direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00070-0303

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen van de gemeente Amersfoort;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde plan objecten met bijbehorende regels als vervat in het SGML-bestand NL.IMRO.0307.BP00070-0303;

1.3 brutovloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte (inclusief verdiepingen) van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten

1.4 aanduidingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 achtergevel:

(oorspronkelijke) gevel aan de achterzijde van een gebouw;

1.7 afhankelijke woonruimte:

een bijbehorend bouwwerk waarin mantelzorg wordt verleend;

1.8 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw en geen bijbehorende bouwwerk zijnde;

1.9 antennedrager:

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de vestiging van een antenne;

1.10 antenne-installatie:

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.11 archeologisch belangrijke plaats:

gebied waarin belangrijke archeologische vindplaatsen worden verwacht;

1.12 bebouwing:

één of meer bouwwerken;

1.13 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bebouwingsoppervlak geeft;

1.14 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.15 bedrijfsgebouw:

een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;

1.16 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk bedoeld voor het huishouden van een persoon welke woning in eigendom is van een (bijbehorend) bedrijf;

1.17 bedrijfsgebonden kantoor

een bedrijfsgebonden kantoor is het (noodzakelijke) kantorendeel bij een bedrijf waar bedrijfsonderdelen als management, administratie, facilitaire diensten, receptie en dergelijke zijn gesitueerd. Hier valt niet de ruimte onder waar in een kantoorachtige werkomgeving een deel van de productie plaatsvindt;

1.18 bedrijfsvloeroppervlakte/brutovloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

1.19 beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis:

het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, of het uitoefenen van een kleinschalig bedrijf aan huis die:

  • a. in de van de regels deeluitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemening zijn aangeduid als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft de gevolgen voor de omgeving;
  • b. geen horeca, seksinrichtingen en detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit en behoudens internetwinkels;
  • c. in aard en omvang van de bedrijfsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is;
1.20 beschermd stadsgezicht:

groepen van onroerende zaken en terreinen, hieronder begrepen bomen, straten, pleinen, bruggen en water, die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meerdere monumenten bevinden en die ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet 1988 als zodanig zijn aangewezen;

1.21 BOR

Besluit omgevingsrecht

1.22 bestaand bouwwerk:

een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, dan wel omgevingsvergunning;

1.23 bestaand gebruik:

gebruik van grond en bouwwerken dat aanwezig is op het moment van inwerkingtreding van het plan;

1.24 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.25 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.26 Bevi-inrichtingen:

Bedrijven zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.27 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.28 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk- oprichten, vernieuwen, of veranderen en het of vergroten van een bouwwerk; alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen;

1.29 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.30 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitzondering van kelder en ruimten in de kap;

1.31 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.32 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.33 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.34 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.35 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw met een dak;

1.36 bijzondere woonvoorzieningen:

vorm van wonen die voorziet in de aangepaste woonbehoefte van personen of groepen van personen, voor wie reguliere woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn;

1.37 coffeeshop:

een alcoholvrij horecabedrijf ten aanzien waarvan de burgemeester in beginsel de handel in hasjiesj en hennep (ook stekjes) zoals omschreven in lijst II behorend bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff, heeft toegestaan;

1.38 cultuurhistorische waarde:

de waarde, gevormd door de duidelijke herkenbaarheid van de historische ontwikkeling van bebouwing, nederzetting en/of landschap, in de structuur, de ruimte en de ruimtevormende elementen daarvan;

1.39 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen een afhaalservice van etenswaren, de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.40 dienstverlening:

het beroepsmatig verlenen van diensten, met uitzondering van prostitutie, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt in:

  • a. administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening en dergelijke;
  • b. het verrichten van administratieve en daarmede gelijk te stellen werkzaamheden, al dan niet met daaraan ondergeschikte baliewerkzaamheden;
1.41 dienstverlening publieksgericht:

dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus en dergelijke;

1.42 erf:

al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.43 erotisch getinte horeca:

een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal en tevens het bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;

1.44 evenementen:

grootschalige, periodieke en/of meerdaagse manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen en thematische markten;

1.45 extensieve recreatie:

recreatief medegebruik van gronden, zoals fietsen, paardrijden, varen, vissen, wandelen en zwemmen;

1.46 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.47 geluidsbelasting vanwege wegverkeer

de geluidsbelasting in Lden (zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en bepaald conform de Wet geluidhinder) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten;

1.48 geluidsgevoelig gebouw

gebouw dat dient ter bewoning of een ander geluidsgevoelig gebruik als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;

1.49 geluidsgevoelig object

geluidsgevoelig gebouw,geluidsgevoelige ruimte, of geluidsgevoelig terrein als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.50 geluidsgevoelige ruimte

geluidsgevoelige ruimte als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.51 geluidsreducerende maatregelen

fysieke en niet-fysieke maatregelen gericht op het reduceren van de geluidsbelasting vanwege industrie-, bedrijfs of wegverkeerslawaai op geluidsgevoelige objecten, of maatregelen die daar niet specifiek op gericht zijn doch wel tevens een geluidsreducerende uitwerking hebben, zoals bijvoorbeeld verkeersmaatregelen, het aanbrengen van geluidsarm asfalt, geluidswallen of -schermen of de aanleg van nieuwe wegen elders die tot gevolg hebben dat de verkeers- en de geluidsbelasting afneemt;

1.52 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, die is aangewezen in artikel 2.1, derde lid van het BOR (geluidzoneringsplichtige inrichtingen), bij welke ingevolge de Wet geluidhinder geluidzone moet worden vastgesteld;

1.53 geomorfologische waarden

aardkundige waarden van een gebied die uitdrukking geven aan de vormen van het aardoppervlak in verband met de wijze van hun bestaan;

1.54 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

1.55 hoofdgebouw:

gebouw, dat op een erf door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.56 horeca van categorie a:

horecabedrijven die, gelet op de aard en omvang ervan, zowel uit functionele als uit milieu-overwegingen in geringe mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies in de omgeving van deze horecabedrijven, zoals restaurants, snackbars, ijssalons en andere daarmee gelijk te stellen bedrijven;

1.57 horeca van categiorie b:

horecabedrijven die, gelet op de aard en omvang ervan, zowel uit functionele als uit milieu-overwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies in de omgeving van deze horecabedrijven,zoals cafés, dancings en andere daarmee gelijk te stellen bedrijven

1.58 horeca van categorie c:

horeca als nevenfunctie in andere instellingen of hoofdfuncties (sportkantine, hotel, buurthuis, pension en dergelijke);

1.59 horeca van categorie h:

een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of het verstrekken van alcoholische of niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse;

1.60 huishouden:

een vorm van wonen, zowel in de traditionele vorm van gezin als in de minder traditionele vorm, mits sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van onderlinge verbondenheid tussen de bewoners en continuïteit in de samenstelling;

1.61 internetwinkel:

het verkopen van goederen via internet, waarbij ter plaatse alleen de bijbehorende opslag en distributie plaatsvindt en tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt; het realiseren van een afhaalpunt is toegestaan;

1.62 kantoor:

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.63 kampeermiddel:

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.64 kap

constructie ter afdekking van een gebouw waarop de dakbedekking rust, niet zijnde een muur, met tenminste 1 hellend vlak;

1.65 kelder:

een gedeelte van een gebouw dat aan de bovenzijde wordt afgedekt door de begane grondvloer van datzelfde gebouw, begane grond vloer van een bijbehorend bouwwerk of door het afgewerkte maaiveld, en dat geheel is gelegen onder het afgewerkte maaiveld.

1.66 koekoek

een met keerwanden uitgevoerd bouwwerk ter hoogte van het snijpunt van de gevel en het maaiveld dat voorziet in de licht- en luchttoetreding van de onderbouw en geen toegang tot het gebouw mag zijn;

1.67 kunstwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van wegen en waterlopen, zoals een brug, duiker of viaduct, alsmede beeldende kunst;

1.68 landgoed:

een functionele eenheid, bestaande uit bos of natuur al dan niet in combinatie met agrarische gronden met een productiedoelstelling; vormen van bos- en landbouw kunnen deel uitmaken van de bedrijfsvoering; het geheel is openbaar toegankelijk; op het landgoed staat één of meer wooncomplexen met tuinen van allure en uitstraling; kenmerkend voor de inrichting van het landgoed is een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels, waarbinnen de verschillende ruimtegebruiksvormen zijn gerangschikt; het geheel vormt een ecologische, economische en esthetische eenheid waarvan de invulling is geïnspireerd door het omringende landschap, de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid;

1.69 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, medische, sociale, culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en opvangvoorzieningen;

1.70 manege:

activiteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het stallen van paarden en/of pony's en het berijden en verzorgen van paarden en pony's, waaronder het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen;

1.71 mantelzorg:

het bieden van hulp die aanvullend, niet beroepshalve aan bejaarden, zieken en andere hulpbehoevenden verleend wordt in of bij een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en met een ruimtelijke uitwerking of uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.72 nevenactiviteit:

een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit;

1.73 nevenassortiment

een assortiment dat qua omvang ondergeschikt is aan het assortiment van de hoofdactiviteit en daar vanwege de aard niet mee in overeenstemming is;

1.74 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.75 object

een object, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.76 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.77 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.78 opvangvoorzieningen:

opvang, vooral van kinderen, in speciaal daarvoor ingestelde verblijven;

1.79 overbouwing:

een deel van een gebouw, gelegen boven het peil, vrij van het aansluitende afgewerkte terrein, dat ter weerszijden wordt ondersteund door hetzelfde gebouw;

1.80 parkeereis:

het aantal parkeerplaatsen dat op basis van de in Amersfoort geldende parkeernormen nodig is voor een ruimtelijke ontwikkeling;

1.81 particulier opdrachtgeverschap:

situatie dat de burger of een groep van burgers –in dat laatste geval georganiseerd als rechtspersoon zonder winstoogmerk – volledig juridische zeggenschap heeft over en verantwoordelijkheid draagt voor het gebruik van de grond, het ontwerp en de bouw van de eigen woning;

1.82 peil:
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor de overige gebouwen: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat direct aan de weg grenst: de kruin van de weg;
  • d. voor de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw;
  • e. de (maaiveld)hoogte van een voor een erf of erven als zodanig aangegeven punt;
  • f. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.83 perifere detailhandel

branches van detailhandel die zich buiten de aangewezen detailhandelslocaties mogen vestigen vanwege de aard of omvang van de artikelen (zoals auto's, bouwmarkt, keukens, woninginrichting).

1.84 prostitutie:

het aanbieden van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding;

1.85 prostitutiebedrijf:

een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een erotische massagesalon mede begrepen;

1.86 publieksgerichte beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis:

beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis bestaande uit hoofdzakelijk baliewerkzaamheden of andere diensten die publiek aantrekken, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus, kinderopvang, ateliers en dergelijke;

1.87 recreatieve voorzieningen:

overdekte en onoverdekte recreatieve voorzieningen;

1.88 recreatiewoning:

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve, niet-permanente bewoning;

1.89 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht; onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een parenclub of prostitutiebedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.90 showroom:

het tonen van goederen en/of diensten in een representatieve ontvangstruimte bij een bedrijf met bedrijfsmatige activiteiten, zoals bijvoorbeeld een productiebedrijf of een groothandel. Indien een showroom onderdeel is van een winkel of gebruikt wordt voor verkoop aan particulieren is sprake van detailhandel;

1.91 slopen:

geheel of gedeeltelijk afbreken;

1.92 sociale huurwoning:

huurwoning, waarbij de aanvangshuurprijs ligt onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, waarvan de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na ingebruikname verzekerd is;

1.93 sociale koopwoning:

koopwoning met een koopprijs vrij op naam van ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 26, tweede lid, onder g, van het Besluit beheer sociale huursector, waarvan de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na ingebruikname verzekerd is;

1.94 souterrain:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 meter boven het (straat)peil is gelegen;

1.95 speeltoestel

ander bouwwerk ten behoeve van het spelen, zoals wipkippen en schommels;

1.96 sportvoorzieningen:

overdekte en onoverdekte sportaccommodaties;

1.97 Staat van bedrijfactiviteiten

bedrijfsactiviteitenlijst, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze planregels;

1.98 stacaravan:

een caravan of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden;

1.99 telecommunicatiemast:

een constructie die uitsluitend of mede bedoeld is voor het bevestigen en dragen van telecommunicatieapparatuur;

1.100 tuincentrum

In een tuincentrum mag het volgende assortiment worden verkocht:
- basisassortiment: direct voor de aanleg, inrichting en onderhoud van tuinen en benodigdheden;
- randassortiment: indirect voor de aanleg, inrichting en onderhoud van huis en tuin en benodigde artikelen, alsmede dieren, dierbenodigdheden- en voeding decoratie en woonaccessoires binnenshuis, dierenservice, tuin- en waxkleding, buitenspeelgoed, buitenkoken en accessoires, streekproducten als appels, peren en honing e.d.;

- gelegenheidsassortiment en ambulante verkoop: artikelen ten behoeve van bepaalde festiviteiten, zoals bijvoorbeeld Pasen en Kerstmis;

- artikelen die niet direct tot het specifieke assortiment van het betreffende branche of soort winkel behoren tot maximaal 20% van de verkoopruimte;

- ondersteunende horeca in de vorm van horeca-C die ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit;

- verkoop van vuurwerk in de maand december.

1.101 verbeelding:

de geometrisch bepaalde planobjecten (voorheen plankaart genoemd);

1.102 verkoopvloeroppervlak:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.103 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan kennelijk als zodanig aangemerkt diende te worden;

1.104 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige dan wel op de plankaart aangegeven grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, die loopt tot aan de perceelsgrenzen;

1.105 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan;

1.106 waardevol pand:

een gebouw van (buitengewone) architectuurhistorische of cultuurhistorische betekenis, die zijn vermeld op de gemeentelijke lijst van waardevolle panden;

1.107 windturbine

een ander bouwwerk dat dient voor het omzetten van de energie van bewegende lucht in andere vormen van energie, zoals electriciteit;

1.108 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;

1.109 woonark of waterwoning:

een schip met een rechthoekige hoofdvorm die niet op varen duidt, dat gelegen is op een vaste ligplaats en bedoeld is voor permanente bewoning;

1.110 woonschip:

een varend schip met een als zodanig herkenbaar uiterlijk dat geschikt is voor permanente bewoning;

1.111 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

1.112 zorginstelling

instelling waar zorg wordt verleend, zoals een verzorgingshuis, een verpleeghuis of een hospice.