direct naar inhoud van Artikel 38 Waarde - cultuurhistorie (dubbelbestemming)
Plan: Berg-Utrechtseweg
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00049-0201

Artikel 38 Waarde - cultuurhistorie (dubbelbestemming)

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. het behoud en herstel van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht en zijn bebouwing. Deze waarden zijn vooral gelegen in de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied, die staan beschreven in 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht', die als bijlage 1 is toegevoegd aan deze regels en daarvan deel uit maken;
  • b. de bepalingen van deze bestemming hebben, bij strijdigheid met de andere daar voorkomende bestemmingen, voorrang.
38.2 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen gelden op en in de gronden als bedoeld in lid 1 de volgende regels:

  • a. het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemmingen mag uitsluitend geschieden nadat schriftelijk advies is ingewonnen van de gemeentelijke monumentencommissie;
  • b. de beoordeling van omgevingsvergunningen voor het (ver)bouwen gebeurt met inachtneming en behoud van de cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht die staan beschreven in de 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht' die als bijlage 1 is toegevoegd aan deze regels en daarvan deel uit maken;
  • c. tevens zijn onderstaande elementen, zoals deze ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaan, uitgangspunt bij de beoordeling van het bovengenoemde:
    • 1. de bestaande voorgevelrooilijnen;
    • 2. de bestaande kavelindeling: Het splitsen van kavels, waarvoor op de verbeelding geen bouwmogelijkheid is opgenomen, is niet toegestaan.
  • d. naast de onder 38.2 b en c genoemde uitgangspunten voor (ver)bouwen, zijn de onderstaande regels eveneens van belang voor het behoud van de cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht:
    • 1. handhaven van het bestaande straatprofiel;
    • 2. inritten niet verdiept aanleggen;
    • 3. reclametekens niet hoger dan 2 meter.
38.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen;
  • b. de dakvorm, dakhelling en nokrichting;
  • c. het behouden van de open ruimtes tussen de bouwblokken;
  • d. de breedte van de hoofdbebouwing bij vervangende nieuwbouw, waarbij de breedte van het bestaande hoofdgebouw uitgangspunt is;
  • e. de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken;
  • f. erfafscheidingen en toegangshekken, waarbij de vormgeving niet gesloten van karakter dient te zijn en de afmeting passend bij de aard en omvang van het hoofdgebouw;

    het onder a tot en met f genoemde dient, voor zover nodig, ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken, de karakteristiek van het plangebied en van stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarden.
38.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing zoals vermeld in het 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht' die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. het bepaalde in sublid 38.2 onder c, nadat schriftelijk advies is ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie;
    • 2. het bepaalde in sublid 38.2 onder d.1, nadat schriftelijk advies is ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie;
    • 3. het bepaalde in sublid 38.2 onder d.2, mits de verdiept aan te leggen inrit terugliggend wordt gerealiseerd, geïntegreerd in de tuinaanleg en visueel afgeschermd van de openbare weg en nadat hierover schriftelijk advies is ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie;
    • 4. het bepaalde in sublid 38.2 onder d.3, nadat schriftelijk advies is ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie.
38.5 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

38.5.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verharden of wijzigen van het profiel en/of reliëf van wegen en paden;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden ten behoeve van de aanleg van vijvers en de aanleg van zwembaden, waarbij zwembaden uit het zicht dienen te worden gerealiseerd zonder dat het daarbij noodzakelijk is om hoge omheiningen te plaatsen;
  • c. het ophogen van gronden ter plaatse van, of grenzend aan, openbaar gebied;
  • d. het vernieuwen of reconstrueren van de openbare groenstructuur;
  • e. burgemeester en wethouders verlenen uitsluitend vergunning als bedoeld onder 38.5.1 onder a tot en met d, indien geen aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarden zoals beschreven in het 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht' die als bijlage 1 is toegevoegd aan deze regels en daar deel van uitmaken;
  • f. alvorens zij beslissen over een vergunning als bedoeld onder 38.5.1, vragen burgemeester en wethouders een schriftelijk advies aan de gemeentelijke monumentencommissie.
38.5.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 38.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  • c. verharding van tuinen tot maximaal 1/3 van de tuin, na aftrek van de oppervlakte van de aanwezige bebouwing, en waarbij de voortuin, het tuingedeelte voor de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan, voor maximaal 50% mag worden verhard. Deze verharding ten behoeve van paden, terrassen, parkeerplaatsen en inritten, mag bestaan uit volledige verharding of halfverharding.
38.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, een bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen. Dit verbod heeft geen betrekking op werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud dan wel werken en werkzaamheden waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  • b. burgemeester en wethouders verlenen uitsluitend vergunning als bedoeld onder 38.6.a, indien het belang van cultuurhistorie hierdoor niet nadelig wordt beïnvloed en geen aantasting plaatsvindt van de waarden zoals beschreven in het 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht' die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd en daarvan deel uit maakt;
  • c. alvorens zij beslissen over een vergunning als bedoeld onder 38.6.a, vragen burgemeester en wethouders een schriftelijk advies aan de gemeentelijke monumentencommissie.