direct naar inhoud van 5.3 Bedrijven en milieuzonering
Plan: Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00070-0303

5.3 Bedrijven en milieuzonering

5.3.1 Algemeen

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:

  • I. het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • II. het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen (blijven) uitoefenen.

De vigerende plannen (uitgezonderd het plandeel Isselt) voorzien al in een milieuzonering. Daarmee is kortgezegd geregeld dat bedrijven met een grotere milieubelasting alleen mogen worden gesitueerd op grotere afstand van de gevoelige bestemmingen buiten het bedrijventerrein. Bedrijven met geringere milieubelasting mogen op het gehele terrein worden gevestigd.

De milieuzonering in de vigerende plannen is gebaseerd op oudere versies van de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering”. De meest actuele uitgave dateert van 2009.

De VNG-publicatie geeft per bedrijfstype aan op welke indicatieve afstanden er relevante invloeden vanwege een gemiddeld bedrijf van dat type kunnen worden ondervonden. Voor wat betreft de beoordeling van de verschillende milieueffecten (geur, stof, geluid en gevaar) gaat de VNG-publicatie uit van richtwaarden voor het omgevingstype 'rustige woonwijk en rustig buitengebied'. De onderstaande tabel geeft de richtafstanden per milieucategorie weer.

Tabel: Richtafstanden per milieucategorie volgens de VNG-publicatie ”Bedrijven en milieuzonering” editie 2009.

Milieucategorie   Richtafstand  
1   10 m  
2   30 m  
3.1   50 m  
3.2   100 m  
4.1   200 m  
4.2   300 m  
5.1   500 m  
5.2   700 m  
5.3   1.000 m  
6   1.500 m  

Wanneer er sprake is van andere omgevingstypen, zoals bijvoorbeeld gemengde gebieden, worden grotere milieueffecten ter plaatse van gevoelige bestemmingen geaccepteerd dan bij rustige woonwijken. Zo worden bijvoorbeeld bij bedrijfswoningen op een bedrijventerrein hogere geluidsniveaus geaccepteerd dan bij woningen in een rustige woonwijk.

Bruikbaarheid VNG-publicatie 2009

In de VNG-publicatie van 2009 is aangegeven dat deze niet bedoeld is om bestaande situaties te beoordelen. In de basis is de publicatie bedoeld voor het sturen van nieuwe ontwikkelingen. De publicatie biedt echter ook handvatten voor de aanpak van bestaande situaties. Zo kan bijvoorbeeld de staat van bedrijfsactiviteiten ook (geheel of gedeeltelijk) worden toegepast op bestaande bedrijventerreinen.

De in de vigerende plannen toegepaste staten van bedrijfsactiviteiten zijn allen afgeleid van voorlopers van de staat van bedrijfsactiviteiten volgens de VNG-publicatie van 2009 (plandeel Isselt kent geen staat van bedrijfsactiviteiten). Ten opzichte van de staat volgens de VNG-publicatie van 2009 wijken op onderdelen de omschrijvingen, de bedrijfscategorieën en de SBI-codes af. De VNG-publicatie van 2009 is de meest actuele en ook de meest uitgebreide lijst.

Vervanging van de verschillende staten door één actuele staat is mogelijk mits dit in overeenstemming is met het beginsel van goed ruimtelijk ordenen. Daarbij dienen de belangen van zowel de bedrijven als de gevoelige bestemmingen te worden betrokken. De belangen van geen van hen mogen onnodig worden geschaad. Daartoe is beoordeeld in hoeverre de activiteiten van de huidig gevestigde bedrijven in overeenstemming zijn met de vigerende bestemmingsplannen indien wordt uitgegaan van de VNG-publicatie 2009. Gebleken is dat er geen conflicten optreden. Het hanteren van de staat van bedrijfsactiviteiten overeenkomstig de VNG-publicatie van 2009 is dus mogelijk. Er worden geen belangen geschaad.

Met de toepassing van de staat uit de VNG-publicatie van 2009, is het opnemen van de in die staat genoemde afstanden niet meer aan de orde. De milieuzonering is (uitgezonderd het plandeel Isselt) immers al uitgevoerd in de vigerende plannen en wordt wat dat betreft ook overgenomen in het nieuwe plan. De zonering is wat dat betreft dus conserverend en een verwijzing in de staat naar afstanden per bedrijfstype is niet langer nodig.
De staat volgens de VNG-publicatie van 2009 wordt niet in zijn geheel overgenomen. Grofweg zijn de volgende categorieën activiteiten geschrapt: activiteiten die zich zeker niet zullen vestigen op de bedrijventerreinen (zoals landbouw, visserij, olie- en gaswinning, kerncentrales, hoogovens) en activiteiten die gezien hun milieu-effecten vooralsnog, met uitsluitend een beroep op de Staat van inrichtingen, niet acceptabel of gewenst zijn (zoals LPG tankstations) . Deze activiteiten kunnen daarmee niet zondermeer worden toegelaten, maar zullen altijd individueel worden beoordeeld op hun specifieke invloed en effecten.

Afwijkingen van de VNG-publicatie

De staten van bedrijfsactiviteiten hebben betrekking op effecten van gemiddelde bedrijven. Het is denkbaar dat de feitelijke effecten van het bedrijf afwijken van de effecten (overeenkomstig "Bedrijven en Milieuzonering", uitgave 2009) behorend bij de milieucategorie van het bedrijfstype. Zo kan bijvoorbeeld een bedrijf dat volgens de VNG publicatie is ingedeeld in milieucategorie 4, richting gevoelige bestemmingen buiten het bedrijventerrein effecten veroorzaken die vergelijkbaar zijn met een categorie 3 bedrijf of vice versa. Het college kan in dergelijke gevallen besluiten dat een bedrijf, gelet op haar feitelijke activiteiten, in een hogere of lagere milieucategorie valt.

Aanvullende borging woon- en leefkwaliteit

Met het systeem van milieuzonering wordt reeds een scheiding aangebracht tussen bedrijfsactiviteiten en gevoelige bestemmingen (overwegend woningen) buiten het bedrijventerrein. Als gevolg hiervan worden de effecten ter plaatse van de gevoelige bestemmingen al verregaand beperkt. In aanvulling daarop dienen de activiteiten te voldoen aan voorschriften die volgen uit het Activiteitenbesluit (voor meldingsplichtige bedrijven) en uit de omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu (vergunningsplichtige bedrijven). Ook dit draagt bij aan een borging van een acceptabele woon- en leefkwaliteit.

5.3.2 Situatie in het plangebied

5.3.2.1 Isselt

Het plandeel Isselt betreft voor een groot deel een industrieterrein dat is gezoneerd ingevolge de Wet geluidhinder. Deze zonering heeft alleen betrekking op de geluidsaspecten. Voor de overige milieuaspecten, voorziet het vigerende plan, in tegenstelling tot de andere plandelen, niet over een milieuzonering. Het wordt echter wel noodzakelijk geacht om een passende ruimtelijke scheiding aan te brengen tussen het bedrijventerrein enerzijds en daaromheen gelegen woongebieden anderzijds. Daarom wordt ook voor dit plandeel milieuzonering geïntroduceerd. De milieuzonering is gebaseerd op de VNG-publicatie 2009.

Bij de implementatie van de milieuzonering zijn de afstanden tussen het bedrijventerrein en de omliggende woongebieden van belang. De minimale afstand tussen de aaneengesloten woonbebouwing en het bedrijventerrein de Isselt bedraagt circa 100 m. Voor een rustige woonwijk is categorie 3.2 en lager toelaatbaar. Naarmate de woonwijk minder rustig wordt, bijvoorbeeld vanwege de het verkeer van de Amsterdamseweg, zou zelfs categorie 4.1 in deze bebouwingsrand tot de mogelijkheden kunnen behoren.

Gekozen is voor een zone-indeling waarbij de indeling oploopt van categorie 3.1 rondom de woonboten aan de Havenweg en 3.2 voor het overgrote gedeelte van het plangebied in het het oosten en midden. Voorts is categorie 4.2 toegestaan aan de westkant van de Radiumweg en de zwaarste categorie 5.1 aan de noordwest zijde van het plangebied. Hogere milieucategorieën zijn niet toegelaten. Op het industrieterrein zijn momenteel ook woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen aanwezig. Deze bestemmingen worden in het nieuwe plan positief bestemd. Het plan is wat dat betreft conserverend. Het beschermingsniveau wijzigt dan ook niet.

Omdat het bedrijventerrein deels al is voorzien van een geluidzonering, juist vanwege de aanwezigheid van grote lawaaimakers, wordt de geluidzonering in stand gehouden en worden de grote lawaaimakers hier niet uitgesloten. De geluidszonering ordent de bedrijfsactiviteiten voor wat betreft het aspect geluid. Het is dan ook niet meer aan de orde om het geluidsaspect ook te betrekken bij de milieuzonering. Bij de toetsing aan de staat van bedrijfsactiviteiten wordt daarom voor het geluidsgezoneerde deel géén rekening gehouden met het aspect geluid. Dit is immers al geregeld vanuit de geluidszonering en het daaruit volgende zonebeheer.

De milieuzonering is in de volgende figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00070-0303_0013.png"

Bij de volgende bedrijven leiden de feitelijke activiteiten tot een hogere milieucategorie dan de milieuzonering toelaat:

  • I. Neonweg 2, Royal Taste Company. De activiteiten van dit bedrijf vallen onder milieucategorie 5.1 waar milieucategorie 4.2 is toegestaan.
  • II. Neonweg 41, STC Holland. De activiteiten van dit bedrijf vallen onder milieucategorie 5.3 waar milieucategorie 5.1 is toegestaan.
  • III. Havenweg 9, Ponnoplastic. De activiteiten van dit bedrijf vallen onder milieucategorie 4.1 waar milieucategorie 3.2 is toegestaan.
  • IV. Amsterdamseweg 61, 3M ECC Europa. De activiteiten van dit bedrijf vallen onder milieucategorie 4.1 waar milieucategorie 3.2 is toegestaan.
  • V. Amsterdamseweg 0, Remu. De activiteiten van dit bedrijf vallen onder milieucategorie 4.1 waar milieucategorie 3.2 is toegestaan.
  • VI. Amsterdamseweg 7, Shell Serva. De activiteiten van dit bedrijf vallen onder milieucategorie 4.1 waar milieucategorie 3.2 is toegestaan.

Voor deze bedrijven wordt een maatwerkbestemming opgenomen in de planregels die overeenkomt met de feitelijke activiteiten.

De activiteiten van de overige bedrijven passen binnen de te hanteren milieuzonering. Er zijn geen concrete plannen bekend om de activiteiten zodanig aan te passen dat deze niet meer passen binnen de milieuzonering.

Samengevat:

  • Over het gehele bedrijventerrein kunnen de categorieën 1 t/m 3.2 gevestigd worden;
  • Bedrijven met een milieucategorie hoger dan 3.2 zijn alleen op grotere afstand van woongebieden toegelaten;
  • Milieucategorieën hoger dan 5.1 zijn alleen toegelaten mits de effecten van die bedrijven vergelijkbaar zijn met die van een categorie 5.1 bedrijf;
  • Voor het geluidsgezoneerde plandeel wordt het aspect geluid niet betrokken bij de bepaling van de milieucategorie
  • Bij bedrijven waarvan de feitelijke activiteiten leiden tot een hogere milieucategorie dan de milieuzonering toelaat, worden maatwerkbestemmingen opgenomen.
  • Bedrijven die zijn aangewezen in artikel 2.1, derde lid van het Besluit omgevingsrecht (zogenaamde grote lawaaimakers) zijn alleen toegelaten op het geluidsgezoneerde deel van het bedrijventerrein.

5.3.2.2 De Hoef

In het vigerende bestemmingsplan voor de Hoef is voorzien in een milieuzonering. Deze zonering houdt in dat de buitenste schil van het bedrijventerrein mag worden gebruikt voor de milieucategorieën 1 tot en met 3. Vanaf circa 250 meter vanuit de woongebieden Rustenburg en Zielhorst mogen ook zwaardere activiteiten worden uitgevoerd. Hier zijn milieucategorieën 1 tot en met 5 toegestaan.

Het vigerende bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid om met een wijzigingsbevoegdheid een bedrijfstype met een bepaalde milieucategorie te plaatsen in een andere milieucategorie. Daardoor kan sturend worden opgetreden ten aanzien van de te vestigen bedrijven.

Uit een inventarisatie is gebleken dat er geen bedrijven van milieucategorie 4.2 of hoger aanwezig zijn. Er zijn ook geen concrete plannen bekend om de bedrijfsactiviteiten zodanig aan te passen dat deze leiden tot een milieucategorie 4.2 of hoger.

Het vigerende principe van zonering wordt gehandhaafd. Vanwege de aansluiting op de VNG-publicatie 2009 worden in de buitenste schil milieucategorieën 1 tot en met 3.2 toegelaten. Vanaf circa 250 meter worden ook zwaardere activiteiten tot milieucategorie 4.1 toegelaten. Onder gebruikmaking van een afwijkingsbevoegdheid kunnen ook bedrijven uit zwaardere milieucategorieen worden toegelaten, mits de effecten van die bedrijven vergelijkbaar zijn met die van een categorie 4.1 bedrijf.

De vigerende milieuzonering en de staat van bedrijfsactiviteiten van De Hoef is gebaseerd op een voorloper van de VNG-publicatie 2009. Omdat de staat van bedrijfsactiviteiten overeenkomstig de VNG-publicatie 2009 afwijkt van de voorheen gehanteerde staat, is onderzocht of er bedrijven zijn waarbij de feitelijke activiteiten tot een hogere milieucategorie leiden dan de milieuzonering toelaat. Gebleken is dat dit niet het geval is. De mogelijkheden van de bedrijven en de mate van de bescherming van gevoelige bestemmingen worden derhalve niet aangetast. Het hanteren van de nieuwe staat van bedrijfsactiviteiten volgens de VNG-publicatie 2009 leidt daarmee niet tot conflicten. De milieuzonering is daarmee conserverend van aard.

De sturingsmogelijkheid die het vigerende bestemmingsplan bood middels een wijzigingsbevoegdheid, wordt vervangen door een vergelijkbare sturingsmogelijkeid op basis van een afwijkingsbevoegdheid. Per saldo zijn daarmee de toelatingsmogelijkheden van de bedrijven en de bescherming van de omgeving conserverend.

De milieuzonering is in de volgende figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00070-0303_0014.jpg"

Samengevat:

  • Het vigerende principe van milieuzonering wordt gehandhaafd;
  • Over het gehele bedrijventerrein kunnen de categorieën 1 t/m 3.2 gevestigd worden;
  • Bedrijven met een milieucategorie hoger dan 3.2 zijn alleen op grotere afstand van woongebieden toegelaten;
  • Milieucategorieën hoger dan 4.1 zijn alleen toegelaten mits de effecten van die bedrijven vergelijkbaar zijn met die van een categorie 4.1 bedrijf;
  • Bedrijven die zijn aangewezen in artikel 2.1, derde lid van het Besluit omgevingsrecht (zogenaamde grote lawaaimakers) zijn uitgesloten van vestiging.

5.3.2.3 Calveen

In het vigerende bestemmingsplan voor Calveen is voorzien in een milieuzonering. Deze zonering houdt in dat zuidelijke en noordelijke schil van het bedrijventerrein mag worden gebruikt voor de milieucategorieën 1 tot en met 3. Vanaf circa 200 meter vanuit het woongebied Kattenbroek mogen ook zwaardere activiteiten worden uitgevoerd. Hier zijn milieucategorieën 1 tot en met 5 toegestaan.

Het vigerende bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid om met een wijzigingsbevoegdheid een bedrijfstype met een bepaalde milieucategorie te plaatsen in een andere milieucategorie. Daardoor kan sturend worden opgetreden ten aanzien van de te vestigen bedrijven.

Uit een inventarisatie is gebleken dat er geen bedrijven van milieucategorie 4.2 of hoger aanwezig zijn. Er zijn ook geen concrete plannen bekend om de bedrijfsactiviteiten zodanig aan te passen dat deze leiden tot een milieucategorie 4.2 of hoger.

Het vigerende principe van zonering wordt gehandhaafd. Vanwege de aansluiting op de VNG-publicatie 2009 worden in de buitenste schil milieucategorieën 1 tot en met 3.2 toegelaten. Vanaf circa 150 tot 200 meter worden ook zwaardere activiteiten tot milieucategorie 4.1 toegelaten. Onder gebruikmaking van een afwijkingsbevoegdheid kunnen ook bedrijven uit zwaardere milieucategorieen worden toegelaten, mits de effecten van die bedrijven vergelijkbaar zijn met die van een categorie 4.1 bedrijf.

De vigerende milieuzonering en de staat van bedrijfsactiviteiten van Calveen is gebaseerd op een voorloper van de VNG-publicatie 2009. Omdat de staat van bedrijfsactiviteiten overeenkomstig de VNG-publicatie 2009 afwijkt van de voorheen gehanteerde staat, is onderzocht of er bedrijven zijn waarbij de feitelijke activiteiten tot een hogere milieucategorie leiden dan de milieuzonering toelaat. Gebleken is dat dit niet het geval is. De mogelijkheden van de bedrijven en de mate van de bescherming van gevoelige bestemmingen worden derhalve niet aangetast. Het hanteren van de nieuwe staat van bedrijfsactiviteiten volgens de VNG-publicatie 2009 leidt daarmee niet tot conflicten. De milieuzonering is daarmee conserverend van aard.

De sturingsmogelijkheid die het vigerende bestemmingsplan bood middels een wijzigingsbevoegdheid, wordt vervangen door een vergelijkbare sturingsmogelijkeid op basis van een afwijkingsbevoegdheid. Per saldo zijn daarmee de toelatingsmogelijkheden van de bedrijven en de bescherming van de omgeving conserverend.

De milieuzonering is in de volgende figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00070-0303_0015.jpg"

Samengevat:

  • Het vigerende principe van milieuzonering wordt gehandhaafd;
  • Over het gehele bedrijventerrein kunnen de categorieën 1 t/m 3.2 gevestigd worden;
  • Bedrijven met een milieucategorie hoger dan 3.2 zijn alleen op grotere afstand van woongebieden toegelaten;
  • Milieucategorieën hoger dan 4.1 zijn alleen toegelaten mits de effecten van die bedrijven vergelijkbaar zijn met die van een categorie 4.1 bedrijf;
  • Bedrijven die zijn aangewezen in artikel 2.1, derde lid van het Besluit omgevingsrecht (zogenaamde grote lawaaimakers) zijn uitgesloten van vestiging.

5.3.2.4 De Wieken

In het vigerende bestemmingsplan voor De Wieken is voorzien in een milieuzonering. Deze zonering houdt in dat zuidoostelijke schil van het bedrijventerrein mag worden gebruikt voor de milieucategorieën 1 tot en met 3. Vanaf circa 200 meter vanuit de woonwijk Randenbroek en de (bedrijfs)woningen aan de Hogeweg mogen ook zwaardere activiteiten worden uitgevoerd. Hier zijn milieucategorieën 1 tot en met 5 toegestaan.

Het vigerende bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid om met een vrijstellingsbevoegdheid een bedrijf met een bepaalde milieucategorie te plaatsen in de zone voor een andere milieucategorie. Daardoor kan sturend worden opgetreden ten aanzien van de te vestigen bedrijven.

Uit een inventarisatie is gebleken dat er geen bedrijven van milieucategorie 4.2 of hoger aanwezig zijn. Er zijn ook geen concrete plannen bekend om de bedrijfsactiviteiten zodanig aan te passen dat deze leiden tot een milieucategorie 4.2 of hoger.

Het vigerende principe van zonering wordt gehandhaafd. Vanwege de aansluiting op de VNG-publicatie 2009 worden in de buitenste schil milieucategorieën 1 tot en met 3.2 toegelaten. Vanaf circa 200 meter worden ook zwaardere activiteiten tot milieucategorie 4.1 toegelaten. Onder gebruikmaking van een afwijkingsbevoegdheid kunnen ook bedrijven uit zwaardere milieucategorieen worden toegelaten, mits de effecten van die bedrijven vergelijkbaar zijn met die van een categorie 4.1 bedrijf.

De vigerende milieuzonering en de staat van bedrijfsactiviteiten van De Wieken is gebaseerd op een voorloper van de VNG-publicatie 2009. Omdat de staat van bedrijfsactiviteiten overeenkomstig de VNG-publicatie 2009 afwijkt van de voorheen gehanteerde staat, is onderzocht of er bedrijven zijn waarbij de feitelijke activiteiten tot een hogere milieucategorie leiden dan de milieuzonering toelaat. Gebleken is dat dit niet het geval is. De mogelijkheden van de bedrijven en de mate van de bescherming van gevoelige bestemmingen worden derhalve niet aangetast. Het hanteren van de nieuwe staat van bedrijfsactiviteiten volgens de VNG-publicatie 2009 leidt daarmee niet tot conflicten. De milieuzonering is daarmee conserverend van aard.

De sturingsmogelijkheid die het vigerende bestemmingsplan bood middels een vrijstellingsbevoegdheid, wordt vervangen door een vergelijkbare sturingsmogelijkeid op basis van een afwijkingsbevoegdheid. Per saldo zijn daarmee de toelatingsmogelijkheden van de bedrijven en de bescherming van de omgeving conserverend.

De milieuzonering is in de volgende figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00070-0303_0016.jpg"

5.3.2.5 Vathorst

In het vigerende bestemmingsplan voor Vathorst is aangegeven dat het mag worden gebruikt voor de milieucategorieën 1 tot en met 3.

Het vigerende bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid om met een wijzigingsbevoegdheid een bedrijfstype met een bepaalde milieucategorie te plaatsen in een andere milieucategorie. Met een vrijstellingsbevoegdheid kan een bedrijf met een bepaalde milieucategorie in de zone voor een andere milieucategorie worden toegelaten. Daardoor kan sturend worden opgetreden ten aanzien van de te vestigen bedrijven.

Uit een inventarisatie is gebleken dat er geen bedrijven van milieucategorie 4.2 of hoger aanwezig zijn. Er zijn ook geen concrete plannen bekend om de bedrijfsactiviteiten zodanig aan te passen dat deze leiden tot een milieucategorie 4.2 of hoger.

Het vigerende principe van zonering wordt gehandhaafd. Vanwege de aansluiting op de VNG-publicatie 2009 worden milieucategorieën 1 tot en met 3.2 toegelaten. Onder gebruikmaking van een afwijkingsbevoegdheid kunnen ook bedrijven uit zwaardere milieucategorieen worden toegelaten, mits de effecten van die bedrijven vergelijkbaar zijn met die van een categorie 3.2 bedrijf.

Bedrijven die zijn aangewezen in artikel 2.1, derde lid van het Besluit omgevingsrecht (zogenaamde grote lawaaimakers) zijn uitgesloten van vestiging.

De vigerende milieuzonering en de staat van bedrijfsactiviteiten van Vathorst is gebaseerd op een voorloper van de VNG-publicatie 2009. Omdat de staat van bedrijfsactiviteiten overeenkomstig de VNG-publicatie 2009 afwijkt van de voorheen gehanteerde staat, is onderzocht of er bedrijven zijn waarbij de feitelijke activiteiten tot een hogere milieucategorie leiden dan de milieuzonering toelaat. Gebleken is dat dit niet het geval is. De mogelijkheden van de bedrijven en de mate van de bescherming van gevoelige bestemmingen worden derhalve niet aangetast. Het hanteren van de nieuwe staat van bedrijfsactiviteiten volgens de VNG-publicatie 2009 leidt daarmee niet tot conflicten. De milieuzonering is daarmee conserverend van aard.

De sturingsmogelijkheid die het vigerende bestemmingsplan bood middels een wijzigings- en vrijstellingsbevoegdheid, wordt vervangen door een vergelijkbare sturingsmogelijkeid op basis van een afwijkingsbevoegdheid. Per saldo zijn daarmee de toelatingsmogelijkheden van de bedrijven en de bescherming van de omgeving conserverend.