direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: Amersfoort oost
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00047-0201

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Rijk

In het regeerakkoord "vrijheid en verantwoordelijkheid" van de VVD en het CDA (september 2010) is aangekondigd dat het Rijk veel afspraken over verstedelijking, groene ruimte en het landschap over laat aan provincies en gemeenten. De uitwerking hiervan staat in de 'ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte', dat in de zomer van 2011 ter inzage is gelegd. De structuurvisie vervangt onder andere de Nota ruimte, het nationaal verkeers- en vervoersplan en de structuurvisie Randstad 2040.

In de structuurvisie worden twee beleidsthema's voor het eerst samengevoegd in één nota, te weten ruimte en mobiliteit. In de structuurvisie ligt de nadruk op deregulering en decentralisatie: "beslisruimte zo dicht mogelijk bij de burger". Zo wordt de lijst met nationale ruimtelijke belangen teruggebracht van 39 belangen naar 13 en gaat het rijk zich niet meer bemoeien met (de inrichting van) het landschap. Ook stelt het rijk geen doelen meer voor bundeling en verdichting van verstedelijking en voert het geen locatiebeleid meer voor bedrijven en voorzieningen. De reden om meer verantwoordelijkheden en beslisruimte bij provincie en gemeenten te leggen is dat de regionale verschillen in Nederland toenemen. Dat maakt maatwerk noodzakelijk. Een voorbeeld is het feit dat Nederland te maken met bevolkingskrimp in het noorden, oosten en uiterste zuiden van het land én groei van de bevolking in het westen. Ook de economische ontwikkeling van gebieden varieert enorm.

Verder ligt in de structuurvisie de nadruk op het stimuleren economische groei. Zo wordt geïnvesteerd in infrastructuur, waarbij de stedelijke regio's Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven prioriteit krijgen. Ook waterveiligheid, milieukwaliteit, bescherming van cultureel erfgoed en natuur krijgen de aandacht.

Sommige nationale belangen uit de structuurvisie moeten juridisch worden verankerd. Hiertoe wordt de Algemene maatregel van bestuur (amvb) ruimte ontwikkeld, die in juridische termen aangeduid wordt als het 'besluit algemene regels ruimtelijke ordening (barro)' Deze amvb is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. De amvb ruimte is nog niet in werking getreden. Wanneer dit wel gebeurd is nog onbekend. Tot slot kan gemeld worden dat waarschijnlijk vóór de zomer van 2012 een nieuw wetsvoorstel voor een raamwet omgevingsrecht is opgesteld. Dit moet een eenvoudig en samenhangend wettelijk stelsel zijn voor ruimtelijke ordening, infrastructuur, water, wonen, milieu, natuur, landbouw, archeologie en monumenten. Doel hiervan is om de doorlooptijd van procedures te verkorten en om het omgevingsrecht simpeler en beter te maken. Met ditzelfde doel wordt ook de Crisis- en Herstelwet verankerd in reguliere wetgeving.

In het ontwerp van de structuurvisie infrastructuur en ruimte zijn geen specifieke nationale opgaven voor Amersfoort benoemd. Dit betekent waarschijnlijk dat er geen sprake (meer) is van specifieke rijksbelangen in Amersfoort en dat voor de meeste bestemmingsplannen vrijwel geen overleg met het rijk noodzakelijk is. Aangezien de structuurvisie en de amvb ruimte nog niet in werking zijn getreden, moet hier nog aan het 'oude' rijksbeleid worden getoetst. Dat er nog veel gaat veranderen in het ruimtelijk omgevingsrecht is duidelijk, maar dit is pas uitgekristalliseerd als dit bestemmingsplan al in werking is getreden.

3.2.1.1 De Nota Ruimte

De Nota Ruimte is in april 2004 gepresenteerd en bevat de volgende algemene uitgangspunten: ontwikkelingsplanologie, decentralisatie, deregulering en uitvoeringsgerichtheid. Het nationale ruimtelijk beleid voor steden en netwerken richt zich op voldoende ruimte voor wonen, werken en mobiliteit en de daarbij behorende voorzieningen, groen, recreatie, sport en water. In het beleid en de uitvoering daarvan is het van belang dat er een goede koppeling en bundeling plaatsvindt tussen verstedelijking, economie, infrastructuur, groen, recreatie, natuur, milieu en veiligheid.

Voor dit bestemmingsplan zijn vooral de doelstelling op het gebied van leefbaarheid uit de Nota Ruimte relevant. De achteruitgaande leefbaarheid en de tweedeling tussen arm en rijk hebben de afgelopen jaren geleid tot steeds grotere sociaal-economische en sociaal-culturele problemen in de grote steden. Om een eenzijdige sociaaleconomische samenstelling van de bevolking te voorkomen stimuleert het rijk meer variatie in het woningaanbod. Met name in de stad zijn meer hoogwaardige woonmilieus nodig. Dit vraagt enerzijds om verdichting tot hoogstedelijke milieus en anderzijds om verdunning tot groene milieus. Dit voorkomt de trek van midden en hoge inkomens uit de stad. Stedelijke vernieuwing en herstructurering blijven dringend nodig om de leefbaarheid te vergroten.

Het bestemmingsplan Amersfoort Oost bevat meerdere 'Amersfoort vernieuwt locaties', waarin een gevarieerder woningaanbod wordt gerealiseerd in de wijken door sloop en nieuwbouw, gecombineerd met diverse sociale maatregelen. Daarmee past dit bestemmingsplan bij uitstek binnen de doelstellingen die het Rijk in de Nota ruimte heeft geformuleerd.

3.2.1.2 Wegaanpassingsbesluit

De A28 maakt geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan, maar ligt wel vlakbij de wijk Rustenburg. Aangezien de snelweg een grote invloed heeft op het geluidsniveau op gevels van woningen in Rustenburg, wordt hier kort aandacht besteed aan toekomstige wijzigingen van deze weg.

Tussen Utrecht en Amersfoort staat het verkeer regelmatig vast op de A28, omdat deze snelweg niet berekend is op de huidige hoeveelheid weggebruikers. In het kader van de 'spoedaanpak wegen' pakt Rijkswaterstaat momenteel deze weg aan om een betere doorstroming van het verkeer te kunnen garanderen. De spoedaanpak wegen is door het rijk gestart en heeft als doel om op de dertig belangrijkste knelpunten versneld de wegen uit te breiden om zo de mobiliteit te verbeteren. De spoedaanpak is een eenvoudigere en sneller procedure dan gebruikelijk, maar waarbij betrokkenen nog wel hun inspraakrecht behouden.

Om wijzigingen door te kunnen voeren dient het Rijk een zogenaamd 'wegaanpassingsbesluit' te nemen. Een ontwerp van een dergelijk besluit ligt voor belanghebbenden ter inzage met de mogelijkheid om hierop te reageren. Vervolgens wordt een definitief besluit genomen, dat ook ter inzage gaat. Vanaf 18 maart 2011 heeft het ontwerp wegaanpassingbesluit ter inzage gelegen voor belanghebbenden, in het najaar gaat het (definitieve) wegaanpassingsbesluit ter inzage. Volgens de planning van Rijkswaterstaat zou eind 2012 de aanpassing gereed moeten zijn.

Ter hoogte van Rustenburg worden (nog) geen nieuwe rijstroken aangelegd, maar worden wel de op- en afritten (weefstroken) verlengd en aan elkaar verbonden, zodat het verkeer meer ruimte en meer tijd heeft om in- en uit te voegen. Tevens worden de vluchtstroken als spitsstroken gebruikt. Hierdoor zouden de files ter plekke moeten afnemen. Langs Rustenburg bevindt zich al een geluidsscherm, dit verandert niet in de nieuwe situatie. Tot slot wordt ter plekke een geluidsreducerend wegdek aangelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0047.jpg"

Uitsnede uit de kaart uit de publieksfolder van de Rijksoverheid over de aanpassingen van de A28.

3.2.1.3 Planstudie Hoevelaken

De wegaanpassing aan de A28 die wordt doorgevoerd via het wegaanpassingsbesluit biest een snelle maar tijdelijke oplossing. Het verkeer kan hierdoor op korte termijn beter doorijden, maar op de langere termijn is deze oplossing niet voldoende. In de planstudie Hoevelaken wordt daarom gezocht naar een meer structurele oplossing.

Voor knooppunt Hoevelaken is eind 2009 is een voorkeursalternatief vastgesteld: de A28 en A1 worden verbreed en het knooppunt wordt aangepast. Dit voorkeursalternatief is verder uitgewerkt in een ontwerp, waarbij de markt wordt uitgedaagd om met innovatieve ideeën en oplossingen te komen. Rijk en regio stellen hiervoor de komende tijd een programma van eisen en wensen op, waarbij ook de omgeving wordt betrokken. In 2012 moeten het programma van eisen en de wensen bekend zijn. Vervolgens vindt uitwerking plaats in een ontwerp-tracébesluit en een Milieueffectrapport (MER), waarop inspraak mogelijk is. Na de inspraak volgt het tracébesluit waarop beroep bij de Raad van State mogelijk is. Volgens planning zou de uitvoering van de maatregelen rondom knooppunt Hoevelaken moeten plaatsvinden tussen 2017 en 2010.

Voor het plangebied van dit bestemmingsplan betekent het voorkeursalternatief 'verbreden' dat de aangrenzende A28 wordt verbreed naar 3 of 4 rijstroken per richting. Hiermee zal in ieder geval de A28 op kortere afstand van de Outputweg komen te liggen en zal het geluidsscherm tussen Outputweg en A28 moeten worden verplaatst.

De Outputweg ligt in de huidige situatie op een afstand van 26 meter van de A28. Mogelijk kunnen de extra rijbanen binnen deze zone worden gesitueerd (een rijbaan is ongeveer 3,5 meter breed), waarbij het geluidsniveau via een nieuw te plaatsen geluidsscherm wordt gereguleerd. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan zal waarschijnlijk worden nagedacht over een eventuele verplaatsing van de Outputweg. Met het opstellen van het programma van eisen en wensen zal meer duidelijkheid ontstaan over de gevolgen van de uitbreiding van de A28 op de Outputweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0048.jpg"

3.2.2 Provincie

3.2.2.1 Inleiding

In deze paragraaf is het relevante provinciale beleid omschreven. Alleen beleid dat gevolgen heeft voor het plangebied van dit bestemmingsplan wordt hier benoemd, te weten de ruimtelijke structuurvisie, de provinciale verordening en "de Grebbelinie boven water". Van belang om te weten is dat de huidige structuurvisie loopt tot en met 2015, maar dat al in januari 2010 begonnen is met het voorbereiden van een nieuwe structuurvisie. Tegelijkertijd wordt een nieuwe provinciale verordening voorbereid om zaken uit de nieuwe structuurvisie als provinciaal belang vast te stellen.

Een voorontwerp van de structuurvisie is op 5 juli 2011 door Provinciale Staten vastgesteld. Volgens de provincie zal de nieuwe structuurvisie eind 2011 ter inzage worden gelegd en in 2012 definitief worden vastgesteld. Op dit moment worden diverse belanghebbenden betrokken bij het opstellen van de nieuwe structuurvisie. Op www.puzzelenmetdeprovincie.nl is te zien hoe de verdere procedure verloopt en kan het voorontwerp van de structuurvisie worden gedownload. Verder kan via #utrechtpuzzelt op twitter een discussie worden gevoerd over de nieuwe structuurvisie.

Een eerste blik op de nieuwe structuurvisie leert dat er geen grote beleidswijzigingen zijn te voorzien voor de wijken Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg. Belangrijke zaken voor het plangebied die in de huidige structuurvisie zijn benoemd komen terug in de nieuwe structuurvisie. Om deze reden, en het feit dat de nieuwe structuurvisie zich nog in een voorontwerpfase bevindt, wordt in deze paragraaf niet verder ingegaan op de nieuwe structuurvisie.

3.2.2.2 Ruimtelijke Structuurvisie Provincie Utrecht

De provincie Utrecht heeft haar ruimtelijke beleid verwoord in de 'Ruimtelijke Structuurvisie Provincie Utrecht 2005-2015". Deze structuurvisie is op 1 juli 2008 ontstaan door een al bestaand streekplan met dezelfde planhorizon (beleidsneutraal) om te zetten. In de structuurvisie worden verschillende ruimtelijke keuzes gemaakt, zoals het bepalen van de maximale uitbreidingsruimte voor steden. Aangezien bestemmingsplannen worden getoetst aan de provinciale structuurvisie, is het van belang om te bepalen of ruimtelijke keuzes in het bestemmingsplan niet haaks staan op de uitgangspunten van het streekplan.

Inbreiding en rode contouren

Binnen de structuurvisie wordt een grote behoefte aan woningen en bedrijventerreinen geconstateerd. Ruimte hiervoor moet zoveel mogelijk worden gezocht binnen de huidige verstedelijking (inbreiden). In totaal is er ruimte gereserveerd voor 72.000 nieuwe woningen in de structuurvisie. Voor bedrijventerreinen is er ongeveer 100 ha aan ruimte gereserveerd. In de structuurvisie zijn ook de bebouwingscontouren van de gemeenten precies vastgelegd en op kaarten aangegeven. Daarbinnen mag worden gebouwd, daarbuiten niet. Het plangebied van bestemmingsplan Amersfoort Oost ligt binnen de rode bebouwingscontouren en is aangeduid als 'stedelijk gebied'.

Het plangebied van dit bestemmingsplan bevat meerdere locaties waar sloop-nieuwbouw al heeft plaatsgevonden en zogenaamde 'Amersfoort vernieuwt' locaties waar herstructurering van woongebieden nog moet plaatsvinden. Dit past naadloos in het provinciale ruimtelijke beleid: in de structuurvisie is namelijk beschreven dat eerst de mogelijkheden voor herstructurering en revitalisering, inbreiding en intensivering van bestaande kernen moeten worden benut, voordat kan worden overgegaan tot uitbreiding van de stad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0049.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0050.png"  

Plankaart en legenda structuurvisie Utrecht

Op de plankaart van de structuurvisie is in de buurt van Rustenburg een 'ruimtereservering voor het ontmengen / uitwisselen van verkeersstromen' opgenomen. Hiermee wordt bedoeld dat regionaal verkeer en doorgaand verkeer elkaar minder tegen moeten komen op de weg. Hiervoor moeten rijkswegen voldoend capaciteit hebben om doorgaand verkeer te verwerken en moet het onderliggend wegennet en dus ook de (meeste) provinciale wegen een autonome functie hebben voor het afwikkelen van het regionale verkeer. Voor de A28 is de inzet gericht op het realiseren van een spitsstrook aan beide zijden van de weg en het aanleggen van zogenaamde 'weefstroken', opritten die overgaan in een afrit waarbij verkeer langs elkaar kan 'weven'.

Tevens is een te bouwen of aan te passen aansluiting op de A28 ingetekent op de locatie waar de Hogeweg de A28 kruist. Het gaat hier om de nieuwe op- en afrit Amersfoort/Hoevenlaken (afrit 8), die al in gebruik is genomen. Deze maakt geen onderdeel uit van het plangebied van het bestemmingsplan.

De Cultuurhistorische Hoofdstructuur
De cultuurhistorische Hoofdstructuur bestaat uit samenhangende historisch waardevolle elementen van bovenlokaal belang. Het zijn ruimtelijke herkenbare elementen die kenmerkend zijn voor een bepaalde periode of ontwikkeling. Handhaven en zelfs verstreken van de cultuurhistorische hoofdstructuur vormt één van de uitgangspunten van de structuurvisie. Een relevant voorbeeld hierin is de Grebbelinie, een verdedigingsplan dat onder aanvoering van Stadhouder Willem II is ontwikkeld en dat gebaseerd was op het onder water zetten van gebieden om de vijand tegen te houden. In de structuurvisie staat dat het terugbrengen van de Grebbelinie de richting geeft aan de mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen. De provincie is van mening dat de herkenbaarheid en zichtbaarheid van de Grebbelinie vergroot moet worden. Voor de Grebbelinie voert de provincie enkele concrete projecten uit om de linie beter bekend, beleefbaar en toegankelijk te maken. Het is gewenst dat bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen bij de Grebbelinie (Liniedijk, keerkades en verdedigingswerken) rekening wordt gehouden met de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de Grebbelinie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0051.jpg"  

Grebbelinie

In het plangebied van Amersfoort Oost is het de Eem die de locatie van de Grebbelinie bepaalde. Aan deze rivier grenzen Kruiskamp en Liendert, waar geen zichtbare overblijfselen aanwezig zijn. Concrete projecten zijn hier dan ook niet aan de orde. Wel loopt door Koppel en langs de Eem nu het Grebbeliniepad, een pad om de Grebbelinie voor wandelaars meer beleefbaar te maken. Aan de oostkant van het Vallkeikanaal is een wandelpad aanwezig, waardoor het water en groen al wandelend beleefd kan worden.

Uitgangspunt is om de groene oevers en het wandelpad langs het Valleikanaal, als onderdeel van de Grebbelinie, te behouden en te beschermen. Hier is een groenbestemming opgenomen. Daarnaast geldt ter plekke een dubbelbestemming 'waarde-ecologie'. Hierin stellen we dat de gronden ook bestemd zijn voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden zodanig dat voor flora en fauna verbindingen kunnen ontstaan tussen natuur- of natuurontwikkelingsgebieden. Tevens stellen we dat het bouwen op de gronden volgens de aanwezige groenbestemming alleen mag plaatsvinden als advies is ingewonnen door een deskundige (op het gebied van flora en fauna) en als geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de ecologische verbindingszone.  

De Ecologische Hoofdstructuur
Wat betreft de natuur wordt in algemene zin gekozen toegankelijke, beleefbare natuur, zeker rond stedelijke concentraties. Maar ook ecologie is belangrijk. In de kaart “gebieden binnen groene contouren” van de structuurvisie wordt aangegeven waar bestaande natuur, nieuwe natuur en ecologische verbindingszones gepland of al aanwezig zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0052.jpg"

Ecologische hoofdstructuur

De Ecologische hoofdstructuur heeft in het nieuwe streekplan een zogenaamde groene contour gekregen. Nieuwe plannen, projecten of handelingen binnen en in de nabijheid van de groene contouren die per saldo significant negatieve gevolgen hebben voor de te behouden waarden en kenmerken, zijn niet toegestaan. Een uitzondering kan worden gemaakt als er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang (het “nee, tenzij” principe).

Op basis van een afweging tussen het te beschermen belang en het met het plan of project gemoeide belang wordt al dan niet toestemming verleend door de provincie. Wordt een plan of project na afweging van belangen toch toegestaan, dan moet een besluit worden genomen over mitigerende (mitigeren is verzachten of verlichten) en compenserende maatregelen (het zogenaamde compensatiebeginsel). Als de mitigerende maatregelen onvoldoende zijn, moeten compenserende maatregelen worden getroffen: maatregelen waarmee nieuwe waarden worden gecreëerd die vergelijkbaar zijn (in kwantiteit of kwaliteit) met de verloren gegane waarden.

In en rond het Valleikanaal worden geen nieuwe ontwikkelingen toegestaan. De bestemmingen water en groen, in combinatie met de waarde-ecologie staan het bouwen van bouwwerken op deze locatie niet zonder meer toe. Mitigerende (verzachtende) of compenserende maatregelen zijn hierdoor niet aan de orde.  

Recreatie en toerisme
In de structuurvisie wordt geconstateerd dat een kwalitatieve en kwantitatieve inhaalslag nodig is. Hierbij zijn de belangrijkste aandachtspunten: voldoende aanbod, bereikbaarheid, toegankelijkheid en diversiteit. De intensiteit van het gebruik verschilt per gebied, afhankelijk van de aantrekkelijkheid en de bereikbaarheid vanuit het stedelijk gebied. Fietsen, wandelen en varen zijn belangrijke vormen van recreatief medegebruik. Het recreatief medegebruik door uitbreiding van wandelpaden, fietspaden wordt gestimuleerd.

In Liendert en Rustenburg zijn geen plannen voor nieuwe wandelpaden of fietspaden, maar de bestaande fiets- en wandelstructuur wordt gehandhaafd / beschermd door een bestemming op te leggen waar gemotoriseerd verkeer niet is toegestaan. Fiets- en wandelpaden zijn daarom bestemd als groen in dit bestemmingsplan.  

Veiligheid
Om toekomstige verbredingen en/of bundeling van hoofdinfrastructuur fysiek en financieel niet te belemmeren, dient langs de hoofdinfrastructuur uitbreidingsruimte beschikbaar te blijven. De structuurvisie gaat ervan uit dat langs alle hoofdinfrastructuur vrijwaringzones nodig zijn. De provincie zal de vrijwaringzones zo veel mogelijk in acht nemen, maar is echter wel van mening dat een vrijstellingsbeleid noodzakelijk is voor situaties waarin vrijwaringzones zorgvuldig ruimtegebruik te zeer in de weg staan. Daarom geldt ook langs de primaire waterkeringen langs het Eemmeer en de Eem een vrijwaringzone: 175 meter buitendijks en 100 meter binnendijks. In overleg met het waterschap kan tot een andere maat gekomen worden.

3.2.2.3 De Grebbelinie boven water (mei 2008)

De Grebbelinie werd in de 18e eeuw aangelegd als één van de Nederlandse grote verdedigingslinies. Het gebied dat zich uitstrekt van de Grebbeberg bij Rhenen tot aan het Eemmeer bij Spakenburg is in vele opzichten van grote waarde. Het systeem van forten, kades en dijken zijn goed bewaard gebleven en ook bunkers en loopgraven zijn nog goed in het landschap terug te vinden. Het halfopen afwisselende landschap, de natuur en het water van de kanalen en beken vormen een prachtig decor voor wandelen en fietsen.

De voor deze linie vastgestelde gebiedsvisie 'De Grebbelinie boven water' zoekt een balans tussen natuur, cultuurhistorie en recreatie. Hoewel de toeristisch- recreatieve potentie van de Grebbelinie groot is, is de aantrekkingskracht op dit moment nog beperkt en speelt het beleven van de cultuurhistorie een kleine rol. Een van de doelstellingen van de gebiedsvisie 'De Grebbelinie boven water' is dan ook het versterken van de recreatietoeristische mogelijkheden.

Een van de beste manieren om de Grebbelinie beleefbaar te maken voor recreanten en toeristen is het realiseren van een routenetwerk rondom de Grebbelinie. Het verhaal van de Grebbelinie is een deel van onze recente geschiedenis en spreekt veel mensen aan. Het verhaal van de Grebbelinie kan bij uitstek worden verteld als men al wandelend of fietsend het gebied in trekt. Een kwalitatief hoogwaardig routenetwerk dat is afgestemd op de interessante punten van de Grebbelinie is hiervoor noodzakelijk.

De provincie geeft aan dat de route langs het Valleikanaal in Amersfoort nog onveilig is en weinig belevingswaarde heeft. Oplossing hiervoor wordt voornamelijk gelegd bij de Gemeente Amersfoort zelf. Herstructurering van het gebied kan bijdragen aan de doelstelling van deze nota.

Ook de zone rondom het Valleikanaal is door de gemeente Amersfoort aangewezen als 'Amersfoort vernieuwt' project. De voormalige loop van de Grebbelinie loopt hier gelijk op met de loop van de ecologische verbindingszone. Ter plekke zijn de bestemming water en groen in combinatie met een waarde-ecologie opgenomen. Ontwikkelingen om de natuurwaarden te versterken en om de Grebbelinie beter beleefbaar te maken zijn hier toegestaan, overige ontwikkelingen zijn niet zonder meer mogelijk. Hiermee houdt de gemeente grip op het gebied.  

3.2.2.4 Provinciale Ruimtelijke Verordening

Bestemmingsplannen hoeven na vaststelling niet te worden goedgekeurd door de Provincie Utrecht. Om provinciale belangen toch veilig te stellen en door te laten werken in gemeentelijke plannen kan de provincie een verordening vaststellen. Hierin staan regels waar de gemeente zich bij het maken van bestemmingsplannen aan moet houden.

De mogelijkheid tot het opstellen van een verordening is relatief nieuw in de wereld van ruimtelijke ordening (de mogelijkheid bestaat sinds juli 2008). Maar de inhoud van de Utrechtse verordening is in die zin niet nieuw. De verordening is namelijk gebaseerd op een al eerder gemaakte Structuurvisie (voor 1 juli 2008) en een eerder gemaakte Handleiding. De Provinciale Ruimtelijke Verordening is op 21 september 2009 vastgesteld door Provinciale Staten en in werking getreden op 24 december 2009.

In de provinciale ruimtelijke verordening is te zien dat binnen het plangebied van dit bestemmingsplan het Valleikanaal als provinciaal belang wordt gezien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0053.jpg"

Uitsnede uit de provinciale ruimtelijke verordening (via www.ruimtelijkeplannen.nl)

Een brede zone ten noorden en oosten van het Valleikanaal staat omschreven als "Waterlinies". Dit heeft te maken met de Grebbelinie, waaraan in dit hoofdstuk de nodige aandacht wordt besteed. Concreet stelt de provincie drie voorwaarden aan dit gebied:

  • 1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als "waterlinies" bevat bestemmingen en regels die zijn gericht op aansluiting of een versterking van de karakteristieken van de verdedigingslinies en het direct aangrenzende terrein.
  • 2. De toelichting op een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bevat een beschrijving van de karakteristieken van het gebied.
  • 3. Ruimtelijke ontwikkelingen die voorzien in een afwijking van de karakteristieken van de verdedigingslinies zijn slechts dan aanvaardbaar als in de toelichting op het bestemmingsplan is aangetoond dat die ruimtelijke ontwikkelingen noodzakelijk zijn en elders niet kunnen worden gerealiseerd.

Verder is in de provinciale ruimtelijke verordening te zien dat bepaalde natuurwaarden als provinciaal belang worden gezien en daarmee beschermd worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0054.jpg"

Zowel het Valleikanaal als de Eem en enkele singels worden door de provincie beschouwd als "robuuste ecologische verbindingszones nog geen EHS". De provincie heeft de voorwaarde voor dit gebied beschreven:

"Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als "Robuuste verbindingszone nog geen EHS" bevat geen bestemmingen en regels die de realisatie van deze zones belemmeren. Wel moet het bestemmingsplan regels bevatten die het realiseren van deze zones mogelijk maakt".

In dit bestemmingsplan is de robuuste ecologische verbindingzone beschermd door de opgenomen 'waarde-ecologie' langs het Valleikanaal. Bij deze waarde stellen we dat de gronden, behalve voor de groenbestemming- tevens bestemd zijn voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden zodanig dat flora en fauna ontwikkelingen kunnen ontstaan tussen natuur- of natuurontwikkelingsgebieden.
Niet alleen de directe oevers zijn beschermd, maar ook een aantal kleine groenstroken die hier direct aan grenzen. In deze groenstroken zijn poelen gegraven en wandelpaden aangelegd. Hierdoor wordt het Valleikanaal steeds meer geschikt voor diverse insecten en zoogdieren en kan het beter de functie als ecologische verbindingszone vervullen. Voor de volledigheid zijn hieronder de groenstroken binnen het plangebied te zien die onderdeel uitmaken van de ecologische verbindingszone.  

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0055.jpg"

Onderdeel ecologische verbindingszone langs de Lageweg

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0056.jpg"

Ecologische verbindingszone langs de Van Randwijcklaan

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0057.jpg"

Ecologische verbindingszone langs de Zangvogelweg

3.2.3 Gemeente

3.2.3.1 Structuurvisie Amersfoort (2009)

Het doel van de Structuurvisie Amersfoort is het bieden van een ruimtelijk ontwikkelings- en toetsingskader voor de gemeente Amersfoort. Met ontwikkelingskader wordt bedoeld dat de Structuurvisie een basis moet zijn voor projecten die de gemeente zelf (en met anderen) in gang wil zetten. Met toetsingskader wordt bedoeld dat de Structuurvisie een kader moet bieden om (ruimtelijke) initiatieven van anderen te toetsen. In de Structuurvisie is geen nieuw (ruimtelijk) beleid geïntroduceerd, maar is het ruimtelijk relevante bestaande beleid in samenhang gepresenteerd. Het gaat in hoofdlijnen om beleidsnota's en ruimtelijke kaders die voor projecten zijn bepaald.

In de Structuurvisie is de ruimtelijke hoofdstructuur 2030 geschetst. Hierin staat globaal aangegeven waar zich in de toekomst de belangrijkste centrumgebieden, gemengde gebieden, werkgebieden en groengebieden bevinden. Ten opzichte van de huidige situatie wijzigt de ruimtelijke hoofdstructuur in het plangebied niet: alle vier de wijken worden beschouwd als woongebieden, met uitzondering van een gemengde strook langs de Flierbeeksingel (Amersfoortstate, St. Elisabeth). Het Waterwingebied, de zone tussen de A28 en Rustenburg en de kade langs het Valleikanaal worden gezien als stedelijk groen.

Het Waterwingebied, de zone tussen de A28 en Rustenburg en de kade langs het Valleikanaal krijgen een groenbestemming om de functie als stedelijk groen te beschermen. Ontwikkelingen worden hierbinnen niet direct toegestaan.  

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0058.jpg"

Structuurvisie Amersfoort: Ruimtelijke hoofdstructuur 2030

Uit het 'Ontwikkelingsbeeld' dat bij de structuurvisie is gevoegd, blijkt dat er voor zowel Kruiskamp, Liendert als Rustenburg ontwikkelingen zijn gepland. De ontwikkelingen zijn toe te schrijven aan het programma 'Amersfoort vernieuwt', dat momenteel volop in uitvoering is. In deze paragraaf wordt specifiek aandacht besteed aan Amersfoort vernieuwt. Verder is in het ontwikkelingsbeeld de Hogeweg specifiek aangegeven als verkeersproject. Dit heeft te maken met de ontwikkelingen die zijn gepland voor het gebied langs de Hogeweg, zoals de bouw van een nieuw zwembad. Voor dit gebied is een afzonderlijk bestemmingsplan vastgesteld (voordat dit bestemmingsplan werd opgesteld), het maakt geen deel uit van dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0059.jpg"

Structuurvisie Amersfoort: Ontwikkelingsbeeld

3.2.3.2 Amersfoort Vernieuwt

Het Project Amersfoort Vernieuwt is opgestart met als doelstelling dat het in Amersfoort in elke wijk prettig wonen en werken moet zijn. Om dat doel te bereiken, wordt de situatie in enkele wijken aangepakt, middels 'Amersfoort Vernieuwt” projecten. Amersfoort Vernieuwt gaat uit van een totaalaanpak om de kwaliteit in de wijk te verhogen. Er is aandacht voor de omgeving, dus bijvoorbeeld voor verbetering van woningen, winkels, sportvoorzieningen, milieu en groen, maar ook onderwerpen die te maken hebben met samenleven komen aan bod. Met Amersfoort Vernieuwt wordt verder de realisatie van een verschuiving van 10 tot 15% van goedkope sociale woningbouw naar het middensegment beoogd. Het programma Amersfoort Vernieuwt is een gezamenlijk initiatief van de gemeente en de woningbouwcorporaties Alliantie regio Amersfoort en Portaal. Uitgangspunt is dat de planvorming altijd in nauw overleg met de bewoners en andere partijen uit de wijk plaatsvindt.

Via Amersfoort Vernieuwt investeert de gemeente (samen met maatschappelijke partners en ondernemers) in de leefkwaliteit in buurten in onder meer de naoorlogse wijken. Dit gebeurt door een goed en gevarieerd woningaanbod te creëren en met projecten rond de thema's samenleven, wonen, leren, werken, leefbaarheid & veiligheid en voorzieningen.

Aangezien het plangebied van dit bestemmingsplan voor het grootste deel bestaat uit naoorlogse wijken, is het niet gek dat hier ook veel Amersfoort-vernieuwt projecten in gang zijn of worden gezet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0060.jpg"

Amersfoort vernieuwt locaties in Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg.

Roze projecten zijn gestopt, oranje projecten zijn uitgesteld, groene projecten zijn in uitvoering en baluwe projecten zijn in uitvoering.

Om duidelijk te maken welke projecten wel of niet in dit bestemmingsplan worden meegenomen volgt hier een overzicht van de locaties in de wijken. Met het 'meenemen' van een project wordt bedoeld dat de nieuwe, toekomstige situatie in het bestemmingsplan wordt aangegeven.

Ontwikkelingen die WEL worden meegenomen in dit bestemmingsplan (zie bovenstaande afbeelding voor de nummering):

12) ABC-school Kruiskamp

Realisatie van ABC school de Vlindervallei.

Nieuwbouw is afgerond, de nieuwe situatie is in het bestemmingsplan opgenomen.

16) Lemaire

Bouw van 58 huurappartmenten met een oppervlakte tot 101 m2. Verder 670 m2 aan medische voorzieningen en 580 m2 aan winkels. Tot slot een ondergrondse parkeergarage met 67 parkeerplaatsen.

Voor Lemaire is op 28 juli 2011 een afzonderlijk bestemmingsplan vastgesteld. Deze is in het plangebied van dit bestemmingsplan opgenomen.

17) Park Weelde I

Bouw van 43 eengezinswoningen, 101 appartementen en 56 huurappartementen.

Project is gereed. Nieuwe situatie is overgenomen in het bestemmingsplan.

18) Playground Neptunus

Herinrichting van het park van Randwijcklaan - Willem Barentszstraat met playground, speelplekken, bloementuin en kunstwerken.

Project is gereed. Nieuwe situatie is overgenomen in het bestemmingsplan.

19) Park Weelde II

Bouwen van 45 eengezinswoningen, 28 apprtementen en 7 maisonnettes.

Bouw is gestart. Hiervoor is een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure doorlopen. Het bestemmingsplan is in werking getreden en is overgenomen in dit nieuwe bestemmingsplan.

20) Natuurspeelplek / buitenkast.

Opknappen van een buitenkast en het toevoegen van een natuurspeelplek.

Gereed. Nieuwe situatie is overgenomen in het bestemmingsplan.

22) Scheltusappartementen

Renovatie van het appartementencomplex, bouw van een liftinstallatie en hal.

Nieuwe situatie wordt verwerkt in het bestemmingsplan.

25) Garageboxen startersruimtes

In een van de flats (Havikshorst) zijn startersruimtes gecreeërd in de garageboxen.

Startersruimtes zijn gereed. Nieuwe situatie wordt overgenomen in het bestemmingsplan.

26) De Horsten

Renovatie flats, herinrichting openbare ruimte, veliegheidsprojecten, planontwikkeling voor startersruimten in garageboxen.

Herinrichting omvat de sloop van enkele vrijstaande garageboxen, hiermee wordt in het bestemmingsplan rekening gehouden. Sommige startersruimten in garageboxen op de begane grond van flats zijn reeds gerealiseerd, onderzocht wordt of dit principe kan worden 'uitgerold' naar andere garageboxen.

De voormalige vrijstaande garageboxen in de Horsten krijgen nu een hoofdbestemming "Verkeer-verblijfsgebied".  

Het creeëren van startersruimten heeft invloed op de parkeerdruk ter plekke, zeker als er bedrijven komen die klanten ontvangen. Daarom wordt in dit bestemmingsplan een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het toevoegen van nieuwe functies op de begane grond van flats. De voorwaarde om gebruik te kunnen maken van deze afwijkingsbevoegdheid is dat er voldoende parkeergelegenheid wordt gecreeërd, al dan niet in de omgeving. De voorwaarde die is verbonden aan de gebruikmaking van de afwijkingsbevoegdheid zorgt voor een goed afwegingskader waarbij de inpasbaarheid in de omgeving, op het gebied van parkeren, leidend is.
Via deze regeling wordt het makkelijker (procedureel) om garageboxen om te bouwen naar een startersruimte, zonder dat dit direct leidt tot een onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking.  

Ontwikkelingen die NIET worden meegenomen in dit bestemmingsplan:

6) Jericho

Renovatie van de woningen / visie en planontwikkeling.

Visie en planontwikkeling voor deze buurt vindt pas plaats na 2014, te laat om mee te nemen in dit bestemmingsplan. Renovatie is gewoon mogelijk binnen de huidige regeling.

7) Jeruzalem

Renovatie woningen (asbest daken) / visie en planontwikkeling

De woningbouwvereniging ontwikkelt nu een visie, maar deze is nog niet concreet genoeg om mee te nemen in dit bestemmingsplan.

8) Orion

Herontwikkeling flat en seniorenwoningen, nieuw bouwen van woningen, apotheek / huisartsen.

Planontwikkeling was nog te onzeker toen dit bestemmingsplan werd opgestart. Inmiddels loopt een zelfstandige bestemmingsplanprocedure voor dit project. In dit bestemmingsplan wordt daarom de huidige situatie aangehouden.

9) De Boogschutter

Renovatie woningen.

Huidige bestemmingplanregeling voldoet, geen aanpassingen noodzakelijk.

10) Meridiaan buurt

Werken en samenleven / inzet AV-team en AV-werkt.

Betreft een sociaal programma, geen fysieke ingrepen voorzien.

11) Keerkring

Op de hoek van de Keerkring met de Meridiaan staat al tijden een oud schoolgebouw leeg. Hiervoor moet een nieuwe invulling worden gezocht.

Er zijn nog geen duidelijke plannen voor dit gebouw. Het perceel is niet in eigendom van de gemeente. Zolang dit de situatie is heeft het geen zin om een nieuwe regeling in het bestemmingsplan op te nemen.

Op dit moment heeft het pand een vrij globale bestemming, te weten "bebouwing ten algemene nutte". De oorzaak is het feit dat ter hoogte van dit gebouw nog een oud bestemmingsplan van kracht is uit 1960 ('plan van uitbreding in onderdelen "de Koppel"). Binnen de bestemming zijn gebouwen voor de openbare diensten, algemeen culturele of sociale doeleinden toegestaan, zoals scholen, kerken en wijkgebouwen.

Aangezien het gebouw al lang leeg staat heeft het hier de voorkeur om deze globale bestemming aan te houden. Dit vergroot de verhuurbaarheid of verkoopbaarheid van het pand in de toekomst.

13) De Linie

Opknappen winkelstrip

Opknappen is mogelijk binnen de huidige regeling. Deze hoeft niet te worden aangepast.

14) De 'Oude' Roef

Voornemen om dit gebouw te verkopen.

Gebouw blijft voorlopig in bezit van de gemeente Amersfoort, veranderingen zijn nu nog niet te voorzien. Hier handhaven we de bestemming uit het oude bestemmingsplan, aangezien deze veel gebruiksmogelijkheden biedt (educatieve, sociaal-culturele, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, religieuze, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening en nutsvoorzieningen). Tevens bood het oude bestemmingsplan hier de mogelijkheid van horeca-C, ook dat is overgenomen.

15) Speeltuin Kruiskamp

Opknappen van de speeltuin

Speeltuin is al in 2009 opgeknapt. Geen wijzigingen noodzakelijk in het bestemmingsplan.

21) Vasco da Gamastraat / Magelhaenstraat

Vernieuwing flats.

Plannen voor dit gebied zijn uitgesteld tot na 2014, te laat om mee te nemen in dit bestemmingsplan. Huidige situatie is als zodanig bestemd.

23) Appartementen Van Randwijcklaan

Renovatie van de appartementen

Heeft geen invloed op het bestemmingsplan, de bouwmassa wijzigt niet.

24) Zwembad Liendert

Herontwikkeling van het gebouw na verhuizing zwembad naar Hogeweg.

Er zijn nog geen concrete plannen voor het gebied. Oude situatie (oude bestemming) is aangehouden in het nieuwe bestemmingsplan.

27) Waterwingebied

Inrichtingsmaatregelen voor realisatie van vastgestelde streefwaarden en voor goed dagelijks beheer en onderhoud van het park.

Heeft geen invloed op de regeling in het bestemmingsplan.

28) Liendertseweg / Wiekslag

Sloop van 8 flats, terugbouwen van grondgebonden woningen. Herinrichting groen.

De planning voor dit project maakt het niet mogelijk om in doit bestemmingsplan 'mee te liften'. Zodra er een concreet plan is wordt hiervoor een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure worden opgestart.

29) ABC school Liendert.

Samenvoeging van 2 basisscholen, stichting welzijn Amersfoort, kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang.

Stedenbouwkundige haalbaarheidsstudie is gereed, maar nog niet alle benodigde onderzoeken zijn afgerond. De toekomstige situatie kan daarom helaas nog niet worden meegenomen in dit bestemmingsplan.

30) Veiligheid Liendert

Veiligheidsproject

Is een sociaal project, geen gevolgen voor dit bestemmingsplan.

3.2.3.3 Stadsperspectief Amersfoort 2015

In 2000 heeft het gemeentebestuur van Amersfoort meerdere maanden gepraat met inwoners, organisaties en bedrijven over de toekomst van de stad. Centraal hierbij was de vraag hoe de stad er uit moet komen te zien in 2015. De uitkomsten van de gesprekken zijn op papier gezet, dit heeft geleid tot het stadsperspectief 2015.

In het stadsperspectief 2015 staat dat de grens van de ruimtelijke (uit)groeimogelijkheden van de stad min of meer bereikt is, waardoor nieuwe ontwikkelingen zich steeds explicieter richten op de bestaande stad. In het Stadsperspectief 2015 staat beleid daaromtrent als volgt geformuleerd: 'focus op de bestaande stad met bijzondere aandacht voor oudere wijken, functiemenging van wonen en werken, het verbeteren van de bereikbaarheid, een kwaliteitsimpuls voor de openbare ruimte en het verbeteren van de voorzieningen'. Zo wordt niet alleen gewerkt aan de economische vitaliteit maar geeft de aanpak ook een impuls aan leefbaarheid, veiligheid, beperking mobiliteit en efficiënt stedelijk grondgebruik.

Een mooi voorbeeld van het werken aan de bestaande stad is de ambitie om in elke wijk van Amersfoort een zogenaamde ABC-school te realiseren. Het ABC-concept omvat, naast de onderwijsfunctie, tenminste voor-, tussen- en buitenschoolse opvang, verlengde schooldag, sociaal-cultureel werk en wijkgericht werken en tot slot functies die zich richten op de voorschoolse periode (kinderen tot 4 jaar oud).

In het stadsperspectief is het bovenstaande voor de wijken Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg als volgt concreet vertaald (alleen ruimtelijk relevante onderdelen worden hier benoemd):

  • Kruiskamp/koppel en Liendert krijgen voorrang in de ABC vorming
  • Locaties met hoge (woning)dichtheden zijn onder andere de gebieden Jeruzalem en Jericho. Dit gaat gepaard met structurele ingrepen.
  • Bij een meer substantiele aanpak van de 4 prioriteitswijken van Amersfoort moet duidelijk worden of het mogelijk is bij herstructurering de woningvoorraad op peil te houden. Het gaat hier onder andere om Koppel West en Liendert de Horsten.
  • Stedelijke herstructurering heeft de aandacht in Liendert en Kruiskamp/Koppel, inclusief Jericho en Jeruzalem.
  • De locatie en omgeving (veel flats) van de Horsten in Liendert is aanleiding voor het ontwikkelen van plannen tot een bijzondere, vergaande mate van menging van werken en wonen, aansluitend op de werkstad. De bouw van een (randstad)spoorhalte de Horsten is daarbij een optie, maar onder meer afhankelijk van de vraag of ook in Hoevelaken-zuid/Stoutenburg een (randstad)spoorhalte in combinatie met een transferium komt op de lijn uit Barneveld c.q. Apeldoorn. Bij dat Transferium kan bedrijvigheid ontstaan.
  • Mogelijkheden bieden voor starters in Liendert (de Horsten), bijvoorbeeld door opnieuw/anders te bestemmen.

In Kruiskamp is de ABC school Vlindervallei al gereed, de nieuwe situatie is overgenomen in dit bestemmingsplan. De ABC school in Liendert moet nog worden gerealiseerd en is niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Zie ook paragraaf 4.3.

Structurele ingrepen in Jericho en Jeruzalem zijn nu niet te voorzien. De Alliantie is hierin een belangrijke partij en die heeft (nog) niet aangegeven ingrepen te willen doen in het gebied. Daarnaast is een deel van de wijk beschermd stadsgezicht. In dit bestemmingsplan is daarom de huidige situatie vastgelegd en beschermd ter hoogte van het beschermd stadsgezicht.  

3.2.3.4 Collegeprogramma 2010-2014

In het collegeprogramma 2010-2014 geeft het college aan op welke manier ze zich gaat inzetten voor de stad voor de korte en de lange termijn. Centrale waarden zijn verbondenheid, slagvaardigheid en duurzaamheid. Een van de kernthema's is veiligheid & handhaving. Het verhogen van de betrokkenheid, eigen verantwoordelijkheid en het versterken van het zelfoplossend vermogen van burgers zijn de belangrijkste pijlers voor de komende jaren. Toezicht op en handhaving van allerhande regelgeving door de overheid, van bestemmingsplannen tot parkeren, zijn essentieel om het gevoel van rechtsorde te bestendigen en overtredend gedrag al bij voorbaat te ontmoedigen. Meer dan in voorgaande jaren wordt bezien of regelgeving kan worden verminderd.

Andere kernthema's zijn Mobiliteit en Ruimtelijke ontwikkeling en projecten. Mobiliteit is voor mensen individueel en voor de stad als geheel van vitaal belang. Het domein van ruimtelijke ontwikkelingen bevat diverse reguliere opgaven. Zo moeten de bestemmingsplannen worden geactualiseerd. Met oog voor tegenstrijdige belangen wil het college meer ruimte laten aan burgers door globaler te bestemmen.

Globaal bestemmen krijgt op de volgende manier een vertaling in dit bestemmingsplan:

- maatschappelijke functies bestemmen we zo globaal mogelijk door ruime bouwvlakken of globale bestemmingen uit het oude bestemmingsplan aan te houden;

- via een afwijkingsbevoegheid binnen de woonbestemming (Wonen-4) kunnen meer startende bedrijfjes worden gevestigd in garageboxen van flats;

- goot- en bouwhoogtes zijn niet meer aangegeven bij woningen, zodat een plan wegens een overschrijding van bijvoorbeeld 10 cm niet standaard meer hoeft te worden afgewezen. In plaats hiervan is het aantal bouwlagen benoemd;

- binnen de woonbestemming zit nu standaard een beroep of bedrijf aan huis - regeling;

- winkels en andere bedrijvigheid in woongebieden krijgen, in navolging van het vorige bestemmingsplan, de bestemming 'gemengd'. Hierdoor is uitwisseling van functies mogelijk;

- In het bestemmingsplan zit een afwijkingsmogelijkheid voor het omzetten van een woning naar een kamerverhuurpand.  

3.2.3.5 Woonvisie Amersfoort 2011-2020

In de woonvisie Amersfoort 2011-2020, dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 27 september 2011, gaat het onder meer om ‘meer ruimte voor eigen initiatieven, inbreng en kracht van burgers’ en ‘minder regels en een bescheidener rol van de overheid’.

De meest in het oog springende ambities in de nieuwe Woonvisie zijn:

  • 1. meer ruimte om de functies wonen en werken te mengen;
  • 2. voldoende woningen bouwen om te voorzien in de woningbehoefte en de doorstroming op de woningmarkt;
  • 3. voldoende woningaanbod in het sociale segment;
  • 4. de woningvoorraad toekomstbestendig maken door duurzaam bouwen.

    Met de Woonvisie wordt een bijdrage geleverd aan het voorzien in voldoende huisvesting in Amersfoort die aansluit op de woningbehoefte. De gemeente kan de huisvestingsopgaven niet alleen oplossen. Kennis en ervaring, om oplossingen voor complexe vraagstukken te vinden, zijn aanwezig bij de mensen, organisaties en bedrijven in de samenleving. Voor de gemeente betekent dit een andere en bescheidenere rol op de woningmarkt. De Woonvisie richt zich op de volgende drie speerpunten:
  • I. Het vaststellen van een aantal hoofddoelen. De keuze over de wijze waarop deze doelen het beste kunnen worden behaald laten wij aan de partijen op de woningmarkt;
  • II. In het belang van de woningzoekenden in het sociale segment gaan wij met corporaties afspraken maken over het aanbod van woningen voor deze woningzoekenden;
  • III. De grote behoefte aan woningen maakt het belangrijk dat wij voldoende ruimte voor nieuwbouw bieden.

In een deel van het plangebied (vooral in dit bestemmingsplan wordt een geleidelijke ontwikkeling waargenomen. Bij de herontwikkeling in het kader van Amersfoort vernieuwt worden daarbij voor het stimuleren van de wijkeconomie werklocaties ontwikkeld, passend in de schaal van de buurt. Als voorbeeld worden de garageboxen genoemd die geschikt zijn gemaakt voor startende ondernemers.

Op het gebied van wonen wordt het Amersfoort-vernieuwt programma aangehaald: binnen dit programma zijn en worden diverse nieuwe woningen ontwikkeld, aangevuld met een diversiteit aan maatschappelijke en economische functies (vaak binnen hetzelfde nieuwbouwcomplex). Door deze zogenaamde 'inbreiding' in de stad ontstaat een meer gevarieerd woningbouwprogramma dat meer voldoet de eisen van deze tijd.

Naast de woonvisie Amersfoort hanteert de gemeente zogenaamde 'basiseisen voor de woningbouw en woonomgeving'. Aan de hand van deze eisen worden concrete bouwplannen door de gemeente getoetst. Bouwplannen in de voorlopig ontwerp en definitief ontwerp fase moeten ter toetsing worden aangeboden aan de Woonadviescommissie. Daarnaast vragen wij ontwikkelaard in hun plannen zoveel mogelijk punten uit de 'checklist stadsvogels' op te nemen.

3.2.3.6 Huisvestingsverordening Amersfoort 2011 / Beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort

Op 27 september 2011 heeft de gemeenteraad van Amersfoort besloten om de huisvestingsverordening Amersfoort 2011 vast te stellen. Deze huisvestingsverordening bevat bepalingen over huisvesting waar iedere burger in Amersfoort zich aan moet houden. In de verordening zijn onder andere regels over verdeling van woonruimte, inschrijving woningzoekenden, toelating, urgentie, leegmelding, kamerverhuur en splitsing opgenomen. Beleid zoals verwoord in de Woonvisie Amersfoort 2011-2020 wordt met de huisvestingsverordening in feite omgezet naar te hanteren en handhaafbare regels voor een ieder. Op deze manier krijgt het beleid een (juridische) vertaling.

Voor dit bestemmingsplan zijn de regels voor de omzetting van een zelfstandige woonruimte (woning met alle bijbehorende voorzieningen, zoals keuken en toilet) in onzelfstandige woonruimten (veelal kamers) van belang. De gemeenteraad wil onder voorwaarden de mogelijkheid bieden om een woning om te zetten in kamers om te zetten en deze vervolgens te verhuren. Hiervoor moet op grond van de huisvestingsverordening een (omzettings)vergunning worden verleend. In de verordening wordt verwezen naar de 'beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort', waarin (onder andere) de toetsingscriteria voor het omzetten van een pand in een kamerverhuurpand staan gemeld. Zo is bepaald dat het gebruiksvloeroppervlak oer persoon minimaal 25 m2 moet zijn, dat per 5 bewoners minimaal één afsluitbare toiletruimte aanwezig moet zijn, dat vanaf 4 kamer een gemeentelijke parkeertoets plaatsvindt en dat het pans moet voldoen aan bepaalde brandveiligheidseisen. Het voert te ver om hier alle eisen op te sommen, hiervoor verwijzen wij naar paragraaf 3.1 van de huisvestingsverordening 2011 van de gemeente Amersfoort en naar de bijbehorende beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort.

In dit bestemmingsplan is kamerverhuur binnen de woonbestemming niet direct mogelijk. De reden hiervoor is dat directe toestemming voor kamerverhuur kan leiden tot vele planschadeclaims, aangezien tot op heden in de bestemmingsplannen geen mogelijkheden voor kamerverhuur aanwezig waren. Omwonenden van een pand dat wordt omgezet naar een kamerverhuurpand hebben op grond van de Wet ruimtelijke ordening het recht om een planschadeclaim in te dienen.
Om toch aan te sluiten bij de huisvestingsverordening en de beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort is in dit bestemmingsplan bij de woonbestemmingen een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het gebruiken van een woning als kamerverhuurpand. Hierbij wordt verwezen naar de voorwaarden zoals opgenomen in de huisvestingsverordening en het bijbehorende beleid. Het voordeel van een afwijkingsbevoegdheid is dat met een initiatiefnemer tijdig een planschadeovereenkomst kan worden getekend zodat eventuele kosten niet voor rekening van de maatschappij komen en dat er een goede samenhang is tussen huisvestingsbeleid en het bestemmingsplan. Een omzettingsvergunning en een afwijking van het bestemmingsplan kunnen gelijktijdig worden aangevraagd.

Panden waar al kamerverhuur plaatsvindt én waarvoor alle benodigde vergunningen zijn verleend, worden in het bestemmingsplan aangegeven met een aanduiding kamerverhuur (kv). In de praktijk zijn alleen in de Schimmelpenninckstraat dergelijke panden te vinden. In de regels staat bij deze aanduiding dat bestaande kamerverhuur is toegestaan. Zodra iets wijzigt in de situatie (zoals wanneer een extra kamer wordt gecreëerd) moet gebruik worden gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid. Dit is om eventuele overlast te voorkomen.  

3.2.3.7 Visie Werklocaties 2030 / regeling bedrijven en beroepen aan huis

Op 26 april 2011 heeft de gemeenteraad de Visie Werklokaties 2030 vastgesteld. In deze visie wordt de ambitie uitgesproken dat Amersfoort er voor kiest om nadrukkelijk een woon- én werkstad te blijven met een goede balans tussen wonen en werken, regionaal. Deze visie gaat over de plekken waar mensen in Amersfoort nu en in de toekomst kunnen werken. Op bedrijventerreinen, kantoorlocaties, maar ook in toenemende mate in woonwijken. Met de Visie Werklokaties wordt de koers aangegeven voor het verbeteren van randvoorwaarden om een aantrekkelijke woon- en werkstad te blijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0061.png"

Kaart: Werklocaties Amersfoort 2010-2020

In de visie wordt aangegeven dat geleidelijke, spontane ontwikkelingen in de wijken ten noorden en oosten van het centrum ruimte moeten krijgen. Hier liggen al wijken die de nodige levendigheid (stedelijkheid) hebben, zoals Koppel en Kruiskamp. De komende jaren worden hier diverse plekken via Amersfoort Vernieuwt herontwikkeld. Dit zorgt al voor de nodige dynamiek en verandering. Meer menging van wonen en werken is daardoor kansrijk. In deze wijken wordt gemikt op meer functiemenging via een min of meer geleidelijke, spontane weg die wordt ingezet door initiatieven uit de markt. Met initiatieven voor functiemenging wordt ruimhartig omgegaan. Bij nieuwe ontwikkelingen is het bestaande karakter van de wijk of buurt het uitgangspunt, waarbij overigens een toename van stedelijkheid best passend kan zijn. Een project als de garageboxen voor startende ondernemers in De Horsten in Liendert (realisatie door woningcorporatie de Alliantie) is op meer plekken welkom.

Om de combinatie van wonen en werken te vergemakkelijken zijn begin 2010 de mogelijkheden voor bedrijven en beroepen aan huis verruimd. De regeling 'bedrijven en beroepen aan huis' geldt voor de hele stad. Het is onder voorwaarden toegestaan om aan huis een bedrijf te hebben met maximaal drie werkzame personen (eigenaar/bewoner en twee werknemers). Deze regeling zetten wij voort. Voor het grootste deel van de stad voorzien we hiermee in de mogelijkheden die er voor functiemenging zijn. Deze regeling is bedoeld om kleinschalige bedrijvigheid gekoppeld aan de woonfunctie in woongebieden mogelijk te maken, waarbij het woon en leefklimaat behouden blijft. Om dit doel te bereiken stellen we onder andere als voorwaarden dat het moet gaan om een niet-publieksgerichte activiteit en dat de activiteit door de bewoner met maximaal 2 medewerkers wordt uitgeoefend. Verder stellen we diverse voorwaarden om het woonkarakter in de omgeving te beschermen, bijvoorbeeld door geen grote reclameborden toe te staan.

In Amersfoort is momenteel sprake van een kwalitatieve en kwantitatieve mismatch op de kantorenmarkt: zo is er een overaanbod aan grote panden en onderaanbod aan kleine panden. Om deze reden willen wij bij kansrijke initiatieven voor zeer kleine kantoren (kleiner dan 250 m2 bvo) ruimhartig omgaan. Bij initiatieven voor zeer kleine kantoren gaan wij uit van maatwerk, waarbij vooral de ruimtelijke inpasbaarheid van belang is. Als kansrijke locaties zijn (onder andere) de schil rondom het centrum, wijkwinkelcentra en stedelijke entreewegen benoemd. Aangezien het plangebied van dit bestemmingsplan aan deze omschrijving voldoet, liggen hier kansen voor het vestigen van kleine kantoortjues.

Op flats met garageboxen is een afwijkingsbevoegheid gelegd waarmee gemengde doeleinden mogelijk gemaakt kunnen worden op de begane grond. Voorwaarde is dat voorzien wordt in voldoende parkeerruimte.

Bij winkelstrips wordt zoveel mogelijk gewerkt met de bestemming 'gemengd', wat meer mogelijkheden biedt dan de bestemming 'detailhandel'.

Binnen de bestemming 'gemengd' ,wat voor alle winkelstrips is toegepast, zijn ook kantoortjes toegestaan. In de regels is dit vertaald door binnen de bestemming gemengd ook 'administratieve, financiele en zakelijke dienstverlening' toe te staan.

De regeling 'bedrijven en beroepen aan huis' is juridisch vertaald in de woonbestemming.  

3.2.3.8 Horecabeleid Amersfoort

In 2005 heeft de gemeente Amersfoort het 'horecabeleid Amersfoort 2006-2010' vastgesteld. Dit beleid is, ondanks het feit dat de looptijd verstreken is, nog van kracht. Met deze nota streeft de gemeente naar een horecaontwikkeling die de ruimtelijke en economische aantrekkingskracht en kwaliteit van het wonen, werken en verblijven in de gemeente Amersfoort verstrekt.

In de nota wordt specifiek aandacht besteed aan horeca in woonwijken. De visie en het beleid kent twee invalshoeken:

  • 1. vraagkant: het voor de bevolking benodigde horeca-aanbod wordt aangeboden in zowel het centrum (met name uitgaansvoorzieningen en horeca ten behoeve van de verblijfsfunctie van de binnenstad) als in de woonwijken (buurt- en wijkgebonden horeca). Afstemming vindt plaats aan de hand van kentallen en wat in de betreffende buurten en wijken wordt beschouwd als ‘passend’ bij een optimale verzorging van de buurt- en wijkbevolking;
  • 2. aanbodkant: horeca in woonwijken heeft primair een verzorgende functie voor de wijkbevolking waarbij toevloeiing van buitenaf geen uitgangspunt is. Al bestaande horeca met een bovenwijkse functie blijft mogelijk. Nieuwe horeca met een bovenwijkse functie zal zeer beperkt mogelijk zijn en alleen indien wordt bijgedragen aan de gewenste vernieuwing van het totale Amersfoortse horeca-aanbod en de functie goed inpasbaar is in de omgeving (openbare orde, milieu, parkeren, ruimtelijke ordening e.d.)

In de bestaande wijken is een divers aanbod aanwezig aan winkelondersteunende horeca, restaurants, buurtcafé's en kantines bij buurthuizen, sportverenigingen etc... De gemeente streeft naar behoud en kwaliteitsverbetering van op de lokale bevolking gerichte horeca. Horeca in woonbuurten wordt in Amersfoort over het algemeen terughoudend benaderd (vanwege overlast) en wordt zoveel mogelijk gesitueerd in buurt- en wijkwinkelcentra. Bij geconstateerde hinder, overlast of aantasting van de openbare orde worden maatregelen getroffen, waarbij in een uiterste geval tot sluiting kan worden overgegaan. In beginsel wordt in de bestaande wijken geen uitbreiding van het aantal horecabedrijven toegestaan. De gemeente streeft wel naar kwaliteitsverbetering van het bestaande aanbod, waarbij de wijkverzorgende functie primair staat. Daar waar in de komende jaren buurt- en wijkwinkelcentra worden (her)ontwikkeld, streeft de gemeente naar een gelijktijdige herontwikkeling van het horecaaanbod. Het gaat daarbij om winkelondersteunende horeca en waar nodig de vestiging (of verplaatsing) van een in de buurt en wijkverzorging passende horecafunctie (buurtcafé, fastfood en (afhaal)restaurant e.d.).

Het uitgangspunt om terughoudend om te gaan met horeca in woonwijken is vertaald in het bestemmingsplan door geen nieuwe horecagelegenheden toe te staan. De bestaande horeca is als zodanig bestemd, zodat het aantal horecagelegenheden en de horecastructuur in de wijk direct uit de verbeelding af te leiden is.
Aan de andere kant zijn geen van de bestaande horecagelegenheden wegbestemd. In de wijken moet namelijk sprake kunnen zijn van wijkondersteunende horeca mits dit geen overlast veroorzaakt. Maatregelen om de kwaliteit van de horecagelegemnheden te versterken moeten buiten het bestemmingsplan worden gezocht, via het horecabeleid. Verder zijn in het plangebied twee panden aanwezig waar in het verleden coffeeshops zaten. De coffeeshops komen niet meer terug, maar de horecabestemmingen zijn nog van kracht bij deze panden. Alleen buurtondersteunende horeca is hier toegestaan (geen horecagelegendheden met een grote aantrekkingkracht op mensen buiten de wijk).  

3.2.3.9 Coffeeshopbeleid

Het coffeeshopbeleid van de gemeente Amersfoort dateert van 1996. In eerste instantie waren er 13 coffeeshops, in 1996 is besloten dit aantal te verminderen tot 11 en vanaf 1999 mochten maximaal 9 coffeeshops in Amersfoort gevestigd zijn. In 2003 is het coffeeshopbeleid geactualiseerd. Handhaving heeft in die actualisatie een belangrijke rol gespeeld en dit heeft er toe geleid dat een viertal coffeeshops verplaatst moesten worden om overlast in de omgeving van de shops tegen te gaan. Om er naar te streven dergelijke overlast in de toekomst te vermijden, zijn in die actualisatie tevens de vestigingscriteria aangescherpt. Sinds 2005 zijn er 7 coffeeshops in Amersfoort, terwijl er nog steeds 9 shops toegestaan zijn. Animo om de resterende plaatsen in te vullen is er genoeg. Geschikte locaties die voldoen aan de bestaande criteria zijn daarentegen schaars.

De laatste actualisatie van het coffeeshopbeleid vond plaats in 2007. Hierbij is onder andere aangegeven dat 250 meter afstand aanwezig moet zijn tussen een coffeeshop en een basisschool (tenzij natuurlijke/overduidelijke barrières dit criterium overbodig maken). Mede op basis van dit criterium zijn een aantal coffeshops verhuisd of gesloten. Met ingang van 1 januari 2011 telt Amersfoort nog vier gedoogde coffeeshops.

In het plangebied van dit bestemmingsplan werden 3 coffeeshops geëxploiteerd, allemaal in de wijk Kruiskamp. De drie panden lagen dicht bij elkaar, namelijk aan de Schimmelpenninckstraat, Van Almondestraat en de Galenstraat.
De coffeeshops aan de Schimmelpenninckstraat en Van Galenstraat lagen te dicht bij een school (de coffeeshop aan de Schimmelpenninckstraat zat zelfs direct naast een schoolplein) en zijn daarom per 1-1-2011 gesloten. De panden hebben en houden een horecabestemming, maar nieuwe coffeeshops kunnen zich hier niet vestigen. Aan de van Galenstraat heeft zich inmiddels een restaurant gevestigd, aan de Schimmelpenninckstraat komt ook een restaurant.
De coffeeshop aan de Van Almondestraat is al eerder gesloten vanwege overlast in de buurt. Op het pand zit een gemengde bestemming, waarbinnen horeca niet is toegestaan. Het opnemen van een horecabestemming is hier niet aan de orde omdat ook dit kan leiden tot overlast in deze woonbuurt.  

3.2.3.10 Nota parkeernormen

In de "nota parkeernormen Amersfoort 2009' is aangegeven hoeveel parkeerplaatsen voor een functie nodig zijn bij een bepaalde rekeneenheid: voor woningen bijvoorbeeld kan een norm van 1,7 parkeerplaats per woning worden aangehouden en bij kantoren wordt het aantal parkeerplaatsen gerelateerd aan het bruto vloeroppervlak.Ook de ligging van de functie is relevant: zo geldt voor de binnenstad een andere norm dan in de wijken eromheen. Parkeernormen worden alleen gebruikt bij aanvragen voor een omgevingsvergunning voor nieuwe ontwikkelingen of functiewijzigingen.

In de nota is gesteld dat het gebruik van juiste parkeernormen bijdraagt aan een gunstig leef- en woonklimaat: "met voldoende parkeerplaatsen wordt parkeeroverlast voorkomen, en met een lager aanbod van plaatsen voor bepaalde functies kunnen mensen gestimuleerd worden tot een bewuster mobiliteitsgedrag en een andere vervoerswijze. Sturing in het aanbod van parkeerplaatsen via parkeernormen kan daarbij een middel zijn".

Parkeernormen zijn op dit moment opgenomen in de Bouwverordening. Bij de invoering van de Wet ruimtelijke ordening was het de bedoeling dat stedenbouwkundige bepalingen, waaronder de parkeernormen, niet meer in de bouwverordening te regelen zijn. Gevolg zou zijn dat parkeernormen geregeld moeten zijn in de bestemmingsplannen, al dan niet via een verwijzing naar een nota parkeernormen. Echter, deze regeling is uiteindelijk niet doorgevoerd, waardoor de parkeernormen voorlopig nog in de bouwverordening blijven staan. Vanwege onvolkomenheden in het overgangsrecht van de Wro is besloten om de bouwverordening op dit punt 'intact' te houden. Het is de verwachting dat in de toekomst alsnog parkeernormen in de bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Uiteindelijk zal de bouwverordening als instrument geheel verdwijnen. Uitgangspunt hiervoor is vooralsnog 1 juli 2013. Het is daarom van belang om in bestemmingsplannen nu al voor te sorteren op de toekomstige wetswijzigingen en parkeernormen vast te leggen.

Bij alle bestemmingen in dit bestemmingsplan waarin een gebouw gebouwd kan worden is in de bestemmingsomschrijving opgenomen dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort van 27 januari 2009.  

De uitgangspunten van de nota worden elke 5 jaar onderzocht. Eventueel kan de nota tussentijds worden aangepast naar de nieuwste inzichten.

Om te voorkomen dat de nota wijzigt en in het bestemmingsplan blijft verwijzen naar de 'oude' nota, is een mogelijkheid opgenomen om af te wijken van het bestemmingsplan voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met een nieuw vast te stellen parkeernota of een wijziging van de parkeernormen.  

3.2.3.11 Prostitutiebeleid / verbod op seksinrichtingen

Door het opheffen van het algemeen bordeelverbod hebben gemeenten bij het reguleren van prostitutie een grotere rol gekregen. Teneinde ongewenste situaties en ontwikkelingen te kunnen voorkomen of te kunnen tegengaan is het noodzakelijk dat gemeentelijk beleid wordt vastgelegd en dat de regelgeving wordt aangepast. De aanpassing van regelgeving bestaat uit het wijzigen van de APV door invoering van een vergunningstelsel voor seksinrichtingen en een regeling van seksinrichtingen in de bestemmingsplannen.

In het facetbestemmingsplan "Gebruiksbepalingen en seksinrichtingen" van de gemeente Amersfoort is voor alle in werking getreden bestemmingsplannen een verbod opgenomen voor het gebruik van gronden en/of bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting. Dit gebeurt met uitzondering van 5 locaties waar de bestaande seksinrichtingen in bovengenoemd plan worden gelegaliseerd. Een van de seksinrichtingen is niet in het facetbestemmingsplan opgenomen, omdat deze al in een ander bestemmingsplan is opgenomen. Het betreft de sekinrichting aan de Dirk Loogenstraat 3 in Kruiskamp, dat in het bestemmingsplan "Kruiskamp-Koppel 2002" is opgenomen. Daar heeft het pand een bedrijfsbestemming met een aanduiding "seksinrichting (besloten club) toegestaan" gekregen. Deze seksinrichting zit hier dus legaal.

Het prostitutiebeleid van de gemeente Amersfoort is vastgelegd in de Nota prostitutiebeleid gemeente Amersfoort (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 september 2000). In deze nota is bepaald, dat er maximaal zeven seksinrichtingen in Amersfoort kunnen worden gevestigd. In verband met het stedelijke karakter, de groei van de gemeente en de centrumfunctie die Amersfoort voor de regio heeft, wordt een verruiming van het huidige aantal seksinrichtingen van vijf naar zeven verantwoord geacht. Voor de wijken in dit bestemmingsplan is geen concreet plan voor een nieuwe seksinrichting aanwezig. Seksinrichtingen worden daarom verboden in het plangebied, met uitzondering van de Dirk Loogenstraat 2.

De bestaande seksinrichting aan de Dirk Loogenstraat krijgt een bedrijfsbestemming met een nadere aanduiding "seksinrichting". Verder zijn seksinrichtingen verboden in het plangebied.  

3.2.3.12 Nota Detailhandel 2011

Op 29 maart 2011 is de Nota detailhandel 2011 vastgesteld. Het detailhandelsbeleid is een toetsingskader voor nieuwe initiatieven. Uitvoering betekent dat het nieuwe toetsingskader wordt gebruikt. Ook is het nieuwe beleid input voor nieuwe bestemmingsplannen.

Het detailhandelsbeleid geeft een visie op de detailhandel in de stad en biedt een economisch toetsingskader voor nieuwe detailhandelsontwikkelingen. Door een visie te verwoorden geeft de gemeente een inwoners en marktpartijen duidelijkheid over de gewenste ontwikkelingsrichting van detailhandel in de stad. De inzet richt zich op het bereiken van een optimaal detailhandelsaanbod, sterke regiofunctie van het stadshart en sterke wijkwinkelcentra, zoals het Neptunusplein. Voorkomen moet worden dat binnenstad en /of wijkwinkelcentra niet meer levensvatbaar zijn en waardoor voor inwoners niet meer op aanvaardbare afstand een voldoende voorzieningenniveau beschikbaar is. Ook leegstand en /of verloedering moet worden voorkomen.

Wanneer een vertaling wordt gemaakt naar het plangebied van dit bestemmingsplan, zijn de volgende beleidsmatige keuzes van belang:

  • Voor de wijkwinkelcentra is uitbreiding van het aantal winkelmeters toegestaan.
  • Wijkwinkelcentra, zoals het Neptunusplein, zijn aanvullend op het stadshart en verspreid over de stad. Voor grote ontwikkelingen in wijkwinkelcentra (>1000 m2 bruto vloeroppervlak) moet in een distributieplanologisch onderzoek worden aangetoond dat de nieuwe ontwikkeling niet zal leiden tot duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur.
  • De overige verspreide winkels en winkelstrips (zoals aan de Meridiaan) worden niet verder uitgebreid. Dit kan namelijk de detailhandelsstructuur verzwakken, ten koste van het totale voorzieningenniveau. Op deze locaties kiezen we voor flexibiliteit in bestemmingen, zodat hier andere functies kunnen ontstaan.
  • Het winkelgebied Wiekslag / Rietzangerstraat bestaat uit een aantal winkelstrips en winkels met een verspreide ligging. Er is daarom geen sprake van een wijkwinkelcentrum. Uitbreiding en vestiging van winkels is mogelijk als deze buurtvoorzieningen geconcentreerd worden in één wijkwinkelcentrum. Het initiatief moet hiervoor door de markt worden genomen.
  • Bij internetverkoop worden artikelen getoond op internet en wordt ook de transactie afgehandeld via internet. Als deze activiteiten plaatsvinden op locatie is er sprake van detailhandel. Het tonen van artikelen en afhandelen van de transactie is daarom niet toegestaan op een locatie zonder detailhandelsbestemming, omdat dat oneigenlijke concurrentie met detailhandel kan zijn. Als internetverkoop plaatsvindt op een locatie met een woonbestemming, geldt de regeling in het bestemmingsplan 'beroepen en bedrijven aan huis'. Het afhalen van artikelen is in dit geval ook uitgesloten, vanwege de verkeersaantrekkende werking die de afhaalfunctie met zich meebrengt.
  • Op alle bedrijventerreinen in Amersfoort is vestiging en uitbreiding van winkels voor auto's, boten en caravans toegestaan. Deze branches hebben in hun functioneren namelijk nauwelijks relatie met andere winkels en winkelgebieden. Overige winkels, zoals in woninginrichting, keukens, sanitair, bouwmarkten en tuincentra zijn op dit bedrijventerrein niet toegestaan. Dergelijke branches worden geconcentreerd op de bedrijventerreinen Isselt en Vathorst (vanwege de grote verkeersaantrekkende werking en de onderlinge versterking van deze winkels)

Momenteel is er (nog) geen aanleiding om op de verbeelding en in de regels ruimte te bieden aan een uitbreiding van het winkelcentrum Neptunusplein. Ook alle overige winkelstrips worden niet uitgebreid, hopewel deze wel allemaal een gemengde bestemming krijgen waarbinnen meerdere functies zijn toegestaan (ook kantoortjes).
In de regels is alleen bij de bedrijfsbestemming een internetwinkel direct als gebruiksmogelijkheid opgenomen, vanwege de verkeersbewegingen dat een derlijk bedrijf kan veroorzaken vanaf een bepaalde grootte (bevoorrading). In de begripsbepalingen is bij het begrip 'internetwinkel' toegelicht dat ter plekke geen spullen gekocht en/of opgehaald mogen worden. Feitelijk gaat het dus om een soort opslagruimte / distributiecentrum. Een dergelijke (meer grootschalige) functie hoort alleen in de bedrijfsbestemming thuis. Kleinschalige internetwinkels, dus zonder veel transportbewegingen, zijn mogelijk binnen de woonbestemming via de regeling "beroepen en bedrijven aan huis".

In de bedrijfsbestemming binnen het plangebied zijn winkels voor auto's, boten en caravans niet direct toegestaan. Rondom de Dirk Loogenstraat zijn meerdere bedrijven aanwezig, maar niet in een zodanige omvang dat gesproken kan worden van een volwaardig bedrijventerrein. Daarnaast wordt het gebied omringd door woningen, waardoor het niet voor de hand ligt om hier winkels voor auto's, boten en caravans toe te staan. Deze vorm van grootschalige detailhandel is in de regels dan ook niet toegestaan.  

3.2.3.13 Groenbeheerplan Waterwingebied

Het Waterwingebied neemt binnen het binnenstedelijke vernieuwingsprogramma Amersfoort Vernieuwt een prominente plaats in. Aandacht voor groen als kwaliteitskenmerk van de woon- en leefomgeving is van belang voor de binnenstedelijke vernieuwing. Het park is een plek waar (wijk)bewoners elkaar kunnen ontmoeten.

Voor het Waterwingebied tussen de wijken Liendert en Rustenburg is een groenbeheerplan vastgesteld. In het groenbeheerplan is aangegeven hoe in het dagelijks beheer wordt omgegaan met de openbare ruimte in het Waterwingebied. In het plan zijn streefbeelden weergegeven, waarvan het streven is deze in een periode van 10 jaar te realiseren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0062.jpg"

Het plan bestaat uit een gebiedsanalyse, een integrale beheervisie en het beschrijft concrete maatregelen om streefbeelden te bereiken, te handhaven en waar nodig te versterken. Voorafgaand aan de opstelling van het groenbeheerplan heeft het college op 14 juli 2009 een aantal randvoorwaarden geformuleerd voor de uitwerking van het groenbeheerplan, waaronder het behoud van tenminste één waterput en beheer hiervan als cultureel erfgoed, het verbeteren van de toegankelijkheid van de toegangen (entrees) van het park en het versterken van de belevings-, landschaps- en natuurwaarden in het Waterwingebied. In het groenbeheerplan is een invulling en uitwerking gegeven aan de gestelde randvoorwaarden. Dit heeft geleid tot (onder andere) de volgende actiepunten:

  • De begrenzing van het waterwingebied wijzigt niet;
  • Er komen geen extra toegangen, maar wel worden de toegangen bij de Horsten aantrekkelijker gemaakt door het verwijderen van de daar aanwezige garageboxen;
  • De functies van het park blijven in hoofdzaak zoals bestaand;
  • Nabij de Lageweg is ruimte gereserveerd voor een natuurspeelplaats (zie onderstaande afbeelding voor de locatie):

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0063.jpg"

  • Alle waterwinputten blijven behouden, minimaal één wordt aangepast als verblijfplaats voor vleermuizen;
  • De verbindende functie tussen de twee wijken blijft zoals hij nu is: de Van Randwijcklaan en Lageweg voor alle soorten verkeer , het Onderduikerspad voor fietsverkeer en voetgangers;
  • Recreatieve voorzieningen worden geconcentreerd aan de randen van het gebied, bij de wijken;
  • Centraal wordt één plek als ontmoetingsruimte benoemd waar een nieuwe inrichting met bankjes wordt gemaakt;
  • Voor de knotbomen in het gebied is een duidelijke strategie bepaald voor handhaving en herstel;
  • Er zijn twee faunapassages gemaakt: te weten onder de Van Randwijcklaan en in het verlengde daarvan onder de Hogeweg;
  • Het aanbod aan recreatieve voorzieningen wordt niet echt anders dan de aanwezige voorzieningen, maar ruimtelijk opnieuw gerangschikt en enigszins uitgebreid.

Vanwege de hoeveelheid ingrepen die worden uitgevoerd in het Waterwingebied wordt in het gehele gebied een groenbestemming opgenomen, waarbinnen zowel de sportvelden, de natuurlijke waarden, de paden en alle speelvoorzieningen een plek krijgen. Het opnemen van meer gedetailleerdere bestemming zou kunnen leiden tot vertraging in de uitvoering van het beheerplan, omdat voorzieningen of ingrepen dan net niet passend zijn binnen de deelbestemming. Globaal bestemmen (binnen de hoofdbestemming) heeft hier dus de voorkeur.

Aangezien in het waterwingebied sprake is van cultureel erfgoed in de vorm van oude waterputten én belevings-, landschaps- en natuurwaarden aanwezig zijn, is bovenop de groenbestemming een "waarde- natuur en landschap" gelegd. Bij ontwikkelingen moet dan getoetst worden of landschaps- en natuurwaarden voldoende beschermd blijven en of de waterputten intact blijven. Indien dit het geval is kunnen ontwikkelingen in gang worden gezet.

De natuurspeelplaats krijgt op de verbeelding van het bestemmingsplan een aanduiding "speelvoorziening".

De voormalige garageboxen bij de Horsten krijgen een bestemming Verkeer-Verblijfsgebied.

In de regels van het bestemmingsplan nemen we op dat zonder een omgevingsvergunning het aanleggen van bepaalde sportvoorzieningen of voet- en fietspaden (vanaf een bepaalde omvang) verboden is. Daarbij nemen we specifiek op dat het verbod niet geldt voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden in het kader van de uitvoering van het groenbeheerplan waterwingebied, zoals die is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 5 oktober 2010.  

3.2.3.14 Nieuw Bomenbeleid

De gemeente Amersfoort werkt aan een nieuw bomenbeleid. Belangrijkste doel is op een pro-actieve en efficiente wijze zorg te dragen voor behoud van waardevolle bomen en groenstructuren door minder regels voor inwoners en gedeelde verantwoordelijkheid voor een groene leefomgeving. De kapvergunning vervalt en wordt ingeruild voor een sepcifieke lijst met te beschermen bomen. Wet en regelgeving zoals de Boswet en de Flora- en Faunawet blijven van toepassing. De vermelding van monumentale bomen in bestemmingsplannen verdwijnt en wordt vervangen door een lijst van waardevolle bomen die voor iedereen goed toegenakelijk is. In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is de regeling voor de kapvergunning aangepast. De kapvergunningplicht verdwijnt.

Monumentale / waardevolle bomen zijn niet meer specifiek opgenomen in het bestemmingsplan.  

3.2.3.15 Verkoop openbaar groen

In 1995 is gemeentelijk beleid vastgesteld om onder voorwaarden meer openbaar groen te verkopen aan particulieren. Doelstelling hierbij was om de onderhoudskosten van het openbaar groen te verlagen door het te onderhouden areaal te verkleinen. Dit gebeurde door uitgeefbaar groen op de markt te zetten, zodat particulieren bijvoorbeeld een groenstrook aan de zijkant van de woning konden kopen van de gemeente. In het beleid is aangegeven dat de volgende groenstroken niet-uitgeefbaar zijn:

  • Groenstroken waar kabels en leidingen onderdoor lopen
  • Groenstroken die een belangrijke functie hebben voor de verkeersveiligheid (vaak op kruisingen, vanwege de zichtbaarheid van de overige wegen)
  • Groen met een geluidwerende functie (bufferzone), zoals langs de A28
  • Groen dat bij verkoop leidt tot een slechtere onderhoudbaarheid van het resterende groen (b.v. groen langs watergangen, meerdere groenstroken op een rij, groen met aanwezigheid van gemeentelijke elementen zoals straatverlichting, prullebakken, rioleringen, etc...)

Het beleid is vertaald in een zogenaamde 'uitgiftekaart', waarin het onderscheid tussen te verkopen groen en niet uitgeefbaar groen visueel is gemaakt. De uitgiftekaart is vertaald in de diverse bestemmingsplannen, zo ook in de bestemmingsplannen voor Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg. Sindsdien is de uitgiftekaart niet meer geactualiseerd, waardoor de informatie in het bestemmingsplan als leidend kan worden gezien. Elke keer als een bestemmingsplan wordt herzien, worden de uitgangspunten voor het wel of niet verkopen van groen tegen het licht gehouden. Dat is ook voor dit bestemmingsplan gebeurd.

In dit bestemmingsplan zijn wijken met veel groen aanwezig en daardoor is er automatisch ook veel sprake van snippergroen. Uitgangspunt is dat niet-uitgeefbaar groen een groenbestemming heeft. Het gaat om groenstroken die voldoen aan de hiervoor genoemde uitgangspunten, aangevuld met groenstroken die:

  • stedenbouwkundig van (groot) belang zijn voor de uitstraling in de straat / in de wijk (vaak liggend voor de voorgevelrooilijn van de woningen)
  • niet direct grenzen aan een particulier perceel, bijvoorbeeld doordat er een breed trottoir tussen loopt.

Een groenbestemming in het bestemmingsplan betekent dat deze grond in principe niet gekocht kan worden van de gemeente.  

Er zijn twee soorten groen uit te geven: groen dat grens aan de zij- of achtertuinen van woningen en groen dat voor de voorgevelrooilijn van woningen ligt en al dan niet daarmee gescheiden wordt door een trottoir.

Het meeste groen in de wijk jericho-Jeruzalem valt onder het besschermd stadsgezicht en daarmee niet onder de onderstaande categorieën.

In het geval dat groen grenst aan zij- of achtertuinen:

Kleine groenstroken die grenzen aan de zij- of achtertuinen van particulieren zijn over het algemeen niet stedenbouwkundig van (groot) belang voor de uitstraling in de straat / wijk. Kabels en leidingen zijn vaak niet aanwezig. Om deze reden is ervoor gekozen om deze groenstroken een tuin- en woonbestemming te geven, zodat deze gronden bij een eventuele uitgifte makkelijk bij de woning betrokken kunnen worden en als tuin gebruikt kunnen worden. De tuinbestemming geldt voor de gronden aan de voorzijde tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn, de woonbestemming geldt voor de gronden daarachter. Door het opnemen van een tuinbestemming aan de voorzijde voorkomen we dat deze grond bebouwd wordt met bijvoorbeeld bijgebouwen.

Uitgeefbaar groen wordt vaak bij de voor- of achtertuin van een woning betrokken. Om de privacy in de vergrote (achter)tuin te waarborgen, wordt om het perceel vaak een schutting geplaatst. Stedenbouwkundig is dit geen probleem, aangezien de groenstrook in principe ook niet meer als van groot belang voor de uitstraling van de straat / het gebied werd beschouwd. Het plaatsen van een schutting, maar ook een bijgebouw, wordt toegestaan in het bestemmingsplan, mits dit plaatsvindt vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn.

Indien een (snipper)groenstrook nog in eigendom is van de gemeente maar wel uitgeefbaar is, krijgt deze een woonbestemming. Dit voorkomt dat een bewoner een stuk grond koopt, maar er vervolgens niets mee mag doen. De woonbestemming op de verbeelding van het bestemmingsplan hoeft dus niet te betekenen dat het gebruik al conform deze bestemming is, het kan ook een bestaande groenstrook betreffen.

voorbeeld situatie   voorbeeld vertaling in het bestemmingsplan  
afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0064.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0065.jpg"  

Een woonbestemming in het bestemmingsplan betekent dat deze grond in principe gekocht kan worden van de gemeente en dat bijgebouwen en / of een schutting geplaatst mogen worden. De grond met tuinbestemming mag ook worden gekocht, maar daar gelden strengere voorwaarden voor het bouwen.  

Uitzondering:

Enkele aan een zij- of achtertuin van een woning grenzende groenstroken krijgen in dit bestemmingsplan wel een groenbestemming. Het betreft groenstroken die langs doorgaande (hoofd)routes in de wijk liggen en voor die weg een geleiding of begrenzing vormen. Hierdoor zijn deze groenstroken van stedenbouwkundig belang. Deze regel is in het verleden niet altijd consequent toegepast, waardoor het kan voorkomen dat sommige groenstroken toch een woonbestemming krijgen in dit bestemmingsplan. In zo'n geval is de grond in het verleden al verkocht.

In het geval van groen dat voor de voorgevelrooilijn ligt:

Groen dat voor de voorgevelrooilijn ligt blijft in principe als groen bestemd vanwege de (positieve) uitstraling dat dit heeft op de straat / wijk. Hier lopen ook vaker kabels en leidingen onder de grond.

voorbeeld situatie   voorbeeld vertaling in het bestemmingsplan  
afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0066.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0201_0067.jpg"