Bij de overige deellocaties is barium in het grondwater in een licht verhoogde concentratie aangetoond.
  • Er zijn verder in grond en/of grondwater geen gehalten en/of concentraties aangetoond boven de tussenwaarde.

Overzichtskaart 2e verkennend bodemonderzoek met daarop aangegeven de deellocaties met verhoogde concentraties.

Formeel gezien bestaat er op basis van de Wet bodembescherming aanleiding voor het uitvoeren van nader onderzoek in verband met de concentratie barium in het grondwater boven de tussenwaarde. Aangenomen wordt echter dat deze verhoogde concentratie een natuurlijke oorsprong heeft in de regio Amersfoort. Herbemonstering en/of nader onderzoek wordt derhalve niet noodzakelijk geacht.

Omdat het eerste verkennende bodemonderzoek (uit 2006) reeds als gedateerd kan worden beschouwd, is voor dit gebied opnieuw een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door Envita (rapportnummer 200334-11/R01/GRB, 13 mei 2011, zie bijlage "Aanvullend verkennend bodemonderzoek Amsterdamseweg 37"). Voor dit verkennend bodemonderzoek heeft enkel een actualisatie van de kwaliteit van de bovengrond plaatsgevonden. Voor de kwaliteit van de ondergrond en het grondwater is in overleg met het Servicebureau Gemeenten bepaald dat de eerder uitgevoerde onderzoeken daar voldoende inzicht in geven.

Uit dit onderzoek wordt geconcludeerd dat:

  • De visueel schone en puinhoudende bovengrond licht verontreinigd is met PCB.
  • Er zijn geen stoffen in gehalten boven de tussenwaarde aangetoond. Dit houdt in dat er conform de Wet bodembescherming geen aanleiding bestaat tot het laten uitvoeren van een nader bodemonderzoek en/of sanerende maatregelen.

De bodemkwaliteit, zoals aangetoond op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek, levert geen belemmeringen op voor de geplande bouwactiviteiten.

Het verkennend bodemonderzoek is voorgelegd aan de gemeente Amersfoort (namens deze het Servicebureau Gemeenten) en deze heeft geconcludeerd dat de matig verhoogde concentratie barium in het grondwater ruim beneden de interventiewaarde is gelegen. Gezien de concentraties barium in het grondwater ter plaatse van de overige peilbuizen (licht verhoogde concentraties) zijn er geen aanwijzingen dat sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging op de betreffende locatie. Tevens is op basis van de historie van de locatie geen duidelijke bron voor een verontreiniging van het grondwater met barium aan te wijzen. Op basis van deze gegevens wordt ingestemd met de conclusie dat hier vermoedelijk sprake is van een natuurlijke oorsprong van de verhoogde concentraties barium.

Aanbevolen wordt om bij graafwerkzaamheden op de locatie de puinhoudende grond zoveel mogelijk op de locatie te hergebruiken vanwege de lichte verontreinigingen die zijn aangetoond in de grond. Bij afvoer van grond van de locatie dient er rekening mee gehouden te worden dat partijkeuringen conform het Besluit bodemkwaliteit uitgevoerd zullen moeten worden om de hergebruiksmogelijkheden van de grond vast te stellen.