Plan: | Aanpassing hindercontour vuilstort |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00146-0301 |
Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (verder OBV) is voornemens om op korte termijn te starten met het realiseren van woningen in de plandelen De Velden 1F en Laak 2B in Vathorst. Ter plaatse gelden het uitwerkingsplan 'De Velden 1, Vathorst' en het bestemmingsplan 'Vathorst'. In deze plannen is een 'hindercontour vuilstort' opgenomen welke is voortgevloeid uit de nabij gelegen vuilstort van Smink Afvalverwerking BV (verder: afvalverwerkingsbedrijf). Om de gewenste woningen te kunnen bouwen is het noodzakelijk om deze hindercontour vuilstort ten minste 40 meter te verleggen en daarmee te verkleinen. Gebleken is dat dit kan op basis van de vergunningen op grond van de milieuwetgeving en de afgewerkte maatgevende delen van het afvalverwerkingsbedrijf. Ook heeft OBV over deze verkleining overeenstemming bereikt met de eigenaar van het afvalverwerkingsbedrijf.
Het plangebied ligt in Amersfoort Vathorst en beslaat een deel van het plandeel De Velden 1F (ten westen van de Bergenboulevard) en een klein deel van het plandeel Laak 2B (ten noorden van De Velden 1F). Het afvalverwerkingsbedrijf waarop de hindercontour vuilstort is gebaseerd ligt ten westen van het plangebied.
In de bestaande situatie kent het afvalverwerkingsbedrijf een 'hindercontour vuilstort' met een straal van 250 meter. Binnen deze contour mogen geen woningen of andere gevoelige functies worden gebouwd.
Luchtfoto bestaande situatie met de huidige hindercontour vuilstort (rood)
Het plangebied bevindt zich in het gebied waar het bestemmingsplan Hooglanderveen en Vathorst geldt. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 25 juni 2013. Het onderhavige plangebied maakte onderdeel uit van dit bestemmingsplan, echter naar aanleiding van een ingesteld beroepschrift heeft de Raad van State dit deel van het plan vernietigd. Gelet hierop zijn is ter plaatse van het plangebied zowel het uitwerkingsplan De Velden 1 als het bestemmingsplan Vathorst van toepassing.
Het bestemmingsplan Vathorst, vastgesteld door de gemeenteraad op 26 januari, is van toepassing voor een gedeelte van het plandeel Laak 2B. Op grond van dit bestemmingsplan geldt de bestemming 'Uit te werken woondoeleinden, bedrijfsdoeleinden en kantoordoeleinden'. De 'hindercontour vuilstort' ligt deels over deze bestemming wat inhoudt dat ter plaatse geen woningen of andere gevoelige bestemmingen mogen worden gebouwd.
Uitsnede bestemmingsplan Vathorst met de hindercontour vuilstort (rood)
Op de locatie De Velden 1F is het uitwerkingsplan De Velden 1 van toepassing. Dit uitwerkingsplan is door burgemeester en wethouders vastgesteld op 24 juni 2003. Het plangebied heeft op grond van het uitwerkingsplan grotendeels de bestemming 'Woondoeleinden 1' en ligt binnen eveneens binnen de 'hindercontour vuilstort'. Ook hier is het niet zonder meer mogelijk om woningen of andere gevoelige functies te bouwen.
Uitsnede uitwerkingsplan De Velden 1 met de hindercontour vuilstort (rood)
Om woningen te kunnen bouwen in De Velden 1F en Laak 2B is het noodzakelijk dat de 'hindercontour vuilstort' zodanig wordt verkleind dat de potentiële woningbouwlocaties hier buiten vallen. In dit kader is het nodig de contour met minimaal 40 meter te verkleinen. Echter, het verkleinen van de hindercontour is alleen mogelijk als ter plaatse geen sprake meer is van beperkingen als gevolg van het afvalverwerkingsbedrijf en een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd is.
Nieuwe hindercontour vuilstort (rood)
Zowel het bestemmingsplan Vathorst als het uitwerkingsplan De Velden 1 kennen de volgende binnenplanse ontheffingsmogelijkheid. Artikel 2 lid 2 sub h t/m j van het uitwerkingsplan bepaalt:
h. Binnen de op de plankaart aangegeven "Hindercontour vuilstort" en Hindercontour baggerstort" t.o.v. uiterste grens zoekgebied" mogen, zolang de bedrijven, welke de bron daarvan vormen, in bedrijf zijn, geen woningen en andere geurgevoelige functies worden gebouwd.
i. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder h voor het verkleinen van de hindercontour ten behoeve van de realisering van woningen en andere geurgevoelige functies, een en ander op basis van de (in overleg met de bedrijven aangepaste of nog op te stellen) vergunningen op grond van de milieuwetgeving, dan wel na afwerking van de maatgevende delen van de vuilstort c.q. baggerstort. [….]
j. Indien burgemeester en wethouders toepassing wensen te geven aan de bepaling onder i, dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 2 van artikel 13 van het bestemmingsplan "Vathorst"(Algemene procedurevoorschriften). De vrijstelling zal niet worden verleend, dan nadat van Gedeputeerde Staten schriftelijk de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben."
Deze zelfde regeling staat in artikel 3, onder 6 (Hinder van bedrijven), lid a 1 t/m 3 van het bestemmingsplan Vathorst.
Uit de beide opgenomen ontheffingsmogelijkheden volgt dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn om de hindercontour onder de volgende voorwaarden te verkleinen:
Naast het voldoen aan de genoemde voorwaarden is het eveneens van belang dat er geen belemmeringen zijn vanuit de relevante omgevingsaspecten. In dit specifieke geval gaat het dan om geur, stof- en geluidhinder, waarbij de in de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" opgenomen richtafstanden als uitgangspunt gelden. Ter plaatse van de nieuwe woningbouwlocaties is het op grond van een goede ruimtelijke ordening van belang dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Op basis van afgegeven milieuvergunningen
In december 2004 is een vergunning op basis van de Wet milieubeheer verstrekt op basis waarvan het mogelijk is om baggerspecie te storten op de vuilstort. Om de ophoging van de vuilstort mogelijk te maken hebben gedeputeerde Staten van Utrecht op 21 oktober 2008 een (aanvullende) milieuvergunning verleend.
In de vergunning van december 2004 is een geurnorm opgenomen voor de aaneengesloten woonbebouwing van 6 snuffeleenheden per m3 als 98-percentiel. In het kader van de in 2008 verleende vergunning is getoetst of deze norm zou worden overschreden. Uit deze beoordeling is gebleken dat de geuremmissie niet wordt overschreden voor aaneengesloten woonbebouwing.
De in het plangebied voorziening woningen vallen buiten de contour van de geurbelasting voor de vergunde activiteiten vallen. De contour van 98-percentiel geuremmissieconcentratie 6 se/m3 is weergegeven in navolgende afbeelding.
Geurbelasting t.o.v. de grens woongebied
Het is duidelijk dat de te realiseren woningen in het projectgebied buiten deze contour vallen. Gelet op de afgegeven milieuvergunningen is het dus mogelijk de hindercontour op grond van artikel 2 lid 2 sub i van het Uitwerkingsplan te verkleinen.
Na afwerking van de maatgevende delen van de vuilstort
Er kunnen drie stadia worden onderscheiden in het proces waarbij wordt gekomen tot de eindsituatie van het afvalverwerkingsbedrijf:
Onder afwerking van de maatgevende delen wordt het stadium onder (2) bedoeld waarin (delen van) het talud in profiel wordt gebracht.
Het oostelijke deel van de vuilstort heeft een talud van 1:3 en mag een maximale hoogte van 27,5 meter hebben. In de huidige situatie is het oostelijk deel volgestort en is dit deel in profiel gebracht. De afwerking van dit deel van het afvalverwerkingsbedrijf heeft daarmee plaatsgevonden. Het stortfront is hierdoor ruim 75 meter verschoven. Parallel aan het oostelijk deel is een tijdelijke grondwal aangebracht, bestemd voor de definitieve afdekking van het afvalverwerkingsbedrijf.
De stortlocatie kan pas in zijn geheel worden afgewerkt indien de gehele vuilstort is volgestort en in profiel is gebracht. In de eindsituatie zal een afdeklaag van 1,6 meter dik over de gehele stortplaats worden aangebracht. Dit betekent dat totdat de stortplaats is volgestort er op verschillende delen van de vuilstort, waaronder het oostelijk deel, nog handelingen kunnen worden verricht ten behoeve van de afdekking van de gehele vuilstort. Gelet op het feit dat het oostelijk deel reeds is afgewerkt en het stortfront is verschoven, is de voorgestelde verkleining van de hindercontour van 40 meter zoals opgenomen mogelijk.
Verkleining hindercontour met 40 meter
Hoewel het stortfront met 75 meter is verschoven en de hindercontour evenredig aan de verschuiving zou kunnen worden verplaatst, is door de eigenaar van het afvalverwerkingsbedrijf aangegeven dat zij haar planologische mogelijkheden niet maximaal wil beperken en niet kan instemmen met een dergelijke vergaande verkleining van de hindercontour. Overeengekomen is dat een verkleining van de hindercontour met 40 meter aanvaardbaar is voor beide partijen. Door de hindercontour niet maximaal te verkleinen worden de belangen van het afvalverwerkingsbedrijf en het woon- en leefklimaat van de toekomstige bewoners gewaarborgd.
Maatgevend voor de hindercontour van het afvalverwerkingsbedrijf is de geurcontour van 6 snuffeleenheden. Deze geurcontour ligt buiten het plangebied Vathorst. Een deel van de te realiseren woningen in Vathorst zal binnen de geurcontour van 4 snuffeleenheden komen te liggen. Bewoners van de woningen die binnen de 4-6 snuffeleenheden contour worden gerealiseerd zouden geuroverlast kunnen ervaren. Toekomstige bewoners van woningen zullen op een deugdelijke wijze geïnformeerd worden over de aanwezigheid en mogelijke (ruimtelijke) effecten van het afvalverwerkingsbedrijf in de nabijheid van de woningen. Ook wordt in de verkoopovereenkomsten van de grond een bepaling opgenomen waaruit blijkt dat de projectontwikkelaar c.q. de koper van de grond zich bewust is van de omstandigheid dat de te realiseren woningen binnen de geurcontour van 4 snuffeleenheden liggen.
Bedrijven en milieuzonering
Ter plaatse van het afvalverwerkingsbedrijf geldt het bestemmingsplan Lindeboom, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 8 december 2009. Het afvalverwerkingsbedrijf heeft op grond van dit bestemmingsplan de bestemming 'Bedrijventerrein'. Binnen deze bestemming is met de verschillende aanduidingen weergegeven welke activiteiten van het bedrijf waar mogen plaatsvinden. De volgende zijn van belang voor de beoogde woningbouwlocaties.
Activiteiten afvalverwerkingsbedrijf met bijbehorende richtafstanden (zie ook Bijlage 1)
De aanduiding 'opslag' bevindt zich aan de oostkant van het afvalverwerkingsbedrijf, wat maakt dat deze strook alleen bestemd is voor het opslaan van grond en voor het afdekken van de vuilstort. De aanduiding 'vuilstort' geldt ter plaatse van het middengebied van het afvalverwerkingsbedrijf. In dit gebied mag slechts sprake zijn van de activiteiten zoals hiervoor onder 1 genoemd. Het meest westelijk gelegen deel van de vuilstort is bedoeld voor de voorzieningen. De afstand tussen de aanwezige puinbreker en de beoogde woonbestemming bedraagt minimaal 600 meter.
De milieubelasting die hoort bij de verschillende activiteiten van het afvalverwerkingsbedrijf is getoetst aan de VNG uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering, versie 2009'. De richtafstanden voor de milieubelasting (hinderzone) van de diverse activiteiten bedraagt:
Vastgesteld kan worden dat de richtafstanden behorend bij de voorzieningen (geluid) en de opslag (stof) het gebied waar woningen gepland zijn niet overlappen, de richtafstand behorende bij de vuilstort (geur) doet dit wel. Deze hindercontour kan echter, zoals hiervoor uitvoerig beschreven is, worden verkleind. Met de beoogde verkleining van de hindercontour met 40 meter vormt het afvalverwerkingsbedrijf geen belemmering voor de te bouwen woningen. Ook kan ter plaatse van de woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd.
Geconcludeerd worden dat er geen belemmeringen zijn voor de gewenste herziening van de geldende bestemmingsplannen, wat inhoudt dat de hindercontour vuilstort verkleind kan worden met de gevraagde 40 meter.
Bij de beschrijving van de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan gaat het zowel over het overleg dat bij de voorbereiding van het plan gevoerd is, als om de economische uitvoerbaarheid.
Exploitatieverplichting
Gelet op het stelsel van de Wet ruimtelijke ordening moet de gemeenteraad een exploitatieplan vaststellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur (= Besluit ruimtelijke ordening) aangewezen bouwplan is voorgenomen. In dit geval is geen sprake van een aangewezen bouwplan, zodat geen exploitatieplan vastgesteld hoeft te worden.
Financiële uitvoerbaarheid
De kosten die verband houden met het wijzigen van het bestemmingsplan zijn voor rekening van de gemeente. Binnen het Programma 7, Ruimtelijke Ontwikkeling is daar budget voor gereserveerd wat betekent dat het plan financieel uitvoerbaar is.
Naast de verplichte communicatie momenten die de Wet ruimtelijke ordening vraagt, is het van belang om rechtstreeks met direct belanghebbenden te communiceren over plannen. In het voorliggende geval heeft overleg plaatsgevonden tussen het OBV en het management van het afvalverwerkingsbedrijf. Hierbij is overeenstemming bereikt over het verkleinen van de 'hindercontour vuilstort' met 40 meter. Voor het overige worden er geen zwaarwegende bezwaren verwacht van anderen. De formele bestemmingsplanprocedure zal hier uiteindelijk uitsluitsel over geven, maar de verwachting is dat de maatschappelijke uitvoerbaarheid aangetoond wordt.
Wettelijk vooroverleg
Het Besluit ruimtelijke ordening geeft in artikel 3.1.1 aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening en belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Met het voorliggende plan zijn geen belangen gemoeid waarover overleg noodzakelijk is met genoemde instanties.
Zienswijzenprocedure
Nadat burgemeester en wethouders met het ontwerp van dit bestemmingsplan hebben ingestemd, heeft het plan gedurende een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Het plan was digitaal te raadpleegbaar via www.ruimtelijkeplannen.nl en de gemeentelijke website www.amersfoort.nl.
Tijdens de periode van de terinzagelegging is iedereen in de gelegenheid gesteld een zienswijze over het ontwerp bestemmingsplan kenbaar maken bij de gemeenteraad. Hiervan is door één iemand gebruik gemaakt. Deze zienwijze is behandeld in raadsvoorstel dat bij het vaststellingsbesluit van 10 april 2018. De zienswijze heeft geen aanleiding gegeven tot het aanbrengen van wijzigingen in het bestmemingsplan, zodat overgaan is tot ongewijzigde vaststelling. Tegen het raadsbesluit staat de mogelijkheid tot het indienen van beroep en/of voorlopige voorziening open bij de Raad van State. Na het doorlopen van de fase van beroep en/of voorlopige voorziening wordt het plan onherroepelijk.
Een bestemmingsplan bepaalt hoe de gronden gebruikt mogen worden, of er ergens gebouwd mag worden en wat voor bebouwing dat mag zijn. Het gaat om het toelaten van bepaalde gebruiksmogelijkheden (toelatingsplanologie). De grondgebruiker (zoals eigenaar, huurder) mag de functie die het bestemming geeft uitoefenen. Dit houdt in dat de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een aangewezen bestemming daadwerkelijk te realiseren, maar ook dat de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen die in strijd is met de gegeven bestemming, of in strijd met het bestemmingsplan mag bouwen.
Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is wel een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. Hierin staat hoe een plan tot stand is gekomen, een beschrijving van het gebied en wat de bedoelingen van de gemeente zijn in het plangebied.
Ondanks dat er in het uitwerkingsplan 'Velden 1' en bestemmingsplan 'Vathorst', zoals die nu gelden ter plaatse van het plangebied, een binnenplanse ontheffingsmogelijkheid is opgenomen voor het verkleinen van de hindercontour is toch gekozen voor een bestemmingsplanherziening. De reden is dat met dit plan de overeengekomen hinderzone planologisch juridisch verankerd is. Dit geeft rechtszekerheid naar zowel het afvalverwerkingsbedrijf als naar de toekomstige bewoners van het plangebied. In het andere geval dient bij het verlenen van de diverse omgevingsvergunning en ontheffing verleend te worden voor het bouwen binnen de hindercontour. De hindercontour zelf wijzigt niet aangezien dat niet via een ontheffing geregeld kan worden.
Het voorliggende bestemmingsplan 'Aanpassing hindercontour vuilstort' bestaat uit een verbeelding met bijbehorende regels en gaat vergezeld van deze toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
Op de verbeelding bij het bestemmingsplan 'Aanpassing hindercontour vuilstort' wordt de verkleinde 'hindercontour vuilstort' weergegeven als 'milieuzone - geur'. Voor wat betreft de overige bestemmingen in het plangebied is aansluiting gezocht bij het geldende bestemmingsplan Hooglanderveen en Vathorst. Ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan waren de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Open slagenlandschap', 'Wonen 5' en 'Wonen - uit te werken' opgenomen voor de gronden binnen het plangebied. Met de uitspraak van de Raad van State zijn deze bestemmingen vernietigd als resultante van het beroepschrift over de 'hindercontour vuilstort'. Met dit bestemmingsplan worden deze bestemmingen wederom voor het plangebied opgenomen, nu deze nog onverkort van toepassing zijn. Daarbij wordt uiteraard wel rekening gehouden met de ligging van de nieuwe 'hindercontour vuilstort'.