direct naar inhoud van 5.11 Archeologie
Plan: Berg-Utrechtseweg
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00049-0201

5.11 Archeologie

5.11.1 Beleid

Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (als onderdeel van de Monumentenwet 1988) in werking getreden. Op grond van de Monumentenwet is de raad verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden. Deze waarden en verwachtingen zijn aangegeven op de archeologische beleidskaart, die op basis van archeologische waarnemingen en vondsten, landschappelijke en historische gegevens tot stand is gekomen. De archeologische beleidskaart is door de gemeenteraad vastgesteld op 28 september 2010.

Het terrein van de Bernhardkazerne is niet gekarteerd op de gemeentelijke beleidskaart. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is op basis van een bureauonderzoek een aanvulling van het gemeentelijk archeologisch beleid gemaakt.

Archeologische beleidskaart
In lijn met de nieuwe archeologiewetgeving is de Amersfoortse ABP-kaart omgezet in een archeologische beleidskaart waar per gebied wordt aangegeven hoe moet worden omgegaan met de archeologie bij het ontwikkelen en uitvoeren van plannen / bodemverstorende projecten (28 september 2010 vastgesteld door de gemeenteraad).

De nieuwe beleidskaart kent een onderverdeling in gebieden met verschillende kleuren. Per gebied is een beleidsadvies geformuleerd. Zo zijn er gebieden met hoge archeologische waarden en gebieden met een hoge, een middelmatige of een lage archeologische verwachting.

Bescherming per gebied

Ter voldoening aan artikel 38a van de Monumentenwet nemen we in bestemmingsplannen een regeling ten aanzien van de archeologische monumenten op, voor zover die al niet (anderszins) zijn beschermd via de Monumentenwet.

Regeling in bestemmingsplan

Gezien de daarbij betrokken belangen en de wettelijke plicht om in de bestemmingsplannen nadrukkelijk rekening te houden met archeologie wordt in voorkomende gevallen gekozen voor een dubbelbestemming.

De nummering van de gebieden in de regels van het bestemmingsplan komt niet overeen met de nummering op de archeologische beleidskaart. Hieronder volgt een opsomming van de gebieden met de benaming die ze hebben op de archeologische beleidskaart en die ze krijgen in het bestemmingsplan.

Benaming op Archeologische beleidskaart   Benaming in bestemmingsplan  
Archeologisch waardevol gebied 1   Wordt beschermt via Monumentenwet, wordt niet opgenomen op de verbeelding en in de regels van het bestemmingsplan.  
Archeologisch waardevol gebied 2   Dubbelbestemming "Waarde archeologie - 1"  
Archeologisch waardevol verwachtingsgebied 3   Dubbelbestemming "Waarde archeologie - 2"  
Archeologisch waardevol verwachtingsgebied 4   Dubbelbestemming "Waarde archeologie - 3"  
Archeologisch waardevol verwachtingsgebied 5   Dubbelbestemming "Waarde archeologie - 4"  

Het opnemen van een dubbelbestemming brengt goed tot uitdrukking dat archeologie op zichzelf dient te worden beoordeeld en ten opzichte van de medebestemming van primair belang is.

De dubbelbestemming omvat een eigen stelsel van regels voor bouwen en gebruik, dat functioneert naast (of boven) de regeling die is verbonden aan de onderliggende bestemming.

5.11.2 Archeologie in relatie tot het plangebied

Archeologisch waardevolle gebieden

Binnen het plangebied bevinden zich twee Archeologische Rijksmonumenten (beschermd volgens de Monumentenwet). Bij bodemingrepen in deze gebieden moet een monumentenvergunning worden aangevraagd. Het gaat om de volgende gebieden:

  • Een terrein, gelegen op de hoek van de Hugo de Grootstraat/Utrechtseweg, waarop een grafheuvel uit de Nieuwe Steentijd met latere bijzettingen uit de IJzertijd is gelegen (monumentennr. 45448);
  • Een terrein, gelegen aan de Utrechtseweg, met een middeleeuwse galgenberg die zeer waarschijnlijk van oorsprong een prehistorische grafheuvel is (monumentennr.45449).


Archeologisch waardevolle verwachtingsgebieden

In het plangebied bevinden zich gebieden met hoge archeologische verwachting. Wanneer in deze gebieden ontwikkelingen plaatsvinden met bodemingrepen dieper dan 30 cm en met een grotere oppervlakte dan 100 m², dient voorafgaand een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het gaat in dit geval om de volgende gebieden:

  • In de strook langs de Utrechtse weg waar zich de twee bovengenoemde grafheuvels (rijksmonumenten) bevinden, kunnen meerder grafheuvels liggen. Bij de bouw van ziekenhuis de Lichtenberg rond 1930, zijn sporen van andere grafheuvels aangetroffen. Het gebied loopt naar het zuiden door over de Stichtse Rotonde en aan de zuidoostzijde langs de Utrechtse weg. Het betreft een hooggelegen stuwwalplateau met lichte glooiingen. Hiervoor is de archeologische verwachting over het algemeen hoog. Naast de trefkans op vondsten uit de Midden Steentijd, is er een kans dat bij de grafheuvels ook bewoningsporen uit de Nieuwe Steentijd en Bronstijd worden aangetroffen;
  • In een strook ten zuiden van de Laan 1914 bevindt zich ook een gebied met hoge archeologische verwachting. De bodem op deze flank van de stuwwal bestaat voornamelijk uit eerdgrond. Eerdgronden zijn historische cultuurgronden (akkers) en hebben een lange ontstaansgeschiedenis en hoge ouderdom. Ze zijn het resultaat van eeuwenlange bemesting met potstalmest (een mengsel van stalmest, plaggen, huisvuil en zand) ter verhoging van de vruchtbaarheid van de akkers. Voor esdekken geldt - vanwege de goede conserverende werking en hoge ouderdom - een hoge archeologische verwachting. Er is trefkans op vondsten en sporen uit de Steentijd, Bronstijd, IJzertijd en Middeleeuwen.
  • Meer naar het zuiden en westen bevinden zich in het plangebied twee gebieden met hoge archeologische verwachting. Een gebied ten noorden van de Utrechtse weg, dat aansluit bij de Soester Vlasakkers, en een gebied dat grenst aan de A28. Beide gebieden zijn hooggelegen stuwwalplateau’s, waar hoge trefkans is op sporen uit de Steentijd en Bronstijd;
  • Ook op het terrein van de Bernhardkazerne bevindt zich een gebied met hoge archeologische verwachtingen. Hier ligt een groep van zes grafheuvels. In het Archis-systeem van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn ze te vinden onder de waarnemingsnrs. 26276,26277,26278,26279,26280 en 26281. Er heeft in dit gebied veel bodemverstoring plaatsgevonden, maar het is mogelijk dat zich nog meer grafheuvels in dit gebied bevinden evenals bewoningssporen uit de perioden dat de grafheuvels in gebruik waren. Het gedeelte van het militaire terrein waarvan is vastgesteld dat het niet, of mogelijk niet, verstoord is door bebouwing en andere verstorende werkzaamheden heeft een hoge archeologische verwachting. I


Het plangebied heeft verder gebieden met een middelhoge archeologische verwachting. Wanneer in deze gebieden ontwikkelingen plaatsvinden met bodemingrepen dieper dan 30 cm en met een grotere oppervlakte dan 500 m², dient voorafgaand een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.

De gebieden met middelhoge archeologische verwachting in het plangebied worden gekenmerkt door meer of minder steile hellingen van de stuwwal. Als gevolg van het relief is de archeologische verwachting voor deze gronden minder hoog dan voor de plateaus. Er komen op dit soort gronden wel grafheuvels voor, een reden om toch een middelhoge verwachtingswaarde aan deze gronden te geven. Omdat het gaat om grote gebieden is geen specifieke opsomming opgenomen. De gebieden zijn te vinden op onderstaande kaart. In feite gaat het in dit geval om het gehele plangebied, met uitzondering van de gebieden met een hoge verwachten en de gebieden met archeologische waarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00049-0201_0020.png"