direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijventerrein 2
Plan: Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00070-0303

Artikel 6 Bedrijventerrein 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijventerrein 2" (Calveen) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de categorie 1 tot en met 3.2, ter plaatse van de aanduiding 3.2 zoals aangeduid in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. bedrijven in de categorie 1 tot en met 4.1, ter plaatse van de aanduiding 4.1 zoals aangeduid in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. bedrijfsgebonden, onzelfstandige kantoren zijn uitsluitend toegestaan voor zover zij behoren bij de toegelaten bedrijven en mits de vloeroppervlakte van die kantoren per bedrijf minder bedraagt dan 50% van het brutovloeroppervlak van het bedrijf, tenzij dit percentage ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, op basis van verworven rechten al afwijkend is;
  • d. zelfstandige kantoren uitsluitend zijn toegestaan in een bedrijfsverzamelgebouw waarbinnen drie of meer bedrijven zijn gevestigd en per bedrijfsverzamelgebouw niet meer dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak bestaat uit zelfstandige kantoren en parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
  • e. ter plaatse van de aanduiding (h=a) is horeca van categorie a toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding (h=h) is horeca in de vorm van een hotel toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding (dh) is detailhandel in de vorm van een afhaalchinees, of een daarmee vergelijkbare functie, toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding (jo) is jeugdopvang toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding (dhp) is perifere detailhandel toegestaan waarbij ondergeschikte nevenassortiment ten behoeve van verkoop is toegestaan tot maximaal 10% van het bruto bedrijfsvloeroppervlak;
  • j. ter plaatse van de aanduiing (re) is religie toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding (k) kantoren;
  • l. ter plaatse van de aanduiding h=h een hotel;
  • m. functieverruiming ten behoeve van:
    vrije tijdsvoorzieningen (fitness, dansschool, leisure, sport, cultuur e.d.):
    vergaderfaciliteiten/congres;
    persoonlijke dienstverlening (kapper, stomerij e.d.);
    maatschappelijke functies,
    is toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. overeenstemming met de Visie Werklocaties zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag;
    • 2. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid zoals is vastgelegd in de Nota Parkeernormen zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag:
    • 3. uit het oogpunt van milieu geen belemmeringen zijn, indien nodig - op aangeven en ter beoordeling van de gemeentelijke milieudeskundige - onderbouwd met een milieuonderzoek;
    • 4. er moet sprake zijn van een acceptabele verkeersafwikkeling en een acceptabele verkeersveiligheidssituatie, indien nodig - op aangeven en ter beoordeling van de gemeentelijke verkeersdeskundige - onderbouwd met een verkeersonderzoek;
    • 5. in overeenstemming met Horecanota en Nota Detailhandel zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag;
    • 6. op enig aangrenzend terrein de realisering van de bestemming niet wordt belemmerd;
    • 7. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende terreinen;
    • 8. Rijkswaterstaat zal geraadpleegd dienen te worden indien de functieverruiming plaatsvindt op een perceel nabij de rijkswegen A1 en A28 en vallend binnen de contourenkaart (*), zolang het Tracébesluit niet in werking is getreden.

* Voor het project knooppunt Hoevelaken is in samenspraak een Contourenkaart opgesteld waarbinnen het project knooppunt Hoevelaken moet kunnen worden uitgevoerd als maximale grens van het gebied. De Contourenkaart is onderdeel van de tweede bestuursovereenkomst knooppunt Hoevelaken (BOK2).

met dien verstande dat toepassing van de afwijking niet mag leiden tot feitelijke wijziging van de bestemming.

  • n. de daarbij behorende gebouwde en ongebouwde voorzieningen,
    met dien verstande dat geluidgezoneerde inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • o. bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de betreffende aanduiding (bw);
  • p. nutsvoorzieningen;

met daar behorende verkeersdoeleinden, groenvoorzieningen en water en met dien verstande dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm, zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag.

6.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming, en nutsvoorzieningen.

6.2.1 Gebouwen - algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de gronden binnen een bouwvlak mogen geheel worden volgebouwd;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sublid 6.2.1. onder a, geldt voor nutsvoorzieningen dat deze tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan.

6.2.2 Gebouwen - bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. per bedrijf mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de betreffende aanduiding;
  • b. de hoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  • c. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 150 m2;
  • d. bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd ten dienste van de bedrijfswoning, dan wel van het bedrijf, met een oppervlakte van niet meer dan 75m2;
  • e. de goothoogte van de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • f. de bijbehorende bouwwerken mogen achter de achtergevel van de bedrijfswoning, alsmede naast één zijgevel, op 5 meter achter de voorgevelrooilijn worden opgericht;
  • g. de afstand van de bedrijfswoning tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 5 meter.

6.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen, masten en andere tekens   10 m  
Verlichtingsmasten en
Antenne-installaties, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn  
12 m  
luifels en ander straatmeubilair   6 m  
andere overkappingen   3 m  
verkeerstekens en beeldende kunstwerken   6 m  
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken   2 m  
hoogte reclamezuilen binnen het bouwvlak
hoogte reclamezuilen buiten het bouwvlak  
20 m
1,5 m  
bedrijfsschoorstenen   50 m  

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit, alsmede ter waarborging van een goede bereikbaarheid ingeval van calamiteit, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • b. het aantal en de situering van parkeervoorzieningen;
  • c. de inrichting van het terrein behorende bij een bedrijf.

6.4 Afwijking van de bouwregels
6.4.1 Afstand zijdelingse perceelsgrens

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2., onder g, voor het bouwen van een bedrijfswoning op een afstand van de zijdelingse perceelsgrenzen van tenminste 3 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen.

6.4.2 Hoogte reclamezuil buiten bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2., voor het oprichten van een reclamezuil buiten het bouwvlak met een hoogte van maximaal 20 meter, mits de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving niet aangetast wordt.

6.4.3 bebouwingsvlak

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het oprichten van gebouwen buiten de bebouwingsvlakken, mits stedenbouwkundig aanvaardbaar.

6.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een geluidszoneringsplichtige inrichting en bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Bzro);
  • b. opslag ten behoeve van bedrijvigheid die op grond van dit artikel is toegestaan, is uitsluitend toegestaan achter het verlengde van de voorgevel;
  • c. detailhandel is uitgesloten behalve voor productiegebonden detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten.

6.6 Afwijking van de gebruiksregels
6.6.1 Toestaan andere categorie bedrijvigheid
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 6.1 voor het toestaan van bedrijven in een hogere categorie van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel andere bedrijven toestaan die niet zijn opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten maar daarmee vergelijkbaar zijn voor wat betreft de aard en de omvang van de effecten naar de omgeving, zoals bedoeld in de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering", uitgave 2009.
  • b. Een bedrijf uit een milieucategorie toegestaan volgens de milieuzone kan niet worden toegelaten als de milieueffecten groter zijn dan de effecten van de toelaatbare milieucategorie voor deze milieuzone.
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
6.7.1 Wijziging Staat van bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wro het plan wijzigen voor het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van die soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.

6.7.2 Functieaanduidingen

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wro het plan wijzigen om de functieaanduidingen te wijzigen indien de betreffende functies zijn beëindigd.