direct naar inhoud van 4.3 Bodem
Plan: Waterpompstation Utrechtseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00029-0301

4.3 Bodem

Bij de ontwikkeling van de geplande functies is de vraag of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Het uitgangspunt hierbij is dat eventueel aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem en dat de bodemkwaliteit niet verslechtert door grondverzet.

Daarom moet voor het plangebied een bodemonderzoek uitgevoerd worden. Het onderzoek mag niet meer dan vijf jaar oud zijn en moet een vastgestelde informatiekwaliteit bieden.

4.3.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

Volgens het Bro zullen burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van het plan onder meer een onderzoek verrichten naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging.

Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op daarvoor geschikte gronden te worden gerealiseerd.

4.3.2 Wet bodembescherming

De Wet Bodembescherming bevat de voorwaarden die kunnen en worden verbonden aan het verrichten van handelingen in of op de bodem. Primair komt bescherming en sanering in de wet aan bod. De wet heeft betrekking op zowel landbodems als waterbodems. De Wet bodembescherming geeft aan wanneer er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en of er dan ook gesaneerd moet worden.

De hoeveelheid grond dan wel grondwater (beide in m³) en de mate van vervuiling, gemiddeld boven de interventiewaarde, zijn de criteria voor een geval van ernstige bodemverontreiniging.

De interventiewaarde is de waarde, waarboven er risico’s zijn voor mens, flora en fauna. De urgentie, de noodzaak om te saneren, hangt hiervan af maar ook van de mate van verspreiding van de bodemverontreiniging.

Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging is er bij niet gewijzigd grondgebruik soms geen noodzaak tot saneren. Voorbeelden zijn voormalige stortplaatsen en kleine verontreinigingen in het diepere grondwater.

De gevallen van ernstige bodemverontreinigingen zijn door de Gemeente Amersfoort in beeld gebracht. In een aantal gevallen is in een beschikking Wet bodembescherming aangegeven wat er met een geval van ernstige bodemverontreiniging moet gebeuren. Nadat er is gesaneerd, kunnen er restverontreinigingen aanwezig zijn. Soms zijn er gebruiksbeperkingen.

4.3.3 Besluit bodemkwaliteit

n 2002 is een bodemkwaliteitskaart en een bodembeheerplan voor de gehele gemeente opgesteld. Op deze kaart ligt het bestemmingsplangebied "Utrechtseweg 174" in een zone die op basis van de bodemkwaliteitskaart is gekwalificeerd als schoon. Grondverzet kan plaatsvinden conform het Besluit Bodemkwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00029-0301_0009.jpg"

Deel bodemkwaliteitskaart gemeente Amersfoort

4.3.4 Bodem in relatie tot het plangebied

Er is een verkennend bodemonderzoek gedaan aan de Utrechtseweg 174 ("Verkennend bodemonderzoek nieuwbouwlocatie De Berg aan de Utrechtseweg 174 te Amersfoort", 7 juli 2010). In de bovengrond (tot zo'n 0,5 meter onder maaiveld) en de ondergrond (van 0,5 tot 2,0 meter onder maaiveld) is geen overschrijding van de achtergrondwaarde van de onderzocht componenten vastgesteld. In de onverdachte ondergrond (van 4,0 tot 4,5 meter is, met uitzondering van een marginaal verhoogd PAH gehalte (1,4mg/kg), voor geen van de onderzocht componenten een overschrijding van de achtergrondwaarde vastgesteld. Het betreft hier waarschijnlijk het oorspronkelijke maaiveld. Het volledige rapport wordt als bijlage bij de plantoelichting gevoegd.


Uit dit onderzoek blijkt dat de locatie niet verdacht is van bodemverontreiniging. De aangetroffen gehaltes zijn van dien aard dat er geen noodzaak bestaat aanvullende onderzoek uit te voeren. Tevens blijkt dat uit milieuhygiënisch oogpunt geen beperking is ten aanzien van het toekomstig gebruik.