direct naar inhoud van 3.3 Luchtkwaliteit
Plan: Corderius College
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00054-0301

3.3 Luchtkwaliteit

3.3.1 Wet milieubeheer

De Wet milieubeheer stelt eisen aan de luchtkwaliteit (verder te noemen: Wet luchtkwaliteit). Op 15 november 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Deze Wet komt onder hoofdstuk 5.2: luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer. De Wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Ter uitwerking van de Wet luchtkwaliteit treedt een aantal besluiten en regelingen in werking.

De Wet luchtkwaliteit noemt 'gevoelige bestemmingen' en maakt een onderscheid tussen projecten die 'in betekenende mate' en 'niet in betekenende mate (NIBM)' leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Projecten die 'niet in betekenende mate' leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven volgens de Wet luchtkwaliteit niet langer afzonderlijk te worden getoetst op de grenswaarde, tenzij een dreigende overschrijding van één of meerdere grenswaarden te verwachten is.

Daarnaast wordt uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening afgewogen of het aanvaardbaar is om een bepaald project op een bepaalde plaats te realiseren. Hierbij speelt de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging een rol.

Van belang voor deze ontwikkeling zijn het Besluit niet in betekenende mate (Besluit nibm), de onderliggende Regeling niet in betekenende mate en de Regeling beoordeling luchtkwaliteit. Het Besluit nibm bepaalt dat een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie luchtvervuiling als deze minder dan 3% van de grenswaarde, ofwel 1,2 microgram per m3, bijdraagt aan de concentraties luchtvervuiling. Wanneer een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt kan de toetsing aan de grenswaarden achterwege blijven.

Een hulpmiddel voor de toepassing hiervan is de Regeling niet in betekenende mate, Reling nibm. In deze regeling is de bovengenoemde 3%-grens uitgewerkt in concrete getallen. Zo ligt voor woningbouwplannen de grens van 3% bij 1500 woningen bij één ontsluitingsweg.

3.3.2 Luchtkwaliteit in het plangebied

In het voorliggend bestemmingsplan worden geen woningen mogelijk gemaakt. Redelijkerwijs kan gesteld worden dat door de uitbreiding van het Corderius ook geen extra gemotoriseerd verkeer gegenereerd wordt, dat in omvang overeenkomt met de bouw van 1500 woningen. Dit project kan daarom aangemerkt worden als zijnde 'niet in betekenende mate'.
Dit betekent dat er geen nader onderzoek en toetsing aan de in de Wet luchtkwaliteit gestelde grenswaarden hoeft plaats te vinden. Met andere woorden, de beoogde ontwikkeling op de locatie van het Corderius College voldoet aan het wettelijk kader, zoals vastgelegd in hoofdstuk 5.2 van de Wet milieubeheer.

Ter illustratie de volgende beoordeling van de luchtkwaliteit ter plaatse.
Wanneer wordt aangenomen dat alle extra verkeersproductie via de meest maatgevende weg, de Gasthuislaan (een 2*1 rijstrooksweg), wordt afgewikkeld dan kan met het rekenmodel CARII (versie 9.0) worden bepaald dat de toelaatbare weekdaggemiddelde verkeersomvang op de Gasthuislaan in 2015 circa 25.000 motorvoertuigen per etmaal kan bedragen en sprake mag zijn van 100% stagnerend verkeer, voordat de grenswaarde van 40 ug/m3 voor de voor de beoordeling maatgevende stof stikstofdioxide (NO2) wordt overschreden.

Bij doorstromend verkeer is deze toelaatbare omvang groter (circa 40.000 mvtg/etm). Deze verkeersomvang en stagnerende omstandigheid zal zich ter plaatse nooit voordoen, zodat geen sprake is van een dreigende overschrijding van de grenswaarde voor NO2.

Voorafgaand aan het jaar 2015 bedraagt de grenswaarde voor NO2 nog 60 ug/m3. De toelaatbare verkeersomvang mag dan vele malen groter zijn. Deze periode is niet van belang voor de beoordeling van NO2, maar wel voor fijn stof PM10. Vanaf 2011 mag, zonder zeezoutcorrectie, de toelaatbare verkeersomvang in dezelfde omstandigheden als voornoemd circa 45.000 mvtg/etm zijn, voordat de grenswaarde voor fijnstof wordt overschreden. Ook deze verkeersomvang zal zich hier nooit voordoen. Ook via deze benadering kan worden geconstateerd dat er geen dreiging is dat grenswaarden voor de luchtkwaliteit worden overschreden.