direct naar inhoud van Artikel 23 Sport
Plan: Berg-Utrechtseweg
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00049-0201

Artikel 23 Sport

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen;
  • b. ter plaatse aangegeven aanduiding de volgende sportvoorzieningen:
    aanduiding   doeleinden  
    tennisbaan (tn)   voorzieningen voor het beoefenen van de tennissport  
    sporthal (sph)   hal voor het beoefenen van binnensporten  
  • c. horeca-c ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca van categorie c' (h=h-c);
  • d. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals tuinen en parkeer-, en groenvoorzieningen;

    met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen zoals die geldt ten tijde van ontvangst van de aanvraag .
23.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming en nutsvoorzieningen.

23.2.1 Gebouwen - algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kap' mogen gebouwen worden afgedekt met een kap.
23.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. op en in de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bij de bestemming behorende andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens en terreinafscheidingen, mits dit geen onevenredige overlast veroorzaakt voor omliggende percelen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen en masten   10 m  
reclametekens   3 m  
verlichtingsmasten en antenne-installaties voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn   12 m  
luifels en ander straatmeubilair   4 m  
andere overkappingen   3 m  
verkeerstekens en beeldende kunstwerken   4 m  
ballenvangers op sportterreinen   6 m  
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken   2 m  
23.2.3 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken die zijn gelegen geheel onder maaiveld zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan;
  • b. wanneer het ondergrondse bouwwerk is bedoeld voor parkeren, mag een inrit aan de straatzijde worden gerealiseerd met een maximale breedte van 3 meter;
  • c. het realiseren van ondergrondse bouwwerken mag geen nadelige invloed hebben op de bodem- en waterhuishouding en op eventueel aanwezige archeologische waarden.
23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen:

  • a. aan de situering, het aantal, de hoogte, de lichtsterkte, het type armatuur van lichtmasten c.q. verlichtingselementen en andere lichtuitstralende elementen, ter voorkoming van hinder door het plaatsen van lichtmasten;
  • b. met betrekking tot de plaats en afmetingen van andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
23.4 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. sublid 23.2.1, ten behoeve van het bouwen binnen het bouwvlak van één of twee bij de bestemming behorende dienstwoningen op het perceel Barchmann Wuytierslaan 38, mits:
    • 1. de vloeroppervlakte van elke woning niet meer bedraagt dan 110 m2;
    • 2. de voorgevelbreedte tenminste 6,5 meter bedraagt;
    • 3. de dienstwoningen bestaan uit maximaal 2 bouwlagen, eventueel met kap;
    • 4. de bouwdiepte maximaal 8 meter bedraagt.
  • b. een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 23.4 kan slechts worden verleend, mits:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor de omliggende percelen in de vorm van geluidsoverlast, lichthinder en/of privacy;
    • 3. het belang van cultuurhistorie, zoals beschreven in bijlage 1 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht' van deze regels, hierdoor niet nadelig wordt beïnvloed;
    • 4. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
    • 5. alvorens zij beslissen over een vergunning als bedoeld in lid 23.4 onder a vragen burgemeester en wethouders een schriftelijk advies aan de gemeentelijke monumentencommissie.